• No results found

Opvoedingsondersteuning. Ondersteuning van gezinnen vandaag : een onderzoek

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Opvoedingsondersteuning. Ondersteuning van gezinnen vandaag : een onderzoek"

Copied!
85
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Opvoedingsondersteuning

Ondersteuning van gezinnen vandaag:

Een onderzoek

Ann Buysse Universiteit Gent

in opdracht van de Gezinsbond

(2)

Elke ouder, moeder of vader, kan bij de opvoeding van de kinderen vermoedelijk een duwtje in de rug gebruiken. Maar, wanneer heb je daar als ouder het meest behoefte aan? En wat helpt partners om hun relatie in evenwicht te houden en zo goed mogelijk de zorg voor de kinderen op te nemen? En, maakt het daarbij uit of je al dan niet in een klassiek ‘kerngezin’ leeft? ‘Focus op opvoeding’ – De Bond, 15 juni 2007.

INTRODUCTIE

Weinig maatschappelijke evoluties zijn zo spectaculair als deze die gezinnen de laatste decennia hebben ondergaan. Er is een sterk gevoel dat met het complexere klimaat waarin diverse types gezinnen werk maken van de opvoeding van hun kinderen er buiten het bestaande opvoedingsondersteunende aanbod ‘nood is aan meer’. Het traditionele en seksespecifieke standaardverloop van een relatie, zoals dat populair was in de jaren 50 en 60 van de vorige eeuw, heeft immers plaatsgemaakt voor wat de sociologen de

‘individuele keuzebiografie’ noemen. In ongeveer één generatie deden zich spectaculaire verschuivingen voor in het leven van mannen en vrouwen. Oude rollen werden geherdefinieerd en uitgebreid met nieuwe alternatieven. Dit heeft het samenleven van mensen gevarieerder maar ook kwetsbaarder gemaakt. Mannen en vrouwen dienen uit een heel gamma aan mogelijkheden keuzes te maken en die in te passen in hun individuele leven en in hun samenleven als koppel.

Om een gezinsondersteunend aanbod te bieden dat inspeelt op die “nood aan meer” wordt binnen de Gezinsbond gedacht aan een benadering waarbij het gezin als een geheel wordt beschouwd. Waar de bestaande methodieken vooral handelen over en vertrekken vanuit de relatie: ouder-kind, wil de Gezinsbond een nieuw aanbod ontwikkelen waarin werk gemaakt wordt van het gezin als geheel: de partnerrelatie, de invloed hiervan op en door de opvoeding van de kinderen, de omgang met zingevings- en waardenvragen en hoe het gezin als geheel zich verhoudt tot de maatschappelijke omgeving en de daar aangeboden

(3)

kaders. De focus ligt dan op de partnerrelatie maar heeft verbanden met verschillende terreinen (relatie – opvoeding – zingeving –waarden – maatschappelijk engagement).

Dit onderzoek wil in kaart brengen op welke vlakken en hoe gezinnen, in functie van hun gezinssamenstelling, daar bij ondersteund kunnen worden. Dit onderzoek wil tevens nagaan in welke mate de bestaande opvoedingsondersteuning die de Gezinsbond biedt als ondersteunend ervaren wordt door de te onderzoeken gezinstypes.

METHODOLOGIE

Er wordt gekozen voor focugroepen. In een focusgroep bespreken 4 tot 8 deelnemers een onderwerp grondig. In korte tijd wordt op deze manier veel informatie verzameld. Vooral de rijkheid en de verschillen in meningen die uit de groepsinteractie komen, zijn van belang. De deelnemers aan de focusgroepen ontwikkelen immers een gezamenlijk taalgebruik en een variëteit aan meningen over het onderwerp. Elke info die je verkrijgt via de methodiek wordt als waardevol beschouwd.

SAMENSTELLING EN AANTAL FOCUSGROEPEN

Uit de literatuur weerhouden we 3 belangrijke variabelen die mogelijke variatie in behoefte aan opvoedingsondersteuning mee kunnen bepalen, met name

(1) gezinssamenstelling, (2) ontwikkelingsfase van het gezin en (3) sekse van de ouder.

We opteren voor een onderscheid in kerngezinnen (vergelijkbaar met gezin in oorspronkelijke samenstelling) en gezinnen die op een bepaald punt ‘anders zijn’

(afwijkend van een kerngezin, bvb. nieuw samengestelde gezinnen, eenoudergezinnen, gezinnen met twee ouders van hetzelfde geslacht). We houden niet expliciet rekening met gezinnen die anders zijn door bvb. donorkinderen, draagmoederschap, adoptie, pleegkinderen… Vanuit de literatuur wordt gesteld dat dit extra stressfactoren kunnen zijn naar opvoeding, maar omdat de Gezinsbond een ‘massaorganisatie’ is waarbij aan

(4)

primaire preventie wordt gedaan, zoeken we naar criteria met een voldoende grote draagwijdte in de huidige samenleving.

Gezinssamenstelling. Er is vrij veel literatuur die aangeeft dat alternatieve gezinsvormen een andere nood aan opvoedingsondersteuning zouden kunnen hebben in vergelijking met kerngezinnen. De redenen hiervoor zijn talrijk en verscheiden en omvatten onder meer andere sociale perspectieven, grotere complexiteit, context etc. Zo is het niet ondenkbaar dat opvoedingsstijlen en principes die geschikt zijn in kerngezinnen minder adaptief zijn in nieuw samengestelde gezinnen of in eenoudergezinnen (Parke, 2003). Op de vraag of de verscheidenheid aan gezinsvormen en het delen van ouderschap het noodzakelijk maakt dat we onze modellen rond ouderschap volledig herdenken of niet, is echter nog geen afdoend wetenschappelijk antwoord geformuleerd (Sylverstein, 2003). In de literatuur wordt vooral de

‘complexiteit’ van alternatieve gezinnen benadrukt en in verband gebracht met mogelijk andere behoeften aan ouderschapsondersteuning, vandaar het voorstel om een onderscheid te maken tussen ‘kerngezinnen’ enerzijds en ‘alternatieve’ gezinnen anderzijds.

Evolutie van de ouderrelatie / evolutie van de partnerrelatie en de impact op behoefte aan ondersteuning (relationeel en/of opvoedingsgericht). Het is duidelijk dat gezinnen met kleinere kinderen andere behoeften aan opvoedingsondersteuning zullen hebben dan gezinnen met oudere kinderen. In de ontwikkelingsfase van het gezin is het echter belangrijk om niet enkel de ontwikkeling van de kinderen mee in rekening te brengen, maar ook de individuele ontwikkeling van de ouders en de ontwikkeling van het gezin. Onder individuele ontwikkeling van de ouders verstaan we de behoefte aan

‘levenslang leren’ van volwassenen, de verschillen tussen kinderen krijgen op jonge en oudere leeftijd, de combinatie van werk en gezin, ... Moeders die thuis blijven voor de kinderen maar eigenlijk graag uit werken zouden gaan zijn bvb. vaker depressief in vergelijking met thuisblijvende moeders die daar bewust voor kiezen, met alle gevolgen voor het ouderschap van dien. Het is dan ook zeer plausibel dat ‘jonge ouders’ (niet enkel in de betekenis van ouders met jonge kinderen, maar ook ouders die vroeg kinderen

(5)

kregen) andere behoeften aan ondersteuning zullen hebben. In de ontwikkeling van het gezin is het verder belangrijk aandacht te besteden aan de ontwikkeling van de partnerrelatie, de ouder – kind relatie en het gezin als dusdanig. Het concept van

‘ontwikkeling van gezinnen’ refereert dan ook naar de diversiteit in ontwikkeling van individuen, relaties en gezinnen en de mogelijke spanning tussen de individuele, relationele en gezinsontwikkeling. Dit vormt de context waarbinnen ouderschap gebeurt, denk bvb. aan de impact van de partnerrelatie op de ouderrelatie (de impact van ouderconflict op het welzijn van de kinderen).

Sekse van de ouder. In de literatuur is ook vrij veel terug te vinden over het verschil tussen moederschap en vaderschap. Vooral rond de betrokkenheid van vaders is de laatste jaren een discussie gestart. Zo zijn de wetenschappelijke gegevens over de mogelijke effecten van ‘betrokken vaders’ niet éénduidig. Er zijn evenveel studies te vinden die betrokkenheid van vaders koppelen aan positieve als aan negatieve effecten voor de relatiesatisfactie binnen het koppel (Silverstein, 2003). Veel hangt af van de motivatie voor deze betrokkenheid. Wanneer ouders bvb. in ploegen werken, kunnen zij de zorg om de kinderen verdelen waardoor de betrokkenheid van de vader vrij groot is.

Ook bij verblijfsco-ouderschap na scheiding kan een dergelijke verdeling voorkomen.

Anders is het echter wanneer beide ouders gezamenlijk tijd met de kinderen doorbrengen.

Uit een recent Spaans onderzoek blijkt dat vrouwen graag de zorg om de kinderen opnemen en dat ze vooral emotionele steun van hun partner verlangen. Als vaders de inzet van moeders ‘zien’, zijn moeders heel tevreden, ook al is er geen gelijke taakverdeling. Vraag is hoe gezinnen hier in Vlaanderen aankijken tegen vrijwillige of genoodzaakte opdeling van zorg, hoe ze taken verdelen en hoe tevreden ze daarmee zijn.

Het is m.i. dan ook interessant om in de samenstelling van de focusgroepen rekening te houden met het geslacht van de ouders en aparte groepen moeders en vaders samen te stellen.

