• No results found

Het onderwijsproces

In document Inspectie van het Onderwijs (pagina 102-106)

Leerlingenzorg • Indien de leerlingenzorg niet op orde is, valt een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs onder geïntensiveerd toezicht. De meeste scholen hebben de beginsituatie van leerlingen in kaart gebracht en alle scholen stellen het handelingsplan in overeenstemming met de ouders van leerlingen op (figuur 3.2a). Een positieve ontwikkeling is dat steeds meer scholen een leerlingvolg-systeem hebben. Dit is in lijn met de doelstellingen van de nieuwe Wet kwaliteit (v)so. Toch heeft nog bijna een op de zeven scholen dit systeem niet. Het grootste probleem zit hem echter in de evaluatie van de uitvoering van handelingsplannen door de commissies voor de begeleiding. Een dalend percentage scholen krijgt hiervoor een voldoende oordeel.

figuur 3.2a

Percentage scholen met voldoende leerlingenzorg (n 2011/2012=50)

Bepalen

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2012

2009/2010 2011/2012 2010/2011

Afstemming onderwijsleerproces • Werken met handelingsplannen veronderstelt individuele aandacht voor leerlingen en afstemming van het onderwijsleerproces op hun verschillen in onderwijs-behoeften (figuur 3.2b). Positief is dat het leerstofaanbod leraren in staat stelt om in te spelen op verschillen tussen leerlingen. Bovendien sluit het aanbod steeds meer aan op het uitstroomperspectief van de leerlingen.

Afstemming onderwijstijd • Aan de andere kant slaagt bijna twee derde van de scholen voor

(voortgezet) speciaal onderwijs er nog altijd niet in om de onderwijstijd af te stemmen op de onderwijs-behoeften van hun leerlingen. Dit is een hardnekkige tekortkoming in de kwaliteit van de differentiatie.

Daarnaast moeten veel scholen, net als in andere onderwijssectoren, de instructie en de verwerkings-opdrachten nog meer afstemmen op de onderwijsbehoeften van de leerlingen.

Weinig efficiënt gebruik onderwijstijd • De ontwikkeling in de overige indicatoren van het onderwijs-leerproces laten een wisselend beeld zien (figuur 3.2c; zie ook bijlage 2, tabel 1). Leraren gaan op een respectvolle manier met leerlingen om, hanteren de gedragsregels en leerlingen zijn betrokken bij de lessen. Op steeds meer scholen stimuleren de leraren leerlingen tot nadenken. Na een terugval vorig jaar is het percentage scholen waar leraren duidelijk uitleggen weer gestegen. Tegelijkertijd verslechtert het efficiënt gebruik van de onderwijstijd en hebben leerlingen op drie van de vijf scholen te weinig verantwoordelijkheid voor hun leerproces.

100

%

figuur 3.2c

Percentage scholen dat als voldoende is beoordeeld op overige kenmerken van het onderwijsleerproces (n 2011/2012=50)

Percentage scholen dat het onderwijs voldoende afstemt op de onderwijsbehoeften van leerlingen (n 2011/2012=50)

Leraren stimuleren leerlingen tot denken Efficiënt gebruik onderwijstijd Aanbod sluit aan op uitstroomperspectief

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2012 Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2012

2009/2010

81

Zwakke en zeer zwakke scholen

Kwaliteit meeste scholen stabiel • De kwaliteit van het (voortgezet) speciaal onderwijs verbeterde in 2011/2012 iets. Meer scholen hebben voldoende basiskwaliteit, maar er is ook een aantal scholen slechter geworden. Dit komt overeen met de trend van de afgelopen twee jaar (Inspectie van het Onderwijs, 2011; 2012b). Veruit de meeste scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs wijzigden niet van arrangement (tabel 3.3a).

