• No results found

TILLEGEMSTRAAT 81, KASTEEL TILLEGEM

Open op zaterdag 7 september van 14.00u tot 18.00u

en zondag 8 september van 10.00u tot 18.00u

 $\ $    

Georges Verhaegen is op 28 maart

1886 in Brussel geboren en op 22 november 1963 gestorven in het kasteel Tillegem in Sint-Michiels. Hij, zijn vrouw en hun zoon René waren de laatste bewoners van het kasteel Tillegem. Georges Verhaegen trouwde in 1916 met Marie de Briey (1892-1978), de dochter van de kasteelheer van Tillegem. Ze kregen samen zeven kinderen. Ere-Luitenant-Generaal Georges Verhaegen (de ‘generaal’ zoals men hem noemde), mocht vanaf 1925 de titel van baron voeren. De familie

Verhaegen was in de 19de eeuw in de adelstand verheven. Ze waren vooral thuis in de wereld van de politiek en de rechten. Georges had zowel in W.O. I (Oorlogskruis) als W.O. II (Vuurkruis) meegestreden. Hij schreef korte werken over de oorlog (o.a. ]*%    NON~) en gaf na de Tweede Wereldoorlog lezingen over de rol van het Belgische leger in 1940. Hij was ridder van de Légion d’Honneur en lid van de Edele Confrérie van het Heilig Bloed en van het Hospitaal Notre Dame van Lourdes. In zijn artikel ‘De adellijke stad’ omschrijft Dries Vanden Abeele Georges Verhaegen als een ‘kleurrijk’ figuur met een sappige Frans-Vlaamse tongval. Nog volgens Dries Vanden Abeele was Georges Verhaegen een hevig supporter van Michel Van Maele en een tegenstander van de Stad Brugge vooral in de veemarktkwestie. Op recepties negeerde hij de leden van het Brugse stadsbestuur, inclusief burgemeester Pierre Vandamme. Eén van zijn ‘gevleugelde’ woorden tegen toenmalig gouverneur op de trappen van het Provinciaal Hof was Leve Sint-  `'    %: (dat was lang voor de fusie uiteraard).

Demonstratie Monumentenwacht West-Vlaanderen op zondag tussen 10.00u en 12.00u en 13.00u en 17.00u

Jammer dat slechts één vleugel van de middeleeuwse waterburcht Tillegem bewaard is gebleven. Het kasteel bestaat vandaag uit een sterk verbouwde oude (west)vleugel, waaraan in de 19de

eeuw een neogotische toren en twee korte zijvleugels werden toegevoegd. Van de drie overige laatmiddeleeuwse kasteelvleugels blijven enkel de kelders bewaard.

Over de bouw- en vroege

bewoningsgeschiedenis zijn bitter weinig gegevens gekend. Het oorspronkelijke kasteel, omschreven als tcasteel ghenaempt Tilleghem int viercante ghemetst buijten watere ende staende gheheel op schoone vouten met eene schoone poorte ende breede

walgracht, versiert van veel diversche ghelamborseerde cameren, salen ende galderien, wordt in de tweede helft van de 14de eeuw gedateerd. De vier vleugels van de burcht waren op elke hoek met een toren versterkt en in de hoofdvleugel zat bovendien een centrale toren.

Uit de nog bestaande vleugel kan afgeleid worden dat Tillegem een defensief karakter had (het lag dan ook onverdedigd in het Brugse ommeland). Er werd naast baksteen ook (dure) natuursteen als bouwmateriaal verwerkt. De buitenmuren van de kelders zijn enkel door schietgaten doorbroken.

In de 18de eeuw verdwenen de hoofdtoren en drie van de vier vleugels en kreeg het interieur een nieuwe indeling en stoffering. Het kasteel werd aangepast aan de toenmalige levensstijl. In de keldervloer van de westvleugel dateert

een gedenksteen deze werken in 1766:     @$$$  Lebailly/heere van Tilleghem/tweeden  $$ D$$  $   % @      julius 1766. De ruimtes die op de Open Monumentendagen te bewonderen zijn, dateren uit die periode. De voorkeur van de bouwheren ging uit naar de rococostijl, die toen wel gesmaakt werd. De schouwen, de plafondversiering, de deuren, de houten vloeren en vooral ook de buitengewoon fraaie eikenhouten trap illustreren deze voorkeur. Het zijn betrekkelijk kleine ruimten, een illustratie van de toen typische galante en landelijke levensstijl.

