• No results found

Studiefinanciering in de EU

In document STUDENT IN DE 21STE EEUW (pagina 45-49)

Volgende criteria kunnen gehanteerd worden bij de vergelijking van studie financierings-systemen:

- Universaliteit – selectiviteit: richten de maatregelen zich op alle studenten hoger onderwijs of slechts tot een bepaalde doelgroep?

- Ouder- of studentgericht: richt de financiële tegemoetkoming zich enkel op de student of wordt er in meer of mindere mate rekening gehouden met de inkomenspositie e.d. van de ouders? Worden de tegemoetkomingen rechtstreeks aan de student uitbetaald of aan de ouders?

- Verantwoordelijkheid overheid / individu: in welke mate ziet de overheid het als haar taak om tussen te komen in de financiering van het hoger onderwijs?

- Prestatiegericht: is een studietoelage (of andere tegemoetkoming) afhankelijk van het al dan niet slagen van de student?

- Aantal jaren van studiefinanciering.

We bekijken deze criteria hieronder voor een aantal europese landen. Een vergelijkende analyse toont een brede variatie tussen de verschillende landen met betrekking tot de onderdelen van studiefinancieringssystemen, de budgetten die ermee gepaard gaan en het aantal studenten dat ondersteund wordt. Financiële steun voor studenten bestaat in verschillende vormen. De belangrijkste zijn studiebeurzen (grants), leningen (loans), vermindering van het inschrijvingsgeld (support for the payment of fees), toelagen voor het gezin (family allowances) en belastingvermindering (tax allowances).

B1 Figuur 1 Financiële steun voor studenten hoger onderwijs in euro pese landen, academiejaar 1997/1998.

Bron: Eurydice, 1999: 37.

Zoals blijkt uit Figuur kennen alle landen een systeem van beurzen of studieleningen (Eurydice, 1999). Voor de Scandinavische landen is dat de enige vorm van financiële overheidssteun. Een aantal andere landen zorgen daarnaast ook voor een vermindering van inschrijvingsgelden en/of kinderbijslagen en belastingverminderingen voor kinderen. België (Vlaanderen) behoort tot de groep landen die van de drie instrumenten gebruik maakt. We dienen te benadrukken dat deze gegevens betrekking hebben op academiejaar 1997-98.

Ondertussen hebben een aantal landen, zoals b.v. Engeland, een aantal belangrijke hervormingen doorgevoerd in hun systeem van studiefinanciering (cf. infra).

In sommige landen geniet slechts een beperkt aantal studenten studiefinanciering. De selectie gebeurt meestal op basis van het inkomen van de ouders. Andere landen hanteren een universeler studiefinancieringssysteem dat een bredere ondersteuning voor studenten biedt.

B1 Figuur 2 biedt een overzicht van de selectiviteit van de verschillende landen inzake studiebeurzen en studieleningen t.o.v. het aantal studenten hoger onderwijs. De meeste landen zijn selectief in deze instrumenten. De grote uitzonderingen hierop zijn Nederland en de Scandinavische landen, waar de meerderheid van de studenten gebruik maakt van een beurs en/of studielening. Het Verenigd Koninkrijk geeft op deze figuur de indruk dat studiebeurzen vrij ruim gespreid zijn onder de studentenpopulatie. Zoals we verder zullen zien is de situatie daar echter grondig veranderd, o.m. met de afschaffing van de studiebeurzen in 1999.

B1 Figuur 2 Het totaal aantal inschrijvingen en ontvangers van studiebeurzen en leningen in duizendtallen, academiejaar 1987-1988 tot 1995-1996.

Bron: Eurydice, 1999: 140.

De verdeling van de verantwoordelijkheid tussen overheid en individu verschilt ook tussen landen (zie B1 Figuur 3). In de Skandinavische landen bijvoorbeeld neemt de overheid de verantwoordelijkheid op zich om tussen te komen in de kosten van hoger onderwijs. Andere landen benadrukken eerder de persoonlijke verantwoordelijkheid. Daarnaast bestaat er ook een belangrijk verschil in de mate waarin de student (on)afhankelijk kan zijn van zijn ouders.

