• No results found

Thema’s die uitgesproken aanwezig zijn bij moeders in armoede

4. STRESS IN DE OPVOEDING – OPVOEDINGSPROBLEMEN

4.2.2. Thema’s die uitgesproken aanwezig zijn bij moeders in armoede

Sommige thema’s zijn meer uitgesproken bij moeders in armoede, met dezelfde dialectiek

(1) Problemen uit de eigen opvoeding – familie

- Een betere thuis, dat zou ik willen, met normale ouders die liefde geven - En als ge dat van sommige mensen hoort, mijn mama die komt helpen, dat

mist ge toch

- Ik kan niet klagen, ik heb een goeie jeugd gehad

(2) Materiële zorgen, je kinderen niet alles kunnen geven

- Ik heb dat toch liever dan alles hebben

- Ik probeer dat aan mijn kinderen mee te geven dat het materiële, dat is eigenlijk niet zo erg

- Dan moesten ze wachten tot ik het wel kon kopen, bvb. een paar schoenen of zo

(3) Tienerzwangerschap, een realiteit in een onveilige omgeving

- Het spijt mij, maar als ze zo zou thuiskomen, ik stamp het eruit - Ik heb geen spijt van mijn kinderen, maar ik had ze wel later gewild - Ik heb gezegd, als je het wil gaan doen, komt het mij zeggen en dan gaan

we naar de dokter en dan gaan we de pil halen

- Ik heb zoiets van vanaf dat die haar vodden heeft, eet die de pil. Want de vetzakkerij van hier op straat tegenwoordig. Dan heb ik toch nog dingen achter mij, van ik heb mijn best gedaan

- Ja, maar ik geef ze de pil niet.

4.3. De rol van kinderen

Uit de bespreking in de verschillende groepen blijkt dus dat er—met uitzondering van het tijdsgebrek dat alle ouders ervaren—geen ‘absolute’ opvoedingsproblemen bestaan. In tegendeel, iets is maar een probleem als het door de ouders als stresserend wordt ervaren en dat is niet voor alle ouders hetzelfde.

Hoewel sommige thema’s meer uitgesproken waren in de groepen ouders van jonge kinderen en andere meer aan bod kwamen in de groepen ouders met oudere kinderen, kwamen de 4 thema’s en de dialectiek die ermee gepaard gaat aan bod in alle groepen.

Waar ouders het dan ook over eens waren, is dat of iets een probleem is of niet, in grote mate afhangt van de eigenheid van het kind. Alle ouders gaven aan hoe verschillend hun kinderen kunnen zijn. Opnieuw wijst dit erop dat opvoeding niet los te koppelen is van gezinsbeïnvloedingsprocessen en dat de rol van kinderen hierin belangrijk is (en vaak minder aandacht krijgt dan de rol van ouders).

Enkele duidelijke verschillen tussen kinderen gaan bvb. om het verschil tussen jongens en meisjes, verschillen naargelang leeftijd en verschillen die te maken hebben met specifieke problemen bij kinderen. Toch mogen we de verschillen tussen kinderen zeker niet reduceren tot geslachts- of leeftijdsverschillen of toeschrijven aan

‘probleemkinderen’. Elk kind is verschillend en lokt dus bij ouders andere opvoedingsstijlen uit.

Er zijn geen absolute opvoedingsproblemen, want elk kind is verschillend en heeft andere noden:

- Kinderen, dat is een groot verschil - dat is dag en nacht verschil

- Ja. De jongste is een zoetekauw. En de jongste... Geeft die elk een half literke Fanta, de een heeft dat in de kortste keren al op de andere... Die verschillen op

veel verschillende manieren. De jongste is heel zelfzeker, heel gedreven. De oudste die is zo meer afwachtend. De jongste gaat naar de zwarte piet toe en de oudste die kruipt achter mij.

- Het zijn vier andere. En ge moet niet proberen om er vier dezelfde van te maken, want dat lukt niet.

- Dat is hetgeen gij zegt, maar wij hebben er maar twee, maar toch. Ze zijn niet gelijk. Ze hebben gemeenschappelijke dingen, maar ze zijn zeer verschillend - Wij verwachten hetzelfde van de kinderen. Het hangt samen met de opvoeding,

maar het karakter van het kind hangt zo samen met hetgeen er gebeurt, wat er gaat gebeuren. Want die impact is er, ik weet niet hoe ik die moet inschatten

- Er zit ook een beetje verschil op. Mijn zoon interesseert zich daar niet in en mijn dochter die zou daar 24/24 op zitten. En mijn zoon heeft dat enkel nodig op de momenten dat hij dat nodig heeft, als hij iemand moet vinden, maar die zit daar voor de rest nooit op. Toch niet voor soortgelijke dingen. Het belkrediet van mijn dochter is altijd op en mijn zoon heeft altijd over. Die zegt papa ge moet mij geen kaartje meebrengen, want ik heb nog over en zij zit altijd te zagen

Of iets een probleem is, of een opvoedingsstijl werkt, hangt onder meer af van of het een

‘speciaal’ kind is. ‘Speciale’ kinderen geven andere problemen en vragen een andere aanpak:

- Het probleem is in feite tweeërlei op dat vlak. Dat je enerzijds niet goed weet waar je terecht moet komen, aan de ene kant en aan de andere kant zijn er heel veel mensen die zeggen, ik zou ze graag eens onder handen nemen

- Er zijn er twee gediagnosticeerd als hoogbegaafd. Dat is in zekere zin leuk, maar eigenlijk niet. De oudste heeft bijna het omgekeerde probleem. Dus dat geeft ook spanning, want de tweede gaat eigenlijk de eerste voorbijsteken en de eerste die weet dat en die voelt dat uiteindelijk

- Bon, gelijk het verhaal van zijn broer. Voor de nachtzindelijkheid, was het een probleem. Mijn ex, in de zomer van de scheiding ging zij hem een keer

nachtzindelijk maken. Dat was natuurlijk hét moment om dat te doen. Dat mislukt natuurlijk.

