• No results found

Strategie aanpassen aan het spanningsniveau van de groep

Marc Daemen en Frans van Paassen

Hoofdstuk 8: Behandelstrategieën en interventies

8.3.4 Strategie aanpassen aan het spanningsniveau van de groep

De capaciteit van de groepsleden om te ervaren en tegelijkertijd te denken wordt bedreigd door te hoog oplopende spanning. Groepsleden en de groep als geheel tolereren spanning tot een bepaald niveau. Boven dit spanningsniveau kiest de groepsbehandelaar ervoor eerst de spanning te reguleren naar een draagbaar niveau. In de literatuur wordt hiervoor de term window of tolerance gebruikt (Ogden, 2003). Er is ook een ondergrens aan de

groepsspanning. Een bepaalde mate van spanning is nodig om het werk te doen waar de groep voor bijeenkomt, en om niet alleen cognitief maar ook emotioneel te leren.

Zoals vele experts benadrukt Karterud (2015) dat te weinig spanning en interactie ten koste gaat van de taak en het resultaat van de groep, en teveel spanning ten koste gaat van de samenhang van de groep en de voortgang van de groep onder druk zet. Om de spanning weer op een werkbaar, en voor de uitvoering van de groepstaak wenselijk, niveau te krijgen dient de groepsbehandelaar te bespreken wat er in het groepsproces speelt. Hiervoor zijn geen algemeen geldende technieken. Soms is het nodig de kaders en regels van de groep

situatie. De manier waarop de groepsbehandelaar de spanning reguleert zal, zoals eerder genoemd, afhangen van het gekozen behandelkader, de soort groep, en van de fase van ontwikkeling waarin de groep zich bevindt. Het is wel zo dat de groepsbehandelaar de verantwoordelijkheid heeft om in deze situaties actief voor een oplossing te zorgen die de stagnatie van het groepsproces opheft. Meestal is het nodig het verloop van de groep stil te zetten en de aandacht te richten op wat gebeurt en wat ieders reactie daarop is.

Naast de groepsleden kan ook de groepsbehandelaar spanning ervaren. Vanuit deze

spanning kan hij een sterk appèl ervaren iets te doen dat hij anders niet zou doen vanuit de geplande strategie voor de groep. Taak van de groepsbehandelaar is in deze situatie zich dit te realiseren en deze gevoelens en het appèl te verdragen en te begrijpen. Pas dan kan de groepsbehandelaar reageren in lijn met de vooraf bepaalde strategie.

8.4 Samenvatting

• Afhankelijk van het doel en de gekozen methode bepaalt de groepsbehandelaar een passende balans tussen taakgericht en procesgericht werken. Daarnaast wordt de aanpak of strategie bepaald door de fase van ontwikkeling waar de groep in verkeert.

• Los van de methode wordt het succes van een groep vooral bepaald door een goede cohesie. In het begin van de groepsbehandeling heeft de ontwikkeling van cohesie prioriteit in de interventies van de groepsbehandelaar.

• Wat een goede groepsbehandelaar concreet doet past in vier domeinen: hij biedt structuur, stimuleert verbale emotionele uitwisseling, zorgt voor een veilig en therapeutisch klimaat, en helpt betekenis te verlenen aan emoties en gedrag van de groepsleden.

• De groepsbehandelaar is verantwoordelijk voor het reguleren van een optimaal niveau van spanning, nodig voor de deelnemers om te leren en de groepstaak met succes uit te voeren.

• De groepsbehandelaar luistert actief en spiegelt empathisch, op verschillende niveaus: zowel het verhaal van de groepsleden (feiten, meningen en gevoelens), als ook de processen tussen de groepsleden.

• Afgewogen transparantie door de groepsbehandelaar heeft een belangrijk positief effect in een groepsbehandeling en kan helpen bij het reguleren van het

spanningsniveau in de groep.

• Het is behulpzaam je voor te bereiden op situaties die zich vaak in groepen voordoen.

Dat heeft een positieve invloed op het vertrouwen van de groepsbehandelaar en de veiligheid van de groep.

8.5 Aanbevolen literatuur

Fehr, S.S. (ed.) (2010). 101 Interventions in group therapy. New York/London: Routledge.