Eén en ander betekent dat de combinatie van bovenstaande variabelen leidt tot 8 mogelijke focusgroepen, met name 2 (kerngezin versus alternatief gezin) x 2 (ouders met jonge kinderen versus ouders met tieners) x 2 (moeders versus vaders). Dit resulteert dan

(6)

in een groep moeders uit kerngezinnen met jonge kinderen, een groep moeders uit kerngezinnen met tieners, een groep moeders uit alternatieve gezinnen met jonge kinderen, een groep moeders met tieners uit alternatieve gezinnen en evenveel groepen met vaders.

Er vonden uiteindelijk 8 focusgroepen plaats, in een iets andere constellatie dan voorzien.

Door het beperkt aantal potentiële deelnemers voor de groepen vaders uit andere gezinnen waren we immers genoodzaakt om twee groepen (vaders uit andere gezinnen met oudere kinderen en vaders uit andere gezinnen met jongere kinderen) samen uit te nodigen en tot één groep te reduceren. Anderzijds gebeurde een extra focusgroep in Antwerpen met vrouwen in armoede. Dit resulteerde uiteindelijk in volgende acht focusgroepen:

Groep 1 bestond uit 6 mannen uit kerngezinnen met kinderen boven 12 jaar. Vier van deze mannen hadden 3 kinderen en 2 hadden 2 kinderen. De leeftijdsrange van de kinderen was 12 tot 20 jaar. Eén deelnemer had via het lezen van het bondsblad kennis genomen van het onderzoek en zichzelf opgegeven, één iemand was via zijn vrouw ingeschreven en de 4 andere waren opgetrommeld via medewerkers van de Gezinsbond.

Groep 2 bestond uit 6 mannen uit andere gezinnen. Eén man heeft 1 biologisch kind en woont na de dood van de moeder alleen met dit kind. Twee mannen leven alleen na een scheiding en 3 mannen leven in een nieuw samengesteld gezin. Drie mannen hebben 2 kinderen (dat zijn 2 alleenstaande mannen en 1 man die een kind heeft uit een vorige relatie en 1 met zijn huidige partner), 1 man draagt zorg voor 3 kinderen (1 kind van zijn vrouw uit haar vorige relatie en 2 kinderen die hij samen heeft met deze vrouw) en 1 man heeft 5 kinderen (4 kinderen uit vorige relatie en 1 kind met zijn huidige partner). De leeftijd van de kinderen varieert tussen 3 en 17 jaar. Twee vaders geven expliciet aan mee te doen aan het onderzoek door hun onvrede met hun statuut als vader in een scheiding, één man is door een medewerker van de Bond aangemoedigd mee te doen en de rest van de vaders vindt het fijn om onder mannen over opvoeding te spreken.

(7)

Groep 3 bestond uit 8 mannen uit kerngezinnen met kinderen jonger dan 12 jaar.

Twee mannen hadden 4 kinderen, 2 hadden er 3 en 4 mannen hadden 2 kinderen. De leeftijdsrange van de kinderen ging van 3 maand tot 12 jaar. Vijf mannen hebben over het onderzoek gelezen in het bondsblad en zich ingeschreven; 2 mannen werden door hun vrouw ingeschreven en 1 man is naar de focusgroep gekomen op vraag van een medewerker van de Gezinsbond.

Groep 4 bestond uit 7 vrouwen uit kerngezinnen met kinderen boven de 12 jaar.

Eén vrouw heeft 5 kinderen, 3 vrouwen hebben 4 kinderen, 1 vrouw heeft 3 kinderen en 2 vrouwen hebben 2 kinderen. De leeftijd van de kinderen varieerde tussen 12 en 28 jaar.

Alle vrouwen geven aan mee te doen aan het onderzoek uit interesse en omdat ze vaak met twijfels kampen omtrent de opvoeding van hun kinderen.

Groep 5 bestond uit 4 vrouwen uit andere gezinnen met kinderen boven de 12 jaar.

Drie vrouwen waren alleenstaand, ze hadden respectievelijk 1, 3 en 4 kinderen. Eén vrouw was gehuwd met een man die 3 volwassen kinderen heeft uit een vorige relatie.

Samen hebben ze 2 kinderen. De leeftijdsrange van de kinderen varieerde van 12 tot 24.

Eén vrouw werd opgetrommeld door een medewerker van de bond; de andere vrouwen kwamen uit interesse.

Groep 6 bestond uit 7 vrouwen uit kerngezinnen met kinderen jonger dan 12 jaar.

Er was 1 moeder met 4 kinderen, 1 met 3 kinderen, 4 met 2 kinderen en 1 met 1 kind. De leeftijd van de kinderen varieerde tussen 6 maand en 10 jaar. Alle vrouwen gaven aan geïnteresseerd te zijn in het thema opvoedingsondersteuning, privé en voor 2 vrouwen ook professioneel. In de introductie kwam ook het thema ‘doe ik het wel goed’ aan bod.

Groep 7 bestond uit 7 vrouwen uit andere gezinnen met kinderen jonger dan 12 jaar. Vier vrouwen wonen alleen met hun kinderen; 2 vrouwen dragen zorg voor de kinderen van hun man uit een vorig huwelijk en hebben samen met hun man ook kinderen en 1 vrouw heeft een zoon uit een vorige relatie en woont nu samen met iemand zonder kinderen. Twee vrouwen dragen zorg voor 4 kinderen, twee vrouwen voor 3

(8)

kinderen, 1 vrouw voor 2 kinderen en 1 voor 1 kind. De leeftijdsrange van de kinderen varieert van 2 tot 12 jaar. Vijf vrouwen geven aan geïnteresseerd te zijn in het onderwerp, 1 vrouw geeft expliciet aan problemen te hebben met een kind en van daaruit mee te doen, 1 vrouw is aangesproken door een medewerker van de bond.

Groep 8 bestond uit 7 vrouwen die in armoede leven en 2 medewerkers. Van de 7 vrouwen hadden er twee 5 kinderen, één vrouw had 4 kinderen en het vijfde op komst, drie vrouwen hadden 3 kinderen en één vrouw had 2 kinderen. De leeftijd van de kinderen varieert van 2 tot 25 jaar. Vijf vrouwen zijn gehuwd met de biologische vader van hun kinderen. Eén vrouw is alleenstaand en 1 vrouw leeft in een nieuw samengesteld gezin met haar kinderen, zijn kinderen en gemeenschappelijke kinderen. Alle vrouwen komen al lange tijd naar de Keerkring of naar Centrum Kauwenberg en zijn zo gevraagd om aan het onderzoek deel te nemen.

In totaal deden 52 ouders mee in de 8 focusgroepen, 20 vaders en 32 moeders. De meerderheid van de deelnemers deed mee uit interesse. Dat is het geval voor 11 van de 20 vaders, zowel uit kerngezinnen als uit andere gezinnen en 23 van de 25 moeders, eveneens uit kerngezinnen en andere gezinnen. Interesse kan zijn: onvrede met de huidige situatie, twijfel of men het wel goed doet, graat praten over opvoeding, ... Zes van de 20 vaders en 2 van de 25 moeders zijn expliciet aangesproken door medewerkers van de Gezinsbond. Tenslotte deden 3 vaders uit kerngezinnen mee op aanraden van hun vrouw.

PROCEDURE

Om te voldoen aan de criteria voor validiteit en betrouwbaarheid wordt een gestandaardiseerd interview schema gebruikt. Een focusgroep vraagt immers een interviewtechniek waarin de groepsinteractie wordt gestimuleerd, maar waar ook aandacht wordt gegeven aan de balans tussen zelfonthulling en het praten vanuit het perspectief van een buitenstaander. Op die manier behouden de deelnemers een gevoel van controle, een positief zelfbeeld en een hanteerbaar stress niveau. Tijdens de

(9)

gesprekken wordt dus benadrukt dat de deelnemers vrij zijn om over hun eigen ervaringen te praten en over wat ze weten van andere ouders. De gesprekken worden opgenomen op audiocassette. De duur van de gesprekken wordt geschat op 2 uur. In elke groep worden de volgende fasen onderscheiden:

(1) Introductie van de doelstellingen en modaliteiten: de groepsleider verwelkomt de deelnemers en introduceert zichzelf. Bijkomende informatie wordt gegeven over het doel van de studie, hoe het gesprek zal verlopen, het gebruik van de opnameapparatuur, de mogelijkheid om niet op vragen te antwoorden, de veiligheid binnen de groep en de privacy en anonimiteit van de deelnemers. Een informed consent formulier wordt door iedereen afzonderlijk ingevuld voor de aanvang van de focusgroep.

(2) Introductie door de deelnemers: elk van de deelnemende ouders wordt gevraagd om zichzelf kort te introduceren

(3) Introductie van de vragen en groepsgesprek: een gestandaardiseerd interview schema wordt gebruikt, zonder teveel structuur aan de deelnemers op te leggen.

De doelstelling is immers om de spontane beschrijving van de deelnemers te verkrijgen.

In deel 1 wordt een “mirakelvraag” gesteld, met name “Stel dat u uw ideale omgeving/context kon creëren waarbinnen u uw kinderen zou kunnen opvoeden, wat zou daar dan allemaal deel van uitmaken? Wat zou er zeker aanwezig moeten zijn, wat zeker niet? Wat is voor u het ideale gezin en de ideale context om kinderen op te voeden?”. Bedoeling is om ouders, los van hun eigen beperkingen en moeilijkheden, te laten brainstormen over het ideale opvoedingsparcours.

Deze andere manier van vraagstellen (meer indirect in tegenstelling tot de vragen in deel 3 en 3) laten ons hopelijk toe een aantal bijkomende bruikbare tips voor ouders en kinderen te formuleren.