3.3

Tabel 3.3a

Aantallen verschuivingen in toezichtarrangement voor het (voortgezet) speciaal onderwijs tussen 1 september 2011 en 2012 (n=615)

Basis in 2012 (Zeer) zwak in 2012

Basis in 2011 454 32

(Zeer) zwak in 2011 53 76

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2012

verschuivingen • 10 procent van de scholen voor speciaal onderwijs heeft in het schooljaar 2011/2012 een ander arrangement gekregen (figuur 3.3a). 9 procent van de scholen is na een jaar nog steeds (zeer) zwak. De meeste wijzigingen doen zich voor in cluster 4. In het voortgezet speciaal onderwijs heeft 83 procent van de scholen hetzelfde arrangement op 1 september 2012 als op dezelfde peildatum een jaar eerder. De meeste wijzigingen deden zich voor in cluster 2, waar 17 procent van de scholen zwak is geworden. Cluster 4 in het voortgezet speciaal onderwijs bestaat slechts voor de helft uit scholen die gedurende een jaar voldoen aan de minimale kwaliteitseisen. Tegelijkertijd heeft in dit cluster 15 procent van de scholen zich verbeterd.

figuur 3.3a

verschuivingen in toezichtarrangement naar onderwijssoort en cluster* tussen 1 september 2011 en 2012 (in percentages, n=615)

Van (zeer) zwak naar basis

Van basis naar (zeer) zwak

* in cluster 1 hebben alle scholen op beide peildata basistoezicht Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2012

%

Kwaliteit onderwijsproces • Op andere kenmerken van het onderwijsproces presteren de verbeterde scholen net zo goed of zelfs beter dan de gemiddelde school (figuur 3.3c). Op verslechterde scholen is niet alleen de leerlingenzorg van onvoldoende kwaliteit, maar ook delen van het onderwijsproces.

Verbeterpunten zijn het geven van het juiste aanbod, het didactisch handelen en in het bijzonder de duidelijke uitleg door de docenten, maatwerk en het efficiënt gebruik van onderwijstijd.

zorg (figuur 3.3b). Verbeterde scholen doen het minimaal net zo goed als de gemiddelde school. Deze scholen gebruiken vaker dan gemiddeld een sluitend volgsysteem om de ontwikkeling van leerlingen in kaart te brengen. Scholen die (zeer) zwak zijn geworden hebben dit systeem daarentegen vaak niet.

Daarnaast leggen deze scholen meestal niet de onderwijsrelevante beginsituatie van de leerlingen vast.

Opvallend is dat geen van de (zeer) zwakke scholen de handelingsplannen voldoende evalueert.

figuur 3.3b

Percentage scholen waar de leerlingenzorg voldoende is, uitgesplitst naar (zeer) zwakke scholen en verbeterde scholen, in 2011/2012 (n landelijk=50)

Bepalen onderwijsrelevante beginsituatie leerlingen

Handelingsplan in overeenstemming met ouders

Gebruik samenhangend systeem voor volgen leerlingen

28

9497

94 100 100

100 17

86

19 0

16 Evalueren uitvoering van

handelingsplan

0 20 40 60 80

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2012

(Zeer) zwakke scholen Landelijk Verbeterde scholen

100

%

figuur 3.3c

Percentage scholen waar de kwaliteit van het onderwijsproces voldoende is, uitgesplitst naar (zeer) zwakke scholen en verbeterde scholen, in 2011/2012 (n landelijk=50)

Aanbod maakt inspelen op verschillen mogelijk Aanbod sluit aan op uitstroomperspectief

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2012

(Zeer) zwakke scholen

Samenwerkingsverbanden • Op 1 augustus 2014 treedt de zorgplicht voor schoolbesturen in werking.

Daarmee komt na tien jaar een einde aan de regionale expertisecentra (rec’s), de commissies voor de indicatiestelling (cvi’s) en de leerlinggebonden financiering. De in 2013 op te richten samenwerkingsver-banden Passend onderwijs bepalen zelf hoe ze extra onderwijsbehoeften gaan indiceren. Ook beslissen de samenwerkingsverbanden dan over de verdeling van de gelden voor extra ondersteuning.

3.4

In document Inspectie van het Onderwijs (pagina 102-106)