Zo zijn studiefinancieringsmaatregelen in Zweden duidelijk studentgericht en erkennen daarmee de financiële onafhankelijkheid van de student t.o.v. zijn ouders. In Vlaanderen zijn de maatregelen oudergericht. In Nederland en Engeland is de situatie niet éénduidig.

Enerzijds zijn de financiële maatregelen voor studenten hoger onderwijs studentgericht, anderzijds worden de aanvullende studietoelagen getoetst aan het inkomen van de ouders.

B1 Figuur 3 Positie van landen in financiering van hoger onderwijs en levenskost student, academiejaar 1997-1998.

Bron: Eurydice, 1999: 157.

Vlaanderen, Nederland, Verenigd Koninkrijk (Engeland) en Zweden liggen op vier zeer verschillende plaatsen van de assen studentgericht-oudergericht (verticaal) en verantwoordelijkheid van de overheid-persoonlijke bijdragen (horizontaal). Het Verenigd Koninkrijk (Engeland) staat twee maal op de figuur: de omcirkelde letters staan voor het studiefinancieringssysteem dat wij in onze modellen zullen hanteren, namelijk het systeem na de hervormingen van 1998 waarbij het studiebeurzenstelsel afgeschaft werd. Het Verenigd Koninkrijk is door deze maatregel sterk naar rechts verschoven in het assenstelsel.

Alvorens we de verschillende stelsels in detail toelichten, vatten we in onderstaande tabel de belangrijkste instrumenten en kenmerken van de studiefinanciering in deze drie landen en Vlaanderen samen.

De kinderbijslag en belastingvermindering in Vlaanderen zijn veeleer universele maatregelen, terwijl de studietoelage en de vermindering van het inschrijvingsgeld een sterk selectief karakter hebben. Het prestatiegericht karakter van de studietoelagen werd de laatste jaren enigszins verminderd door de invoering van de jokerbeurs. Kinderbijslag en belastingvermindering zijn niet afhankelijk van het al dan niet slagen. Opvallend is dat de Vlaamse studiebeurs in vergelijking met de andere landen voor een langere duur (meerdere opleidingen) kan opgenomen worden.

In Nederland krijgen studenten financiële steun onder de vorm van een prestatiegerichte basisbeurs, die in principe universeel is, en wordt bijkomende financiële steun getoetst aan de middelen van de ouders. Studenten hebben de mogelijkheid om goedkoop te lenen en mogen gratis van het openbaar vervoer gebruik maken.

B1 Tabel 18 Overzicht van de studiefinanciering in Vlaanderen, Nederland, Engeland en Zweden.

Vlaanderen Nederland Engeland Zweden

Inschrijvingsgeld X X X

- belastingvoordeel X

- andere

(vb. vervoerskosten) OV-studenten-kaart OFFA

Kenmerken

- universeel (U) / selectief (S) U/S U/S S U

- verantwoordelijkheid overheid

(OH) / individu (I) OH OH I OH

- ouder- / studentgericht Ouder Student Ouder Student

- prestatiegericht X X X

- welke opleiding komt in

aanmerking voor studie-financiering? prestatie-beurs en daarna nog maximaal drie jaar

Inschrijvingsgeld in Engeland is inkomensgetoetst. Enkel bij de laagste inkomens wordt het inschrijvingsgeld door de overheid betaald. Ook de studiebeurzen worden enkel uitgereikt aan de studenten met een laag gezinsinkomen. Vanaf 1989 werden de studietoelagen afgeschaft, doch met ingang van academiejaar 2004-2005 werden opnieuw inkomensgetoetste beurzen ingevoerd. Studenten hoger onderwijs hebben wel de mogelijkheid om te lenen bij een financiële- of overheidsinstelling.

In Zweden moet geen inschrijvingsgeld betaald worden. De overgrote meerderheid van de studenten heeft recht op studiefinanciering en kan daarenboven een lening aangaan. Studenten zijn financieel onafhankelijk van hun ouders.

Bijlage 2 Kostprijs van de voorzieningen voor hoger onderwijs in

In document STUDENT IN DE 21STE EEUW (pagina 45-49)