(10)

In deel 2 worden algemene vragen gesteld. Volgende vragen vormen de leiddraad voor het gestandaardiseerd interview:

1 Wat zou u omschrijven als de sterkten van uw gezin?

2 Meer specifiek: wat zijn de sterkten van uzelf, de relaties binnen uw gezin, uw gezin als geheel, de omgeving van uw gezin (bvb. de grootouders, de opvang, de school, babysitdienst, ...)

3 Wat zijn volgens u de moeilijkheden binnen uw gezin?

4 Meer specifiek: wat zijn de beperkingen van uzelf, de relaties binnen uw gezin, uw gezin als geheel, de omgeving van uw gezin (bvb. gebrek aan opvang, ...

5 Wat zijn volgens u ‘mooie momenten’ in de opvoeding van uw kinderen? Situaties die u zich herinnert als aangenaam, ontroerend, bemoedigend, ...?

6 Wat zijn volgens u ‘moeilijke momenten’ in de opvoeding van uw kinderen? Situaties die het extra moeilijk maken, die u zich herinnert als pijnlijk, frustrerend, ...?

7 Hoe ziet u de sterkten/moeilijkheden evolueren in de tijd binnen u gezin, wat is er al veranderd sinds de geboorte van de kinderen, wat verwacht u aan kansen en beperkingen naar de toekomst toe?

8 Hoe zit het met de balans zelfzorg – zorg voor de partner – zorg voor de kinderen en hoe evolueert die mee met de veranderingen in het gezin?

Wat zijn hierin de moeilijke momenten?

9 Hoe verhoudt uw individuele ontwikkeling zich ten aanzien van de ontwikkeling van uw kinderen? Zijn er beperkingen, kansen, ... Hoe verhoudt de ontwikkeling van uw partnerrelatie zich ten aanzien van de ontwikkeling van uw kinderen? Zijn er beperkingen, kansen, ...

10 Welke oplossingen heeft u zelf al uitgeprobeerd voor de moeilijkheden die u ondervindt; wat weet u dat andere ouders doen; welke oplossingen gebruiken andere ouders die u kent, wat werkt en wat niet; wat is bruikbaar voor anderen en wat niet; ...

(11)

11 Door wie of wat voelt u zich gesteund in de opvoeding van uw kinderen? Wat maakt dat u zich gesteund voelt.

12 Wat zou volgens u behulpzaam zijn in de opvoeding van uw kinderen, hoe zou u van buitenaf ondersteuning kunnen krijgen bij de opvoeding van uw kinderen?

13 Wat is volgens u de rol van de overheid? Bvb. in termen van kindergeld, opvang, school, ... en van middenveldorganisaties? Wat kunnen zij betekenen? (eventueel voorbeelden geven, babysitdienst, vorming, informatie, ...).

14 Men zegt wel eens dat vroeger de tijdsgeest en de samenleving meer aangaf hoe je je kind diende op te voeden en dat je nu meer keuzes moet maken. Is een duidelijk maatschappelijk opvoedingsbeeld een juk of een houvast? Voel je je door bepaalde ideeën gesterkt of juist opgesloten?

Waar vinden ouders van nu ideeën omtrent opvoeding?

15 Het ene kind is het andere niet zegt men wel eens, zijn er specifieke behoeften voor specifieke kinderen, wat is de rol van de ‘aard’, het

‘karakter’, het ‘temperament’ van het kind?

16 Zijn er tips die u kan meegeven aan andere ouders? Dingen die u anders zou doen?

In deel 3 worden de bestaande opvoedingsondersteunende middelen van de Gezinsbond bevraagd: Brieven aan Jonge Ouders, BOTsing (in oudere leeftijdsgroep), De Bond, vormingsavonden, Oefenschool. Er wordt gevraagd of er gebruik van wordt gemaakt? Of het als opvoedingsondersteunend wordt ervaren? Of er tips zijn voor aanpassing? Daarnaast wordt ook gevraagd ‘zou je iets gehad hebben aan...?’

* Soort aanbod: geschreven/papier – online (e-)gebeuren – ‘praten’: wat bestaat? Wat is wenselijk?

(12)

* Bevraging expliciet aanbod ‘gezinskernen’: kan deze de schoolpoort functie vervangen? Welke periode in jouw gezinscyclus heb je daar het meeste nood aan? Hoeveel keer wil je samenkomen met andere ouders?

Hoe lang moet zo’n bijeenkomst duren? Ben je bereid om je daarvoor te verplaatsen buiten eigen gemeente? Kom je dan samen met andere koppels of is er ook behoefte voor moeders en vaders om apart daarover te praten? Moet het dan vooral over de partnerrelatie gaan of meer over de opvoeding van de kinderen of over het samenspel tussen die twee?

In deel 4 wordt de “mirakelvraag” opnieuw gesteld, met name “Stel dat u uw ideale omgeving/context kon creëren waarbinnen u uw kinderen zou kunnen opvoeden, wat zou daar dan allemaal deel van uitmaken? Wat zou er zeker aanwezig moeten zijn, wat zeker niet? Wat is voor u het ideale gezin en de ideale context om kinderen op te voeden?”. Bedoeling is om ouders, los van hun eigen beperkingen en moeilijkheden, maar nu wel na de reflectie in de focusgroep, te laten brainstormen over het ideale opvoedingsparcours.

(4) Samenvatting van de antwoorden: de groepsleider geeft een samenvatting van de verschillende reacties van de ouders. Dit gebeurt als een toets op de validiteit.

De deelnemers kunnen aangeven of ze al dan niet akkoord gaan met de samenvatting, dingen aanvullen of andere klemtonen leggen.

(5) Stellingenspel: als afsluiter van de sessie wordt aan de deelnemers een aantal stellingen voorgelegd waarop ze hun mening kunnen geven. De stellingen omvatten (1) een kind heeft een vader- en moederfiguur nodig; (2) alternatieve gezinnen zoals éénoudergezinnen, hersamenstelde gezinnen, adoptiegezinnen, ...

hebben andere behoeften aan opvoedingsondersteuning dan kerngezinnen; (3) een bemoedigend woord, een compliment, een beetje luisteren en empathie van iemand anders kan een grote steun zijn in de opvoeding van kinderen; (4) mannen en vrouwen hebben andere rollen te vervullen in de opvoeding van kinderen; (5) er is meer nood aan opvoedingsondersteuning voor ouders vanuit de overheid of het middenveld; (6) kinderen opvoeden belemmert de individuele ontwikkeling

(13)

van ouders; (7) problemen in de partnerrelatie hebben een nefaste impact op de opvoeding van kinderen.

(6) Debriefing en bedanking: het groepsgesprek eindigt met de mogelijkheid om vragen te stellen en opmerkingen te geven.

VERWERKING

De groepsinteracties van elke focusgroep werden uitgeschreven en nadien per onderzoeksthema gebundeld. De analyses hebben tot doel de essentie van het onderwerp te vatten en zicht te krijgen op het unieke karakter van de leefwereld van de deelnemers.

Daarom werd tijdens de groepsinteracties a-priori veronderstellingen vermeden en werden de uitspraken van de deelnemers nadien per onderwerp op zo’n manier gereduceerd dat elke mening die aan bod kwam, gerepresenteerd wordt in de uiteindelijke resultaten.

RESULTATEN

De resultaten worden thematisch besproken. De antwoorden op de verschillende vragen resulteerden in een aantal duidelijke thema’s. Per thema worden verschillende meningen weergegeven die gestaafd worden met uitspraken van de deelnemers. Er wordt ook een samenvatting van de verschillende meningen omtrent dit thema weergegeven met inbegrip van verschillen tussen vaders en moeders, tussen ouders van jongere en oudere kinderen en tussen kerngezinnen en andere gezinnen.

(14)

1. OVERZICHT

Algemeen blijkt uit het onderzoek dat opvoeding een zeer belangrijk onderwerp is voor elk van de deelnemende ouders. Opvoeding is moeilijk maar de moeite waard en de kinderen zelf zijn de grootste steun in de opvoeding.

Elke ouder ervaart zowel problemen als steun in de opvoeding. Over één probleem in de opvoeding zijn ouders het eens: het gebrek aan tijd. Daarnaast zijn ouders het ook eens over de belangrijke ondersteunende rol van een ruim sociaal netwerk, met een prioritaire plaats voor vrienden en familie. Ouders waarderen de sociale contacten en de emotionele steun die ze krijgen en de praktische steun van hun familie en vrienden. Met gelijkgestemden praten over opvoedingsproblemen ervaren ze als ondersteunend.

Daarnaast zijn er zowel in de opvoedingsproblemen als in de opvoedingsondersteuning thema’s waarover veel minder eensgezindheid bestaat. Communicatie, technologie, de media, de tijd waarin de kinderen opgroeien, worden door sommige ouders als moeilijk ervaren en door andere ouders als een opportuniteit voor hun kinderen. Hetzelfde geldt voor de mogelijke ondersteunende rol van de persoon van de ouder, de medeouder, pedagogisch materiaal zoals boeken of TV-programma’s, richtlijnen, ... Wat voor de ene ouder ondersteunend is, verhoogt voor de andere ouder de opvoedingsstress.

In de volgende paragrafen wordt in meer detail ingegaan op elk van deze thema’s, worden nuances weergegeven evenals mogelijke implicaties. Waar mogelijk wordt ook een verschil gemaakt tussen vaders en moeders en tussen kerngezinnen en andere gezinnen, of verschil naargelang de leeftijd van de kinderen. Over het algemeen waren de verschillen tussen al deze groepen eerder klein.

