• No results found

Expertisebekostiging en Passend onderwijs

In document Inspectie van het Onderwijs (pagina 113-120)

Rechtvaardiging expertisebekostiging • De inspectie heeft op verzoek van de Tweede Kamer een onderzoek uitgevoerd naar de besteding van expertisebekostiging (Inspectie van het Onderwijs, 2012a).

Met ‘expertisebekostiging’ streeft de overheid ernaar om kwetsbaar geachte deskundigheid te behouden door de bekostiging daarvoor te handhaven als die dreigt te verdwijnen bij wijziging van wet- en regelgeving. In 2002 is bij de invoering van de Wet op de expertisecentra een aantal scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs aangewezen die deze expertisebekostiging ontvangen. Het onderzoek geeft zicht op de noodzaak van expertisebekostiging voor deze scholen. Hiervoor zijn deze scholen vergeleken met vergelijkbare scholen die geen expertisebekostiging ontvangen.

Verschillen per cluster • Hoewel de leerlingen profijt hebben van de expertisebekostiging, is de noodzaak van expertisebekostiging in cluster 2 voor scholen met zowel dove leerlingen als leerlingen met ernstige spraakmoeilijkheden (esm) niet onomstotelijk vast te stellen. Bij de expertisebekostiging voor epilepsieleerlingen is de noodzaak wel duidelijk aanwezig. Voor de Pedologisch Instituutscholen in cluster 4 is de noodzaak voor expertisebekostiging niet vast te stellen.

Verantwoording • De inspectie komt tot de conclusie dat het tien jaar na het besluit tot expertisebekos-tiging niet meer duidelijk is waarom in een aantal clusters bepaalde scholen wel expertisebekosexpertisebekos-tiging ontvangen en andere scholen niet. Hoewel de inspectie geen aanwijzingen heeft dat de middelen niet ten goede zijn gekomen aan de leerlingen, maakt het gebrek aan verantwoording achteraf (sinds de invoering van de lumpsum) het lastig om te doorgronden hoe de middelen zijn besteed.

Nabeschouwing

nieuwe waarderingskaders • In 2012 is na jaren van voorbereiding de Wet kwaliteit (v)so aangenomen.

Daarmee zijn de kwaliteitseisen aan het (voortgezet) speciaal onderwijs bijgesteld en aangescherpt. In lijn hiermee voert de inspectie met ingang van het schooljaar 2012/2013 haar toezicht uit aan de hand van een nieuw toezichtkader met twee nieuwe, toegespitste waarderingskaders: een apart voor het speciaal onderwijs en een voor het voortgezet speciaal onderwijs.

3.6

3.7

Nieuwe opbrengstennorm • Opbrengstgerichtheid staat in de nieuwe wet en dus ook in de nieuwe waarderingskaders centraal. De inspectie ontwikkelt daarom een opbrengstennorm die gebaseerd is op meerjarige gegevens. Zodra deze norm er is, zal de inspectie individuele scholen beoordelen op hun opbrengsten. Nu gebeurt dat nog niet, hoewel de inspectie al wel opbrengstgegevens verzamelt die een rol spelen in de jaarlijkse risicoanalyse. Met behulp van ontwikkelingsperspectieven gaan scholen werken aan meetbare resultaten van het onderwijs. De inspectie hoopt dat hiervan een impuls uitgaat die helpt om de stagnerende kwaliteitsverbetering weer vlot te trekken.

Veranderingen door Passend onderwijs • Met de invoering van Passend onderwijs gaat er ook rond de scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs de komende jaren veel veranderen. Na tien jaar komt een einde aan de regionale expertisecentra, de commissies voor de indicatiestelling en de leerlinggebonden financiering. Samenwerkingsverbanden Passend onderwijs zullen, als ze dit snel beter willen doen, lering moeten trekken uit de ervaringen van de rec’s. Of de nieuwe samenwerkingsverbanden Passend onderwijs een einde betekenen voor de groeiperikelen van scholen in het (voortgezet) speciaal onderwijs, zal de inspectie de komende jaren monitoren.

Kwaliteit samenwerkingsverbanden • De inspectie zal de kwaliteit van de samenwerkingsverbanden en de gevolgen daarvan voor scholen en hun leerlingen de komende jaren nauwgezet volgen.