Haas, W. de (2008). Groepsbegeleiding en groepsbehandeling in de gezondheidszorg. Soest:

Nelissen.

Karterud, S. (2015). Mentalization-based group therapy (MBT-G). Oxford: University Press.

Motherwell, L.L. & Shay, J.J. (2014). Complex dilemmas in group psychotherapy: pathways to resolution. New York: Routledge.

Snijders, J.A. (2006). Interventies in behandelgroepen. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.

8.6. Geraadpleegde literatuur

American Group Psychotherapy Association (2007). Practice Guidelines for Group Psychotherapy, Science to Service Task Force.

Berk, T.J.C. (2005). Leerboek groepspsychotherapie. Utrecht: De Tijdstroom.

Burlingame, G.M., Fuhriman, A. & Johnson, J.E. (2002). Cohesion in group psychotherapy. In:

Norcross, J.C. (ed.). Psychotherapy relationships that work. Oxford: University Press.

Burlingame G.M., K.R. Mc Kenzie , Strauss B. (2004). Groepsbehandeling: evidentie voor effectiviteit en veranderingsmechanismen (vert. T. Thijssen). In Lambert M.J. (ed.) Bergin and Garfield’s Handbook of Psychotherapy and Behavior Change. 5th ed., pp. 647-696.

Burlingame, G.A., Strauss, B. & Joyce, A.S. (2013). Change mechanisms and effectiveness of small group treatments. In Lambert M.J. (ed.). Bergin and Garfield’s Handbook of

Psychotherapy and Behavior Change. 6th ed., pp. 640-668.

Chapman, C.L., Baker, E.L., Porter, G., Thayer, S.D.,& Burlingame, G.M. (2010). Rating group therapists interventions: validation of the group psychotherapy intervention rating scale.

Group Dynamics: Theory, Research, and Practice, 14 (1), 15-31.

Colijn, S. & Snijders, J.A. (1993). Therapeutische factoren. In Berk, T.J.C., Bolten, M.P., Gans, E. & Koksma, H.G.Y. (eds.). Handboek Groepspsychotherapie. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.

Dierick P. & Lietaer G. (2003). Clientbeleving van therapeutische factoren in verschillende types en oriëntaties groepstherapie: vergelijkend onderzoek. In Berk, T.J.C., Bolten, M.P., Gans, E. & Koksma, H.G.Y. (eds.). Handboek Groepspsychotherapie. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.

Dierick P (2003). Clientbeleving van therapeutische factoren in groepspsychotherapie en groeigroepen: onderzoek en ontwikkeling van een structuurmodel. In Berk, T.J.C., Bolten, M.P., Gans, E. & Koksma, H.G.Y. (red.). Handboek Groepspsychotherapie. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.

Fehr, S.S. (ed.) (2010). 101 Interventions in group therapy. New York/London: Rotledge.

Gans, J.S. (2005). A plea for greater recognition and appreciation of our group members’

Haas, W. de (2008). Groepsbegeleiding en groepsbehandeling in de gezondheidszorg. Soest:

Nelissen.

Karterud, S. (2015). Mentalization-based group therapy (MBT-G). Oxford: University Press.

Levine, B. (1982). Groepspsychotherapie. Praktijk en ontwikkeling. Deventer: Van Loghum Slaterus.

Lieberman, M.A., Yalom, I.D. & Miles, M. (1973). Encounter groups: first facts. New York:

Basic Books.

Motherwell, L.L. & Shay, J.J. (2014). Complex dilemmas in group psychotherapy: pathways to resolution. New York: Routledge.

Remmerswaal, J. (2015). Handboek groepsdynamica. Een inleiding op theorie en praktijk. 11e editie. Amsterdam: Boom Nelissen.

Snijders, J.A. (2006). Interventies in behandelgroepen. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.

Sternberg, S. & Trijsburg, W. (2005). The relationship between therapeutic interventions and therapeutic outcome. Unpublished manuscript.

Yalom, I.D. & Leszcz, M. (2005). The theory and practice of group psychotherapy. Fitfth edition. New York: Basic Books.

Hoofdstuk 9: Destructieve groepsprocessen en negatieve effecten van