Opvallend was dat de focusgroep van de moeders in armoede nauwelijks verschilde van de andere focusgroepen. Op één aspect na, met name de thema’s die moeilijk zijn in de opvoeding. Sommige thema’s waren met name meer uitgesproken bij de moeders in armoede dan bij de andere ouders. Voor de rest zijn deze moeders met dezelfde dingen

(15)

bezig, bekommerd om dezelfde dingen en ervaren ze steun door dezelfde dingen als andere ouders.

De verschillen tussen kerngezinnen en andere gezinnen waren veel kleiner dan verwacht.

De verschillen zijn samen te vatten onder de noemer ‘onbekend is onbemind’. Ouders in kerngezinnen genieten van het samen ouder zijn en zien ook de moeilijkheden ervan;

ouders in andere gezinnen genieten van het apart ouders zijn en zien ook daar de moeilijkheden van. De moeilijkheden die beide groepen ouders ervaren, verschillen nauwelijks van elkaar. Maar hun visie op elkaar is ongenuanceerder dan hun visie op zichzelf. Vooral de ouders in kerngezinnen zien vooral de nadelen van andere gezinnen, terwijl ouders in andere gezinnen zowel voor- als nadelen zien. Verschillen tussen vaders en moeders zijn er, maar eerder beperkt. Bijna alle thema’s worden zowel door vaders als door moeders aangegeven. Het grootste verschil zat in het feit dat vaders zichzelf vaker als bron van steun zien (vertrouwen op zichzelf), terwijl moeders zichzelf vaker als bron van twijfel zien. De leeftijd van de kinderen is duidelijk belangrijk. Naarmate de kinderen ouder worden, komen andere thema’s aan bod.

2. KINDEREN ZIJN DE MOEITE WAARD

In alle groepen kwam aan bod dat de allergrootste steun die ouders krijgen in de opvoeding van hun kinderen komt van de kinderen zelf. Kinderen zijn alle moeite meer dan waard. Kiezen voor kinderen impliceert de evidentie dat niet meer alles mogelijk is en dat je leven er helemaal anders uit zal zien. Ouders zijn zich bewust van deze consequentie en geven aan dat kinderen het waard zijn. De manier waarop kinderen zijn, het ‘zijn’ van kinderen maakt opvoeding de moeite waard. Op de vraag hoe de ideale opvoedingssituatie eruit ziet, antwoordden heel wat ouders ‘zoals ze nu is’. Het is goed zoals het is.

(16)

Opvoeden is moeilijk

- Als je het mij vraagt is opvoeden het moeilijkste wat er is

- Ik denk soms echt, soms denk ik, dat ik daar niet voor geschikt ben, dat ik niet geboren ben om op te voeden

- Ik vraag me toch dikwijls af of ik het wel goed doe. Dat is toch een constante zorg, doe ik het wel goed

En kiezen voor kinderen impliceert de evidentie dat niet alles meer mogelijk is

- En de dingen die je graag doet, die doe je dan samen met de kinderen. Of de kinderen doen dat dan samen met jou, om het even.

- En je past je hoe dan ook aan, he? Wij deden heel graag zeer lange wandelingen, met ons tweeën in de Ardennen. En nu doen we kortere wandelingen. Je kan daar over zagen, maar je kan daar evengoed van genieten, he? Je past je inderdaad aan.

- En dan moet je het aanvaarden dat je het aanpast.

- Een van de moeilijke dingen, dat is leven met uw keuzes en ge moet die consequenties van uw keuzes… En wij hebben gekozen voor kinderen… dat is dan zo, he?

- Wij proberen voordat wij een keuze maken, eerst alternatieven af te wegen en dan te zeggen van kijk, die keuze wil ik maken en daar sta ik dan achter. Dan trek je die keuze niet meer in twijfel. Want als je dan die keuze in twijfel trekt en dan terug gaat beginnen. Dan kun je niets meer bereiken. Bij kinderen is dat ook zo.

- En ik denk als mens kiest voor kinderen, dan heeft hij bijna nooit spijt. Ik denk dat dat een goede keuze is.

(17)

Maar de allergrootste steun komt van de kinderen zelf, ze zijn de moeite waard

- Door de kleine dingen en tekeningen, dat doet zo’n deugd

- Ja, maar ook zelfs hun manier van doen of zo. Zoals gisteren ook, wij hadden ruzie gekregen, ikke en mijn oudste. Die lag dan wel in bed, maar na tien minuten ga ik die dan troosten, ik ga die zeker niet… En dan ’s morgens staat ge op en het eerste dat die zegt is ‘ik was gisteren boos op jou’ en dan denk ik van: ja, dat vind ik fantastisch dat die dat zegt tegen mij. Dat die haar gevoelens kan uit, dat die eigenlijk gewoon… ja dan denk ik dan, dat is echt door het kind zelf. En dat ligt eigenlijk aan haar. Het is niet omdat wij die dan zo opvoeden om zo te babbelen of dat te zeggen, dat is gewoon zij zelf, he?

- Mijn dochter is 15, speelt al 9 jaar gitaar. Ze heeft 14 dagen terug meegedaan aan een wedstrijd in Gent, ze was uitgekozen, die doet dat echt zeer goed. Dat is ook iets om fier over te zijn.

- Mijn zoon speelt ook vijf jaar gitaar en hij doet dat ook graag en ge ziet dat ook muziekaal vorderen en al, speelt ’s avonds in mijne zetel al een keer klassieke gitaar, dat is ook al een keer plezant en… dat geeft al een keer voldoening, met een glas wijn en een kaarsje aansteken. Dat is de keerzijde van de medaille, he, de jongens geven ook zoveel terug.

- Maar de scheiding is niet uitgesproken, het is een heel zware vechtscheiding. Ik trek me dat zo min mogelijk aan, eigenlijk. Dit zijn de beste jaren met al mijn kinderen. Alle jaren dat uw kinderen bij u zijn, zijn eigenlijk de beste jaren, dat kan niet anders. En dat beseft ge pas op het moment mijn ex zei, ge gaat ze nooit meer zien. Ik ben de meest maffe dingen gaan doen om ze nog te zien. Op voorhand heb ik dat georganiseerd, ze doen alle vier karate, ik laat mij nu nog altijd twee keer per week blauw slagen. Ik hoef ze niet te missen, he? Ik heb de faciliteit van zelfstandige te zijn, dus ik werk per week aardig wat uren en de andere week ben ik altijd thuis als zij thuis zijn. In het verlof ben ik daar. En dat is zeer plezant in feite. Behalve dat blauw slaan.

- Aan de andere kant ge moet ook altijd afwegen tegenover de dingen die ge bij hebt. We (gescheiden mensen) zijn niet meer bij de domme die niet weten dat ge

(18)

kinderen hebt, ge weet verdikke dat ge ze hebt. Dat is een enorm compensatie. Ik kan nu zeggen, ge wordt twee keer opgevoed, één keer door uw ouders en één keer door uw kind. Naar mate dat ze ouder worden, ge krijgt ervan, ge verdient dat ook.

En het idee dat het goed is zoals het is, komt in alle groepen aan bod

- De situatie zoals ze nu is, is ideaal, er moet niets veranderen - Bij is de situatie zoals ze nu is, is ideaal

- Ik zou niets veranderen, gewoon zoals het nu is

Het idee dat het pure feit dat kinderen er ‘zijn’, het ‘zijn’ van kinderen belangrijk is, strookt met recent onderzoek dat in Vlaanderen bij kinderen gebeurde (De Mol &

Buysse, 2007). Ook kinderen geven aan dat ze zich bewust zijn van het feit dat door er te zijn, ze een impact hebben in het leven van hun ouders. Puur door er te zijn, maken ze het verschil. Het gaat om de niet-intentionele impact van kinderen op ouders. Hoewel zowel kinderen als ouders deze impact van kinderen op ouders als zeer belangrijk en zelfs existentieel omschrijven (het besef hebben dat je het verschil maakt in het leven van je ouders is existentieel voor kinderen en hun ouders), is dit een sterk onderbestudeerd aspect van het gezinsleven. Het gaat om een soort tegenhanger van de impact van ouders op kinderen. De impact van ouders op kinderen noemen we ‘opvoeding’ en dit wordt vaak bestudeerd (bvb. een consequente opvoeding bevordert de gehoorzaamheid van kinderen). Voor de impact van kinderen op ouders bestaat geen woord. Het is zeer moeilijk te omschrijven, hoewel elke ouder en elk kind het als een vanzelfsprekendheid ervaart, als iets essentieel aan het in gezinnen samen leven.

Het is dan ook een uitdaging om ‘opvoeding’ breder te zien dan de impact van ouders op kinderen, maar oog te hebben voor de complexe beïnvloedingsprocessen die binnen gezinnen plaats vinden, met een prominente plaats voor kinderen. Kinderen zijn geen passieve ontvangers van de invloed van ouders, ze zijn actieve deelnemers aan het opvoedingsproces binnen gezinnen.

(19)

3. DE KERN VAN HET OPVOEDINGSPROJECT

In deze rubriek gaan we in op wat ouders aangeven als sterkten in hun opvoeding, als de essentie van hun opvoedingsproject. Drie thema’s komen naar voor: (1) de waarde van een warm en veilig nest met aandacht voor de kwaliteit van alle gezinsrelaties; (2) het creëren van ruimte voor kinderen om kind te zijn en ze de mogelijkheid te geven om creatief, sociaal, ruimdenkend, ... te zijn; en (3) het stimuleren van (schoolse) competenties. Alle thema’s kwamen aan bod in alle groepen. Ouders willen in essentie hetzelfde voor hun kinderen, of ze nu vader of moeder zijn, grote of kleine kinderen hebben, in een kerngezin leven of in een ander gezin, of ze in armoede leven of niet.