Tot op het einde van de 19de eeuw bleef kasteel Tillegem ongewijzigd. Een schattingsverslag uit 1825 beschrijft

het als volgt: een casteel (…)gebauwt in zijnen steen(…)gheheel den bauw op zijne soutereyn dienende voor keuken en kelderingen, benevens van oosten met eene groote ten deele ingevallen terrasze, rondom bewaalt, waar van den ingang voormaals was met een steene brugge westen over gezeide wal, alsnu zijnen ingang hebbende van oosten, bestaande het corps de logis ten inkome in een festibule met courbe trap, antichambre, eetplaats, $ R $  R   $$ ieder einde een plaatse onder de thoorens.         ::  $$ van westen hebbende op ieder einde een cabinet(…)drye slapkamers met hunne cabinetten en voorder gerieven trap leidende naar een strekkende zolder over geheel den bauw overtimmert met goede daekinge overdekt met schaillien.

Het kasteel en 120 ha grond werden in 1879 gekocht door Eugène Charles de Peñeranda en vanaf dan verbouwd en verfraaid in neogotische stijl. Heel wat kastelen rond Brugge werden toen in deze stijl gebouwd of verbouwd. Brugge lag immers mee aan de bakermat van de neogotiek met enkele pioniers en gangmakers van deze stijlrichting zoals Jean de Béthune (1821-1894), die opdracht kreeg van de Peñeranda om zijn kasteel aan te passen. De verbouwingen beperkten zich niet alleen tot het exterieur. Er werd een lange gang tegen de achtergevel aangebouwd die als nieuwe circulatieruimte moest fungeren. De 18de-eeuwse trap werd toen vanuit de vestibule naar de nieuwe gang verplaatst. Aan beide uiteinden werden twee kamers bijgebouwd. Er werd bovendien een kleine neogotische huiskapel ingericht, die vandaag nog bestaat.

Het bakstenen waterkasteel, gebouwd op een hoge (met natuursteen bekleedde) kelderverdieping, is twee bouwlagen hoog en acht traveeën breed. De hoeken worden geaccentueerd door vierzijdige torens, die met een spits dakje zijn afgewerkt. In de zesde travee bevindt zich de opvallende geveltoren waarin de toegang zit. De korte zijvleugels zijn aan de terraszijde afgewerkt met bakstenen trapgevels. Het geheel heeft een stoer neogotisch uitzicht met spitsboogfriezen, gevelnissen en dakkapellen. De brug over de omwalling brengt de bezoeker binnen in een andere wereld.

Het kasteel werd tot in 1980 bewoond door baron René Verhaegen en toen aangekocht door het Provinciebestuur van West-Vlaanderen. Het gebouw werd gerestaureerd naar plannen van het architectenbureau Felix & Glorieux uit Oostende en aangepast aan de nieuwe functie.

De voormalige salons zijn gestoffeerd in een rococostijl met marmeren schouwen en met stucwerk versierde schouwboezems en plafonds. De salonschilderingen met Brugse stadsgezichten, die afkomstig zijn uit het herenhuis Sint-Maartensplein 5 in Brugge, zijn toegeschreven aan de Brugse kunstschilder Jan Beerblock (1739-1806). In het streekhuis Kasteel Tillegem van de Provincie West-Vlaanderen vond ook het Regionaal Landschap Houtland onderdak. Via de uitbouw van streekhuizen wil het Provinciebestuur een streekgerichte werking stimuleren. Het Regionaal Landschap neemt initiatieven om het karakteristieke landschap en de natuurwaarden van het ‘houtland’ te

bewaren. Binnen deze vzw werd in 2003 de Bosgroep Houtland opgericht die instaat voor de begeleiding van private boseigenaars in het duurzaam beheer en onderhoud van hun bossen.

Rond het kasteel ligt het Tillegembos dat 114 ha groot is. Het provinciebestuur kocht in 1963 44 ha aan en kon het domein stelselmatig uitbreiden. De inrichting is afgestemd op genieters van naald- en loofbossen. Net als in de dreven zijn in de bosgedeelten veel beuken en zomereiken te ontdekken, in combinatie met naaldbomen. In mindere mate ziet de wandelaar ook de gewone es, esdoorn en populier. Ook zijn er hazelaars, vlier en soms rododendron te ontdekken.

31.

VERVERSDIJK 16,