Samenwerkingsverbanden moeten straks zonder wettelijke criteria, maar aan de hand van eigen criteria beslissen welke leerlingen extra ondersteuning krijgen. Een etiket op zichzelf helpt niet, goed onderwijs werkt wel. Dat vereist een passend toezicht, zowel op de scholen als op de toekomstige samenwerkings-verbanden, die de voorwaarden voor die extra ondersteuning moeten creëren.

Literatuur

Delfos, M.F. (2008a). Autisme op school. Deel 1: basisonderwijs. Esch: Uitgeverij Quirijn.

Delfos, M.F. (2008b). Autisme op school. Deel 2: voortgezet onderwijs. Esch: Uitgeverij Quirijn.

Delfos, M., & Groot, N. (2012). Autisme vanuit een ontwikkelingsperspectief. Utrecht: PICOWO.

ECPO (2010). Verevening als verdeelmodel bij de bekostiging van speciale onderwijszorg. Den Haag: Evaluatie en adviescommissie Passend onderwijs (ECPO).

Gezondheidsraad (2009). Autismespectrumstoornissen: een leven lang anders. Den Haag: Gezondheidsraad.

Goei, S.L. & Kleijnen, R. (2009). Omgang met zorgleerlingen met gedragsproblemen. Eindrapportage.

Literatuurstudie Onderwijsraad. Zwolle: Christelijke Hogeschool Windesheim.

Inspectie van het Onderwijs (2011). De staat van het onderwijs. Onderwijsverslag 2009/2010. Utrecht: Inspectie van het Onderwijs.

Inspectie van het Onderwijs (2012a). Onderzoek expertisebekostiging. Utrecht: Inspectie van het Onderwijs.

Inspectie van het Onderwijs (2012b). De staat van het onderwijs. Onderwijsverslag 2010/2011. Utrecht:

Inspectie van het Onderwijs.

Korfker, I., Willemsen, L. & Scholte, E. (2010). Diagnostiek en behandeling in het speciaal onderwijs: onderzoek naar autisme en samenwerken met ouders. Amsterdam: Uitgeverij SWP.

LCTI (2006). Het gebruik van de beredeneerde afwijking in de schooljaren 2003/2004, 2004/2005 en 2005/2006.

Den Haag: Landelijke Commissie Toezicht Indicatiestelling (LCTI).

Ledoux, G., Karsten, S., Breetvelt, I., Emmelot, Y., Heim, M., & Zoontjens, P. (2007). Vernieuwing van zorgstructuren in het primair en voortgezet onderwijs. Een analytische evaluatie van de herijking van het zorgbeleid.

Amsterdam: SCO Kohnstamm Instituut.

Minne, B., Webbink, D., & Wiel, H. van der (2009). Zorg om zorgleerlingen. Een blik op beleid, aantal en kosten van jonge zorgleerlingen. Den Haag: Centraal Planbureau.

Onderwijsraad (2010). De school en leerlingen met gedragsproblemen. Den Haag: Onderwijsraad.

Stoutjesdijk, R., & Scholte, E. M. (2009). Cluster 4 speciaal onderwijs. Een vergelijking tussen leerlingen op cluster 4-scholen en cluster 4-rugzakleerlingen. Tijdschrift voor Orthopedagogiek, 48 (4), 161-168.

Utrecht

Toezichtarrangementen naar provincie op 1 september 2011 en 2012 (in percentages, n 2012=645)

Basis 2011

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2012

Bijlage 2

Tabel 1

Percentage scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs dat als voldoende is beoordeeld op de indicatoren uit het waarderingskader ec in 2010/2011 en 2011/2012 (n 2011/2012=50)

2010/2011 2011/2012 Cyclisch proces kwaliteitszorg

De school heeft inzicht in de verschillende onderwijsbehoeften van haar

leerlingen-populatie. 84 90

De school hanteert een onderwijsconcept dat aansluit bij haar leerlingenpopulatie. 70 80 De school evalueert jaarlijks systematisch de kwaliteit van haar opbrengsten. 4 4