Ouders geven aan dat ze een warm, veilig en rustig nest belangrijk vinden, met veel aandacht voor de kwaliteit van de gezinsrelaties. Het gezin als een veilige ruimte, een plaats om tot rust te komen. In de gezinsrelaties willen ouders aandacht geven aan de ouder – kind relatie, maar ook aan de relatie tussen broers en zussen en aan de partnerrelatie (dit laatste komt later uitgebreid aan bod). Harmonie in elk van deze relaties is een belangrijk, zowel in kerngezinnen als in andere gezinnen.

- Ik denk dat een warm nest het belangrijkste is

- Ze moeten altijd kunnen terugvallen, dat vind ik heel belangrijk, dat er ergens een thuis is, hoe moeilijk dat dat misschien ook is, ik heb dat ondervonden ook

- Ik vind dat wel een grote troef. Het feit dat er een bepaalde rust heerst. En wij zijn ook twee mensen die dat wel nodig hebben. Er zijn mensen met veel energie, die veel activiteiten op één dag kunnen doen, maar… bij ons is het opvoeden van de kinderen een serieuze taak. Er moet daar niet veel bijkomen, denk ik

- Dat is heel belangrijk. Waar kinderen in groot worden, he? In welke sfeer - Wij zijn daar eigenlijk heel fier op, dat onze kinderen zoveel samen bespreken - De sterkte is dat ik tegen mijn kinderen gezegd heb, jij bent geen halve en jij ook

niet (vader in een nieuw samengesteld gezin) - Dat mijn vrouw en ik dezelfde ideeën hebben

(20)

- Maar wat opvalt is dat die kinderen minimum een keer en meestal in het weekend en dan kunnen wij ook eens langer slapen en dan komen zij alle drie bij ons efkens tanken en dat zijn du dus fantastische momenten, he.

Ouders willen hun kinderen ook ruimte geven. Opvoeden is dan kinderen ruimte geven om kind te zijn, maar ook ruimte om creatief, ondernemend, sociaal, ruimdenkend te zijn, in contact te komen met culturele diversiteit, de natuur, ...

- Ik denk dat de sterkte van ons gezin is dat we voor ons jongens zowel de ruimte creëren om heel creatief bezig te zijn en veel te spelen en zo. Ze moeten natuurlijk ook doen wat ze moeten doen, het huiswerk moet bvb. eerst gebeuren, maar…

Ook ze gaan naar de scouts nu alle vier en ze vinden dat ook tof. We vinden het dan ook onze taak dat we erop toezien dat het ook gebeurt

- Waar wij fier op mogen zijn, is niet alleen naar de kinderen toe maar naar heel het gezin is het sociaal engagement en de contacten binnen ons leefgemeenschap - Ik denk, ik persoonlijk ik probeer aan mijn kinderen te leren om hun

verantwoordelijkheid te nemen. Zelfs als zij 1 of 2 jaar hebben van leeftijd, het maakt niet uit. Zelfs zij moeten weten wat verantwoordelijkheid is. Ik doe mijn best om het uit te leggen. Waarom is dat slecht, waarom moet ge dat niet doen en waarom moet hij dat niet doen

- Uw kinderen met zoveel mogelijk verschillende dingen in contact laten komen.

Veel ervaringen. Op cultureel vlak en op alle vlak eigenlijk, zien, horen en beleven

- Ik zou dat willen onderbrengen onder de factor ruimte. Ge moet dus eigenlijk de ruimte hebben om hen alles te laten verkennen. Zaken als cultuur, sport, jeugdbeweging, dat soort zaken, maar ook de ruimte om ik zal maar zeggen met andere kinderen samen spelen. Want ik denk dat de ruimte daarvoor op dit moment te klein is. Dat dat veel meer zou moeten… In plaats van nu, om maar een voorbeeld te geven, ik denk dat er veel procenten van de mensen gewoon voor de tv zitten in plaats van… wat wij hier nu doen. Van zoiets te gaan doen. Ik denk ook dat dat iets is dat in die ideale wereld zijn plaats moeten hebben

(21)

- Kinderen laten kind zijn. Zoals wij vroeger konden spelen in de velden en de bossen… Kinderen nog kind laten zijn. Want de druk van de school is heel groot tegenwoordig. Dat proberen we toch ook.

- In een ideale wereld kan elk kind al die ruimte aan, dat is het probleem, denk ik.

Maar we leven niet in een ideale wereld. Daarom krijgt bij het ene kind stress en bij het andere kind dat het wel aankan, krijgt die vier dingen en zegt dan op een zaterdag namiddag, ja maar wat moet ik nu doen, ik wil nog iets, dat is het verschil, denk ik.

- En we zitten ook zeer vaak in de Ardennen. We proberen daar minstens één keer per maand een paar dagen daar naartoe te gaan. En voor de kinderen ook, dan leren ze de natuur kennen… ik vind dat belangrijk, ja.

(22)

Tenslotte is opvoeding volgens de ouders ook kinderen (schoolse) competenties meegeven. Ouders zijn sterk bezig met hoe het gaat met de school, ze kiezen de school zorgvuldig en volgen de schoolprestaties van hun kinderen op.

- Mijn kinderen kunnen studeren, hetgeen ik nooit heb gehad. En daar ben ik heel blij om

- Dat ze het op school goed doen, dat vinden wij belangrijk

- En dat we voor allebei ons kinderen een goede school hebben gevonden

- mijn dochter met gehoorproblemen. Onze verdienste is dat ze vlot mee kan aan de universiteit

- Waar ik het meest trots op ben is dat ik hem meertalig heb opgevoed. Ik weet niet of dat nu zo moeilijk… allez, achteraf gezien is dat niet zo moeilijk, he? Maar…

Hij is acht jaar en hij spreekt Esperanto, Nederlands en Engels. Dank zij het Esperanto reizen wij ook heel veel, gaan wij een tiental weken per jaar naar Esperanto bijeenkomsten of naar Esperanto gezinnen.

(23)

4. STRESS IN DE OPVOEDING – OPVOEDINGSPROBLEMEN

Alle ouders geven aan stress te ervaren die het hen moeilijk maakt hun opvoedingsproject met succes te volbrengen. Anderzijds geven ook alle ouders aan steun te ervaren in hun opvoedingsproject. In deze rubriek gaan we in op wat stresserend is in de opvoeding, op de opvoedingsproblemen. De bronnen van steun komen later aan bod.

De conclusie omtrent problemen in de opvoeding is dat ‘iets pas een probleem is, als het door de ouders als stresserend wordt ervaren’. Het is een boutade, maar het betekent dat er geen vastomlijnde stressoren zijn die door alle ouders als een probleem in de opvoeding worden ervaren. Wat voor de ene ouder stresserend is, is voor de andere geen probleem of zelfs een opportuniteit. De eigenheid van het kind speelt hierin een belangrijke rol. Zoals we hierboven reeds schreven, is het belangrijk de rol van het kind in de gezinsbeïnvloedingsprocessen in de kijker te plaatsten. Bij de opvoedingsproblemen wordt duidelijk dat de eigenheid van het kind een grote rol speelt in of iets voor ouders een zorg is of niet in de opvoeding. We komen hierop uitgebreid terug.

Eerst is het van belang aan te geven dat er één grote uitzondering is op de regel dat iets pas een probleem is als het voor ouders stresserend is. Er is immers één probleem dat voor alle ouders in alle groepen als een probleem in de opvoeding werd ervaren, met name ‘tijd’.

4.1. Tijd is opvoedingsprobleem nummer één – de nodige tijd en tijd als het nodig is

Als er één onderwerp was waarover zowat iedereen het eens was en waarover in alle focusgroepen heel veel gepraat werd, dan was het over het tijdsprobleem dat ouders ervaren. Tijd is een probleem omdat een tekort aan tijd verhindert dat ouders van hun gezin een veilige, warme en rustige plek kunnen maken.

(24)

Zoals hierboven beschreven, zien ouders de rust, warmte en veiligheid van hun gezin als de essentie van hun opvoedingsproject. En dat vraagt tijd. Een gebrek aan tijd maakt het dan moeilijk om erin te slagen.

- Ik mis tijd voor mijn kinderen - Tijd is het grootste probleem

- Heel veel tijd doorbrengen met de kinderen, dat is het belangrijkste

- In de week, leeft ge samen? Ja, maar ge komt samen thuis, ge gaat dan weg.

Maar leeft ge samen? Ik denk het niet.

- dat ik soms te weinig tijd gemaakt heb voor mijn kinderen, ook al was die er, maar dat dan persoonlijke prioriteiten voorgingen. Die tijd komt niet terug. Soms denk ik dan van, nu zal ik het doen. En 2 jaar later denkt ge van ja, ik heb het weer niet gedaan, he.

- Tijd, het is altijd zoeken naar een evenwicht. Ik zorg overdag voor de kinderen en begin om 16u00 te werken en dan komt mijn man thuis en neemt hij de avondtaken op zich.

- Heel veel tijd doorbrengen met het kerngezin. Wij werken alle twee, maar ik vind het toch belangrijk dat wij ’s morgens samen aan de ontbijttafel zitten en ’s avonds ook samenzitten. Dat lukt tot nu toe altijd en ik sta daar ook wel achter.

Als ik dat zo hoor, zijn er heel veel ouders wiens kinderen het lastig hebben met eten, die dan apart eten. Maar ik wil dat niet, bewust, omdat dat dan zo’n rustmoment is en iedereen zijn ding kan zeggen aan tafel.