- Ja, dat dat wel invloed heeft als ge een probleemkind hebt. Mijn vrouw moest op regelmatige tijdstip naar de dokter, dus die steekt enorm veel tijd en energie in dat kind dat dat ook nodig heeft. Dan ben je wel een stuk minder betrokken. Zij is van alles op de hoogte en ik weet nog een moment van ‘en nu moogt gij ook eens rijden!’ Dat ik niet wist waar die dokter woonde. Dus zij nam eigenlijk – is dat van mij misschien gemakshalve, ik weet dat niet – zij neemt het meeste initiatief.

Zij kent al die leerkrachten, ik ken er 1 of 2 van zien. Ik ken weinig leerkrachten

Jongens en meisjes: een verschil

- Onze zoon, tot nu toe op de humaniora, als wij zeiden en nu moet ge studeren deed die gewoon niets. En mijn dochter die gaat niet iets anders doen voordat ze gestudeerd heeft

- Ja, dat is een groot verschil. De tweeling bij mij zitten allebei in dezelfde klas, maar zij is al een juffrouw en hij is nog zo’n onnozel kieken

- Ik heb 2 kinderen, een manneke en een meisje. Een meisje van 10 en een manneke van 9. Met hun specifiek karakter. Het meisje is niet altijd gemakkelijk. Dat manneke is van wat schept den dag en we gaan er wel door, hij heeft nogal een grote fantasie

Verschillen naargelang leeftijd

- Ik moet eerlijk zeggen dat de baby leeftijd mij minder ligt dan zo vanaf vijf, zes jaar. Dat ligt mij al iets beter.

- Ik denk doordat mijn zoon ouder is geworden en zelfstandiger werd. Die was nog afhankelijker, die hebben nog meer die cocon nodig, of dat gevoel had ik toch.

Vanaf zes, zeven, acht jaar zeker? Dan begint ge die ook zelf wat meer los te laten

- Maar toch. En het rare is, zeker de eerste jaren, en na een paar jaar kun je zeggen, als ze wat ouder worden, die heeft wat meer nood aan structuur en die heeft meer nood aan een beetje vrijheid. Maar zeker de, en ik kan daar een getal op zetten, eerste vijf jaar, merk je dat niet echt en geef je toch dezelfde basis.

5. OPVOEDINGSONDERSTEUNING

Zoals elke ouder in zijn of haar opvoedingsproject problemen ondervindt, ondervindt ook elke ouder steun in de opvoeding. En net zoals bij de opvoedingsproblemen geldt dat opvoedingssteun dat is wat ouders ondersteunend vinden en dat daarover vaak geen consensus bestond in de groepen. Wat voor de ene ouder steunend is, wordt door de andere als extra druk op de opvoeding ervaren. Zo vinden sommige ouders steun in boeken of ander pedagogisch materiaal, terwijl andere ouders opvoedingsboeken als extra druk ervaren omdat ze het primaat van het ‘perfecte’ kind prediken. Hetzelfde geldt voor de medeouder en professionele steun.

Ook hier geldt dat het kind een grote rol speelt. Al bij aanvang van de bespreking van de resultaten van de focusgroepen hebben we erop gewezen dat kinderen zelf, hun ‘zijn’, hun ‘eigenheid’ de grootste steun is voor ouders. Het feit dat ze er zijn, maakt alles de moeite waard. Dat betekent niet dat het geen moeite kost. En over wat verder ondersteunend is, bestaat weinig consensus.

Toch geldt ook hier dat er één steunbron is die voor alle ouders in alle groepen als ondersteunend werd ervaren: het sociaal netwerk. Er wordt in de focusgroepen heel wat verteld over het sociaal netwerk als belangrijk element in de opvoedingsondersteuning.

Het sociaal netwerk bestaat uit familie en vrienden. We zouden het kunnen omschrijven als de ‘mantelsteun’, de steun die familie en vrienden aan ouders geven in het opvoeden van kinderen. Die steun is zowel praktisch als emotioneel en beide worden zeer sterk gewaardeerd. In een ideaal scenario komt vaak een soort sociale ruimte naar voor met gedeelde verantwoordelijkheid voor het opvoeden van kinderen, veel interacties en bij elkaar terecht kunnen.

5.1. De mantelsteun: opvoedingsondersteuning nummer één

Er bestaat omtrent de waarde van het ruimer sociaal netwerk opvallend veel consensus.

Ouders geven weliswaar een aantal hindernissen aan die hen tegenhouden beroep te doen op familie of vrienden, maar zijn het er wel over eens dat familie en vrienden belangrijk zijn in de opvoedingsondersteuning. Het belang van dit ruimer sociaal netwerk, de

‘mantelsteun’ is het enige waarover consensus bestaat in alle groepen.