De school evalueert regelmatig het leren en onderwijzen. 31 37

De school evalueert regelmatig de leerlingenzorg. 45 41

De school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten. 80 85

De school borgt de kwaliteit van het leren en onderwijzen en de leerlingenzorg. 37 39 De school rapporteert aan belanghebbenden inzichtelijk over de gerealiseerde

kwaliteit van haar onderwijs. 35 39

Systeem van leerlingenzorg

De commissie voor de begeleiding bepaalt de onderwijsrelevante beginsituatie van

de leerlingen. 88 94

De school stelt een handelingsplan vast in overeenstemming met de ouders. 93 100 De school gebruikt een samenhangend systeem van instrumenten en procedures

voor het volgen van de vorderingen en ontwikkeling van de leerlingen. 69 86 De commissie voor de begeleiding evalueert de uitvoering van het handelingsplan. 30 16 functionaliteit handelingsplannen

De leerinhouden komen overeen met de afspraken in de documenten voor

handelingsplanning. 75 81

Leerstofaanbod

De school hanteert een leerstofaanbod voor de schoolse vakken. 95 93

Het leerstofaanbod sluit aan op het uitstroomperspectief van de leerlingen. 83 89 Het leerstofaanbod maakt het mogelijk gericht in te spelen op verschillen tussen

leerlingen. 98 98

Onderwijstijd

De teamleden maken efficiënt gebruik van de geplande onderwijstijd. 82 73 De school stemt de hoeveelheid tijd af op de onderwijshoeften van (individuele)

leerlingen. 38 34

(Ortho)pedagogisch handelen

De teamleden gaan op een respectvolle wijze met de leerlingen om. 99 100

De teamleden handhaven de gedragsregels. 95 98

De teamleden stemmen hun (ortho)pedagogisch handelen af op de

onderwijs-behoeften van de leerlingen. 95 95

(Ortho)didactisch handelen

De leraren leggen duidelijk uit. 66 86

De leraren stimuleren de leerlingen tot denken. 66 76

De leraren realiseren een taakgerichte werksfeer. 95 100

De leraren stemmen de instructie en verwerking af op de onderwijsbehoeften van

de leerling. 58 60

Actieve en zelfstandige rol leerlingen

De leerlingen zijn actief betrokken bij de onderwijsactiviteiten. 90 95 De leerlingen hebben verantwoordelijkheid voor de organisatie van hun leerproces,

die past bij hun ontwikkelingsniveau. 40 40

Bijlage 3

Schoolklimaat

De school heeft inzicht in de beleving van de sociale veiligheid door leerlingen en personeel en in de incidenten die zich op het gebied van sociale veiligheid op school voordoen.

64 79

De school heeft een veiligheidsbeleid gericht op het voorkomen van incidenten in en

om de school. 95 98

De school heeft een veiligheidsbeleid gericht op afhandeling van incidenten in en

om de school. 95 98

De leerlingen en de teamleden voelen zich aantoonbaar veilig op school. 97 100 De ouders tonen zich betrokken bij de school door de activiteiten die de school

daartoe onderneemt. 96 100

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2012

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2012

* exclusief schoolsoort doofblind: hier komen beredeneerde afwijkingen niet voor Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2012

Tabel 1

Beredeneerde afwijkingen per indicatie/schoolsoort binnen cluster 2 in 2011/2012 (n=749)

Tabel 2

Beredeneerde afwijkingen per indicatie/schoolsoort binnen cluster 3 in 2011/2012 (n=1.237)

Indicatie/Schoolsoort* Aantal beredeneerde

afwijkingen

Percentage beredeneerde afwijkingen

Doof 4 1,5

Doof en meervoudig gehandicapt 16 29,6

Slechthorend 291 16,6

Slechthorend en meervoudig gehandicapt 13 35,1

Ernstige spraakmoeilijkheden 425 24,0

Indicatie/Schoolsoort Aantal beredeneerde

afwijkingen

Percentage beredeneerde afwijkingen

Lichamelijk gehandicapt 126 10,1

Langdurig (somatisch) ziek 134 13,5

Zeer moeilijk lerend (zmlk) 710 21,0

Meervoudig gehandicapt (lichamelijk gehandicapt en

zeer moeilijk lerend) 267 18,3

4

4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7

Kwaliteit van mbo-opleidingen Kwaliteitsborging

Kwaliteit van bekostigd middelbaar beroepsonderwijs Kwaliteit van niet-bekostigde opleidingen

Ontwikkelingen en thema’s Financiën, naleving en erkenning Nabeschouwing

122 123 126 131 134 135 137

Beroepsonderwijs en

In document Inspectie van het Onderwijs (pagina 113-120)