- En een thuis hebben, he? Dat als ge thuis kunt komen en de mensen die er wonen een zekere rust kunnen uitstralen… Dat zal niet altijd rust. Maar het is belangrijk dat als die thuis komen, dat er bijvoorbeeld tijd is voor hen. Of dat het niet is van ja, ik moet weg en dat en dat en dat moet er nog gebeuren en ik ben alleen. Dus die kinderen worden ook aan hun lot overgelaten.

(25)

4.1.1. De nodige tijd en tijd als het nodig is

Wanneer het over tijd gaat, gaat het over de nodige tijd om op te voeden en tijd als het nodig is om op te voeden. Dit laatste refereert zowel naar het tijdstip op de dag (kinderen hebben bvb. aandacht nodig als ze van school komen en dan zijn veel ouders niet thuis) als naar de levensfase van de kinderen. Vooral als de kinderen klein zijn wordt de opvoeding als belastend ervaren en is het nodig dat ouders veel tijd investeren in de opvoeding.

- Tijd als het nodig is.

- Veel tijd op het moment dat het kind het vraagt of het kind het nodig heeft en niet tussen zeven uur en zeven uur twintig, dat de ouders thuis zijn en het kind nog niet naar bed moet, bvb.

- De grootste moeilijkheid die ik ervaar, dat zijn de overgangen. Het naar school gaan; het moment om de jongens klaar te krijgen om naar school te gaan, dat is altijd heel hectisch en dat moet dan vlug gaan, want we hebben niet zoveel tijd.

Over de middag komen ze dan ’s middags thuis eten, want ’s avonds moet ik gaan werken en heb ik geen tijd, ik ben overdag thuis, maar dan hebben ze altijd een periode nodig dat ze zich compleet moeten afreageren en dat is… op school, weet ik zeker, zijn die altijd heel flink geweest, maar de overgang naar thuis is altijd…

goh en dan denk ik altijd van waarom doe ik da nu, die van school gaan halen en zo? Achteraf ben ik wel blij dat ik dat gedaan heb, omdat ik dan weet ze hebben efkens tot hun zelf kunnen komen.

- Ik was aan het denken, eerst geef je al de aandacht aan de kinderen, maar naar verloop van tijd moet die aandacht, vind ik, een beetje minderen, zodanig dat ze niet de indruk krijgen het draait altijd rond hen. Want later gaan zijn ook niet in de belangstelling staan, gaan zij ook niet alle aandacht krijgen. Dus, tijd voor de kinderen altijd, vind ik niet.

- Bij ons een moeilijkheid, door het feit dat ze nog zo klein zijn, 2j en 9m, is eigenlijk de belasting. Ik vind dat eigenlijk een heel belastende levensfase.

(26)

Inderdaad van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat zijn ze aan het vertellen. Doen ze vanalles, moet ge vanalles ingrijpen. Het is heel moeilijk om eens iets te doen.

- Ik werk nu in een vroege en een late ploeg. Als ik de late heb, dan zie ik mijn kinderen ook niet veel, want die zijn ’s morgens naar school en dan ziet ge ze ook niet. ’s Avonds, als ze ouder worden, blijven ze natuurlijk al een beetje langer op, maar ik ben om tien uur kwart pas thuis en dan zijn ze al gaan slapen, he? Dan zit ge ze pas ’s morgens, rap rap bij het ontbijt. Dat zal wel bij iedereen hetzelfde zijn? Een boterham, tas melk een koffie en iedereen is weer gaan werken of naar school, he? Dus in feite, rechtstreeks gaan communiceren tegen die kinderen van op het schoolwerk, gaat moeilijk. Natuurlijk ge kunt wel gaan communiceren tegen uw echtgenote, ’s avonds, maar om tien of kwart over tien, zitten ze ook te knikkebollen, dat is een beetje moeilijk ook.

- Want ik sta in het onderwijs met mentaal gehandicapte en wij hebben een systeem waarin wij in principe in de verloven thuis zijn. En als ge zelf uw verlof kunt regelen in die periode, dat is wel een luxe. Mijn vrouw werkt ook half time, nu fulltime, nu is dat een stuk moeilijker, maar ge merkt ook dat als ge een stuk tijd hebt, dat vind ik ook wel een zekere luxe. De verlofperiodes wij hebben nooit een probleem moeten hebben voor wie gaat er de opvang regelen. Er gaat altijd wel iemand thuis zijn, dat vind ik wel heel belangrijk.

(27)

4.1.2. Tijd en werk

Heel wat verschillende dingen interfereren met de tijd om op te voeden. De belangrijkste is het werk. Interferentie gaat dan over de tijd die er overblijft om aan het opvoeden te besteden, maar ook de tijd op het juiste moment. Er zijn voor de kinderen wanneer zij het nodig hebben. Werken in ploegen is bvb. niet evident. Ook (en vooral) voor alleenstaande vaders en moeders is het niet evident. Er zijn als de kinderen je nodig hebben, betekent bvb. dat ze hun werk moeten regelen (één week hard werken, één week minder werken) of hun woonsituatie moeten aanpassen. Er is ook een positief effect van kinderen op werk: je leert efficiënter werken. Dit strookt met het idee dat kinderen opvoeden waardevol en de moeite waard is. Of nog, dat kinderen een impact hebben op hun ouders. Vooral mannen in alternatieve gezinnen gaven dit aan. Wellicht omdat ze—

doordat ze hun kinderen zo vaak moeten missen—beter weten wat ze missen. De interferentie van tijd en werk kent dan ook verschillende varianten. Sommige moeders en één vader stoppen met werken. Sommige vaders én moeders gaan minder werken en sommige vaders en moeders in andere gezinnen gaan anders werken.

- Ik ben ook veranderd van werkgever om wat minder te reizen. ik denk had ik geen kinderen gehad… Ik heb dat wel ervaren na een aantal maanden halftijds thuis te zijn bvb, dat ik echt het contact verloor met mijn kinderen. En daar heb ik ook over gesproken met mijn werkgever ‘kunt ge mij geen andere functie geven?’ en dat was voor mij wel een zware stap, want ik werkte daar tien jaar. Om te zeggen, ik ga het hier afbollen. En dat had voornamelijk te maken met het feit dat ik mij voelde vervreemden van mijn gasten

- Mijn situatie is lichtjes anders. Ik werk zelf 4/5, dus ik ben de woensdag sowieso thuis. En ’s morgens ofwel ik ofwel mijn vrouw en ’s avonds… met behulp van de oma’s twee dagen in de week, lukt het ook om geen voor- of naschoolse opvang te… En ik merk dat zelf ook, de kinderen na school, komen thuis, ze zijn thuis ontspannen en ze kunnen rustig hun huiswerk maken of iets doen waar ze zin in hebben of een activiteit beginnen zoals muziekschool of iets dergelijks. En ik vind dat wel prettig.

(28)

- Ik werk op afspraak, dus ik regel dat volledig zelf. De meeste in de streek waar dat ik woon – dat zijn de kempen – zijn de meest productieve mensen van België.

Dus die zeggen om half zeven ’s morgens, geen enkel probleem. Half twaalf ’s avonds? Geen enkel probleem. Soms is dat wel heel moeilijk, die twee zo. En dan is dat het moeilijkste voor mij om die stap te maken naar een heel andere vorm van activiteit. Ik begin mijn bilocatieweek de zaterdagmiddag. Systematisch maak ik van alles klaar en dan moet ik in de week ook veel minder tijd spenderen aan koken. Ge moet dat realiseren een beetje. Een dag en nacht tarief hebt ge ook. Een wasmachine kan getimed worden, binnen drie uur mag het draaien, dat soort zaken, het vraagt voor mij… Het grootste voordeel voor mij is geweest dat ik het heb moeten organiseren, dat ik mij heb moeten structureren.

- Ik werk niet meer in ploegen, dat ging niet meer

Tijd is onlosmakelijk verbonden met geld. Opvoeden kost geld en geld is op zich een zorg voor veel ouders. Net zoals bij tijd gaat het over het nodige geld en geld wanneer het nodig is. Geld en tijd zijn duidelijk interafhankelijk. Kiezen voor meer tijd heeft financiële consequenties. De balans van tijd en geld is iets waar ouders mee bezig zijn.

Sommige ‘kiezen’ voor meer tijd en voor het thuisblijven van één van beide ouders (op één uitzondering na was dit steeds de moeder). Zij hebben het vaak niet breed, hoewel de keuze voor tijd ten voordele van geld als een meerwaarde wordt ervaren, en sommige ook rondkomen met minder geld als opvoedingswaarde naar voor schuiven. Anderen vinden het belangrijk dat hun kinderen genoeg materiële dingen hebben en ‘kiezen’ voor geld ten voordele van tijd. Zij maken zich vaker zorgen over tijd, hoewel zij de ruimte die er is in het gezinsbudget als positief ervaren. Enige nuancering van het begrip ‘kiezen’ is hier nodig, aangezien vele ouders weinig keuze hebben. Ze zouden bvb. wel vaderschapsverlof willen nemen, maar kunnen het financieel niet. Ook andersom, ze droomden van een carrière, maar moeten voor hun kinderen veel opgeven. Ook (en vooral) ouders in andere gezinnen. Zowel vaders als moeders kiezen voor meer tijd ten nadele van hun werk. Vaders kiezen bvb. om hun kinderen enkel in het weekend te hebben omdat ze het anders financieel niet kunnen redden. Of vaders geven aan dat ze

(29)

minder zijn gaan werken, veranderen van firma of niet meer naar het buitenland gaan voor hun job. Ouders regelen hun uren zo dat ze hun kinderen altijd kunnen opvangen.

Moeders gaan vaker minder werken of blijven volledig thuis voor de kinderen. Moeders combineren ook vaak een huishouden met werk en ervaren dat als belastend.

Hoe de balans ligt, is een keuze van elk gezin en ligt in elk gezin anders. De moeilijkheden rond het vinden van een goed evenwicht tussen tijd en geld zijn terug te vinden in elk gezin.

Kiezen voor meer tijd voor de opvoeding en minder tijd voor het werk is soms een bewuste keuze. Met voordelen voor de opvoeding én het werk en met nadelen voor gezinsbudget en individuele ontplooiing

- Ik ben fier dat ik thuisgebleven ben voor de kinderen

- Wel bewust gekozen voor een goede opvang voor de gasten als ze kleiner waren en mijn vrouw heeft ook 3 jaar thuis geweest als ze kleiner waren, als ze 2 tot 3 jaar waren. Dat vond ik ook positief.

- ik heb een keer de kans gehad om voor het werk naar Roemenië te gaan voor 14 dagen en gewoon, ik wou dat niet. Gewoon het gedacht dat ik mijn jongens 14 dagen niet zou zien, was 14 dagen uit mijn leven geknipt en ik wou daar niet.

Maar ne keer dat die gasten allemaal gaan lopen en binnen een paar jaar is het allemaal voorbijgevlogen, gelijk dat ge zegt… Ik wou dat niet. Ik heb dan bewust gezegd, niet voor mij. Dan heb ik nee, ik kon dat niet over mijn hart krijgen. Ik heb dat zelfs moeilijk als ik de late ploeg heb, dat ik die gasten niet zie, maar dat is nu al beter, ze zijn al een beetje aan het ouder worden, maar als ze kleiner waren, ge zag ze bijna niet.

- Het grootste voordeel voor mij is geweest dat ik het heb moeten organiseren, dat ik mij heb moeten structureren

- Ook in mijn werk, dat heeft een heel positieve invloed op mijn werk gehad. In de loop van de jaren

- Wij zijn niet meer van de domme die niet weten wat het is kinderen te hebben

(30)

- Dat is een evenwicht tussen het financiële, zorgen dat ge voldoende binnen brengt, en aan de andere kant moet ge werken voor te leven en niet leven voor te werken. En ik denk dat als ge meer kinderen hebt, moet ge nog meer werken voor te leven. Want het leven is uw eigen leven en dat van de kinderen. Terwijl, had ik die niet gehad, had ik gelukkig geweest met te leven voor te werken

- Als ik net de beslissing nam om thuis te blijven had ik zoiets van ‘oh, nee, ik zet een stap terug’, ik stel mij financieel afhankelijk op van mijn man, wat gaat dat geven?

- En zo, ja. Minder werk is ook minder financiële mogelijkheden. Dat is dan ‘ten koste’

- Voor mezelf, dat ik mij er zoveel voor inzet en dat ik er alleen voor sta, dat ik geen andere dingen kan doen. Mijn dromen waren allemaal carrière, en dergelijke en dat gaat niet. Dat is het moeilijkste om dat te aanvaarden

- En ge wordt daardoor een beetje aanzien als: wat is dat nu voor iets? Dat is toch compleet ouderwets idee van iemand blijft thuis? Uw vrouw wordt niet als ‘vol’

aanzien. Wat dat ook moge zijn. Want als ge niet naar buitenhuis gaat werken.

- Maar na een tijd, was tijd dat ik weer ging werken, want ik kon niet meer spreken.

Mijn vocabulaire was zeer beperkt: nee, ja, kom hier, allemaal heel kort

- Persoonlijk denk ik, had mijn vrouw meer tijd in haar werk had kunnen steken, wat ze niet gedaan heeft, had ze in een andere positie kunnen zitten dan ze nu zit

Kiezen voor meer tijd voor opvoeding en minder voor werk is soms een noodzaak

- Ik heb aanbiedingen gehad om een week of zes in de Caraïben te gaan werken, dat is allemaal dingen die weg zijn, dat kan nu niet

- Ja en ten tweede ook, de beslissing die ik genomen heb om thuis te zijn is op dit moment…Dit is voor ons op dit moment de enige mogelijke andere weg. Mijn man is buschauffeur en die heeft onmogelijke uren. Ik zou niet weten hoe ik mij daarin moet passen en dan nog eens het huishouden en zo, allez.

(31)

- Voor mezelf, dat ik mij er zoveel voor inzet en dat ik er alleen voor sta, dat ik geen andere dingen kan doen, he? Mijn dromen waren allemaal carrière, en dergelijke en dat gaat niet, he? Dat is het moeilijkste om dat te aanvaarden

Kiezen voor meer tijd voor de opvoeding en minder voor het werk is soms onmogelijk

- Ik had gedacht om ouderschapsverlof te nemen, maar dat kunnen we niet betalen - Ik denk dat veel vaders voor een weekend regeling kiezen omdat ze het anders

niet kunnen betalen

- Vroeger werkte ik parttime, toen dat de papa in het buitenland zat. Ik had toen wel meer tijd. Nu is dat zo niet meer

4.1.2. Consequenties voor opvoedingsondersteuning

De balans tussen tijd en geld heeft een aantal specifieke consequenties naar opvoedingsondersteuning. Enerzijds voelen de ouders die kiezen voor tijd (en dus voor thuisblijven) zich weinig ondersteund door het beleid omdat het gezinsbeleid vaak gericht is op het combineren van werk en gezin en minder op het waarderen van thuisblijvende ouders. Anderzijds geven dezelfde ouders aan dat verschillende initiatieven van De Gezinsbond voor hen te duur zijn, bvb. de reductiekaarten hebben betrekking op dure winkels, in het bondsblad wordt gesproken van ‘goedkope skivakanties’ die 800 Euro per persoon kosten of de reductie op pretparken impliceert dat het voor een gezin nog heel veel geld kost om een dag naar een pretpark te gaan.

Ouders die ‘kiezen’ voor tijd voelen zich door het gezinsbeleid weinig ondersteund

- Ze willen alleen meer opvangmogelijkheden, dat willen ze alsmaar. Meer werken en een combinatie van het gezin en het werken, dat wordt altijd maar gestimuleerd en niet betalen van thuis blijven

- Gelijk flexibele opvang, moeten we die weg op kinderen? Zo de stroom volgen van de grote lijn, van de massa. Dat is het probleem dat ik heb met de bond.

(32)

- Vanuit bepaalde hoek wordt zo het idee gelanceerd van de hardwerkende Vlaming, waarbij hardwerkend op een heel beperkte manier wordt bekeken. Die stelling wint precies aan publieke steun, ik ben daar niet voor te vinden

- Ik heb ook de indruk dat ze de laatste jaren vooral meer crèches willen, meer dit meer dat, maar het achterliggende idee was precies van de mensen meer te laten werken en flexibeler, maar flexibeler klinkt ook snel naar meer en later eindigen.

Zo klonk het. Dat is misdadig en onlogisch, sommige kinderen met al om half zes hun bed uit

Maar ook ouders die ‘kiezen’ voor werk voelen zich door het gezinsbeleid weinig ondersteund

- Ja, ik vraag mij altijd af wie er bedacht heeft dat ge ‘s morgens ten laatste om negen uur moet beginnen werken, dat ge een dag moet presteren van acht uur en dat ge dan nog een goede moeder moet zijn.

- Maar simpele dingen, als langer ouderschap of zo. Al die dingen, zo. Bij een tweeling heb je twee weken meer zwangerschapsverlof. Ik heb een maand en half op voorhand plat moeten liggen in de kliniek. Ik bedoel, als ik zelf het borstvoedingsverlof niet had opgenomen, ik had dat nooit gehad, maar dat wordt niet bezoldigd. Dat moet ge zelf kiezen.

- Ik kreeg geen borstvoedingsverlof. Ik weet nog, werkte dan in de thuiszorg, of wat ze noemen, maar ik moest dan wel over de middag in den auto mij zitten afkolven ofwel in het toilet. sorry, maar dat vond ik als moeder…

- Langer ouderschapsverlof

- Ja, maar ik vind dan altijd, dat ouderschapsverlof… Mijn dochter gaat nu naar school en ik wil zo graag nog die laatste maand ouderschapsverlof opnemen, maar ik durf dat niet vragen op mijn werk, want ik ben net thuis geweest voor den tweeden. En dat is dan in de politiek dat ze dat een jaar zouden doen, maar, ze zouden beter zorgen dat die vrouwen dat dan durven vragen aan hun baas.

- Soepeler tegen ouderschapsverlof van de moeder, maar ook van de vaders, want ik denk dat er heel veel mannen zijn die dat ook niet durven vragen op hun werk.

(33)

Van vrouwen wordt dat nog aanvaard. Ze kijken wel naar u van ‘oei, wat gaat gij nu doen?’

- Maar ook over de kwestie van het werk, dus nu gaat het maar, ik voel dat de wereld van ’t werk, in feite de rol van de vader echt niet super gewaardeerd wordt of niet veel gewaardeerd wordt. Ik was bvb op het werk de eerste met ouderschapsverlof van 3 maand enzovoort en voor veel mensen, het was gedaan met mijn carrière.

- Ik wil toch efkens heel hard benadrukken, dat het combineren van werk en kinderen voor vader nog altijd vanuit het beleid. Ook omdat zij natuurlijk vanuit het beleid niet echt veel vat hebben op de bedrijfscultuur

Ouders die ‘kiezen’ voor tijd hebben minder financiële mogelijkheden en vinden opvoeding én de initiatieven van de Gezinsbond duur.

- Ik zou het op prijs stellen, moesten mijn kinderen gratis naar school kunnen gaan.

Dat het openbaar vervoer gratis is voor kinderen. Dat zou ik verschrikkelijk op prijs stellen. Het leergeld, wat mij dat kost

- Ik vind dat dat zeer eenvoudig is, ik vind als de overheid zegt dat er schoolplicht is tot 18 jaar, dan moet dat gratis zijn

- Maar de overheid verplicht om mensen te kunnen zwemmen in het zesde studiejaar, dan moet de overheid, volgens mij, al die kosten die daaraan verbonden zijn, moet die overheid dat betalen

- Nu waar ik het moeilijk mee heb in den bond, dat lijkt mij precies afgestemd op een publiek dat met geld kan gooien. Naar reclames, naar activiteiten, naar vakanties. Goedkope skivakanties van 800 Euro, dan is bij Neckermann bijna nog goedkoper.

- Mag het niet gewoon niets kosten? Ik heb altijd het idee als ik den bond lees dat ik heel arm ben

- En Crefi vakanties zijn duur

- De reductiekaarten die geven dan bonnen, maar dat is in van die dure winkels waar ik niet kom, ik kan het toch niet betalen

(34)

- Maar eerlijk gezegd, ik vind ik dat dan nog duur, de Efteling. Wij gaan daar niet naartoe, ook niet met reductie van de Gezinsbond, want wij moeten dat maal vier doen en dan zeggen wij ‘ja, sorry, maar dan gaan we liever in een bos wandelen, waar we niets moeten betalen. Ik ga ook wel graag eens naar de Efteling, maar - Ja, in plaats van korting te geven voor de Efteling, misschien een kleine speeltuin

hier, een kleine speeltuin daar. Waar dat ge rapper naar toe gaat en rapper contacten legt dan in de Efteling

- Over laatst hebben ze een gratis doedag gegeven in Mechelen, in Technopolis.

En dat was super. Wij waren daarbij en dat was super. En dat was gratis. Dat vonden wij wel superleuk

- en hebben veel aan de tweedehandsbeurs (niet de moeders in armoede!) - De tweedehandsbeurzen

- Ik lees enkel het blaadje voor de tweedehandsbeurzen

- En er is er nu in november een heel grote in Gent, een speelgoedbeurs. Dat vind ik wel interessant

Tenslotte is het duidelijk dat de beslissing om meer tijd thuis te investeren in de kinderen niet enkel afhangt van geld, maar ook van de kansen op individuele ontplooiing die ouders willen/ervaren en van het maatschappelijk beeld, de verwachtingen waaraan ze denken te moeten voldoen, aan het schuldgevoel, de leeftijd van de kinderen, de werksituatie van de partner in termen van uren en tijd,… Speciale aandacht hier ging naar het beeld dat thuiswerkende vrouwen hebben dat ze niet voldoen aan de verwachtingen vanuit de maatschappij. Zowel de thuiswerkende vrouwen zelf, als hun mannen gaven aan dat dit iets is waartegen ze moeten opboksen.

(35)

4.2. Andere opvoedingsproblemen: minder consensus

Daar waar de balans tijd en geld voor alle gezinnen een oefening is, bestaat er over andere mogelijke stressoren minder eenduidigheid. Wat voor de ene belastend is in de opvoeding van kinderen, is het daarom niet voor de andere.

Hier lopen twee discussies die door elkaar lopen. Enerzijds inhoudelijke discussies rond bvb. omgaan met TV kijken, GSM gebruik, playstation spelen, computer spelen, roken, drugs, drinken en uitgaan, vrienden en slechte vrienden, ... thema’s die vooral afhankelijk zijn van de leeftijd van de kinderen. Bij jongere kinderen is het vooral TV kijken, playstation kijken en de stress om steeds opvang te vinden. Bij oudere kinderen gaat het meer over roken, drugs, drinken en uitgaan, (slechte) vrienden en computer. Er waren geen verschillen tussen vaders en moeders en ook niet tussen kerngezinnen en andere gezinnen. Er is telkens dialectiek: sommigen zijn voor, anderen zijn tegen en dit bij alle thema’s in alle groepen. In de groep vrouwen in armoede komen wel een aantal specifieke thema’s naar voor, met name problemen omtrent hun eigen opvoedingsverleden, materiële zorgen en veiligheid. Maar ook in deze groep gold dat niet iedereen dezelfde dingen als probleem zag.

Anderzijds is er de discussie rond opvoedingsprincipes, meer specifiek regels stellen versus vrij laten van de kinderen. Deze discussie doorkruist de inhoudelijke discussies, zodat ze hier niet afzonderlijk gepresenteerd worden. Ook hier is de discussie deels leeftijdsgebonden met meer vrijheid voor ouder wordende kinderen. Maar ook hier is er dialectiek: sommigen zijn voor, anderen zijn tegen en dit bij alle thema’s in alle groepen.

Dus, in zowel de inhoudelijke discussies als de discussie rond de regels waren er tegengestelde meningen. Wat sommigen inhoudelijk een stressor vonden, vonden anderen geen probleem. Sommige ouders vonden bvb. het gebruik van een GSM in huis storend voor de gezinscommunicatie, terwijl andere ouders communicatie via GSM een opportuniteit vonden om meer met hun kinderen te praten. Hetzelfde geldt voor TV.

Vele ouder ervaren TV als een tijdsdief, iets wat zwaar weegt op de tijd die ze kunnen

(36)

samen besteden met hun kinderen. Andere ouders vinden dan weer samen naar TV kijken heel leuk en zinvol met hun kinderen, evenals er achteraf samen over praten.

Hetzelfde geldt voor de opvoedingsprincipes of de pedagogische regels. Waar sommige ouders duidelijke regels vooropstellen, waren anderen meer voor het vrijlaten van hun kinderen om ze te stimuleren zelf grenzen te stellen. Dit is deels afhankelijk van de visie van ouders op opvoeden, maar ook van het kind in kwestie. Vandaar dat in deze bespreking extra aandacht wordt gegeven aan de rol van het kind.

(37)

4.2.1. Dialectiek in mogelijke problemen in de opvoeding

Vier thema’s kwamen aan bod en in elk van deze thema’s werd de discussie gevoerd of het nu beter is duidelijke regels te stellen dan wel om kinderen vrij te laten:

(1) Meegaan met de materialistische trend of niet?

- Een Wij. Dat is zo’n console op uw pols en ge kunt vechten op een TV scherm komt dat dan. Aan de andere kant, vorig jaar moest hij iets anders hebben en daar heeft hij dan voor gespaard, hij mocht dat kopen

- Maar maakt ge der consumptiemonsters van? Maar als je de zaak eens op een andere manier bekijkt, los van dat consumptie, dat maatschappelijke gaan ze ook een ander kijk ontwikkelen

- Ja! Ja! Met die vriendjes… ge merkt op school van verschillende opvoedingstypes dan kiezen wij bewust voor niet te materialistisch te zijn en dan wil zij dat wel want die en die en die en dan is zij bang om uitgesloten te worden. Ik vind dat wel heel moeilijk van, waar zoekt ge de grens als ouder

- Ik heb toch wel beetje een probleem met de samenleving. Dat ze bepaalde dingen die ik – ja, voor het ogenblik is er een rage met bepaalde kaartjes en iedereen heeft dat en als ge dan ziet hoeveel dat dat kost, dan zegt ge allez, wat heeft dat eigenlijk voor zin? Allez, dat samenleving zoveel koopt en geeft aan de kinderen en daar heb ik problemen mee, ge moogt uw kind niet tekort doen, ge moet ook iets geven, maar als ge doet zoals velen doen, dan is dat niet meer opvoeden, he? En dat is zo een beetje de struggle met de omgeving

- Maar bij hun moeder hebben ze ook x-box, ze hebben TV, ze hebben onbeperkt internet, noem maar op. Het is niet aan mijn beperking gelegen om hen nog eens die bilocatie te doen aanvoelen, snapt ge?

- Nu ja, als we samen kijken naar het een of naar het ander, dan zitten we daar ook wel over bezig. Nog niet zo slecht, maar kom

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In de tweede stap werd aan de ouders die op de screeningslijst aangegeven hadden benaderd te mogen worden voor nader onderzoek een vragenlijst gestuurd met vragen die

Bovendien geven de coördinatoren aan dat het bereiken van veel allochtone moeders en vrijwilligsters zorgt voor meer contact en begrip tussen culturen, zowel tussen moeders en

Meer professionals in eigen taal en cultuur wordt gezien als wenselijk, omdat deze professionals door hun achtergrond vaak een pré hebben in de benadering van en de communicatie

Het aanbod is groot, maar bevat wel lacunes. Veel interventies richten zich op een bepaalde fase in de ontwikkeling, maar als het gaat om optimale schoolloopbanen zou het lonen

Hoe kunnen ouders hun kinderen begeleiden bij het gebruik van mobiele media?. Sofie Vandoninck 30

Niet alle scholen lijken zich er bewust van dat er ook leerlingen uit gezinnen komen met minimale financiële middelen, voor wie het niet betalen van de ouderbijdrage

De wedstrijd, begeleid door het OTIB (Opleidings- en ontwikkelingsfonds voor het Technisch Installatiebe- drijf), wordt niet alleen georgani- seerd om leerlingen te

Je schouders zitten waarschijnlijk al teveel omhoog-naar voren vandaar ook de spanning, de pijn die je ervaart en dit wil je echt niet nog meer stimuleren.. Draai ook een aantal