• No results found

7.4.1 Het bereiken van mensen in kansarmoede

Moeilijk bereikbare groepen bestaan niet, er zijn wel moeilijk bereikbare organisaties. Het helpt vaak om op een authentieke manier kennis te maken en contacten te leggen want er zijn mensen die willen testen of je het wel goed met hun meent. Ook zijn tijd en ruimte nemen van belang door zelf contact te leggen met de mensen die je wilt bereiken.

Dit kan ook door middel van een tussenpersoon (De Visscher, 2018).

Dēmos stelt dat het belangrijk is om je eigen aanbod en verwachtingen even aan de kant te schuiven en om te luisteren naar de noden, behoeften en verwachtingen van de mensen die je wilt bereiken. Vraag wat jij kan betekenen voor wie je nog niet bereikt.

Door erkenning te geven, mensen te ontmoeten en empowerend te werken kan je een verbinding zoeken tussen je aanbod en de verwachtingen van de doelgroep die je wilt bereiken. (De Visscher, 2018) Dēmos is een team kenniswerkers die maatschappelijke ontwikkelingen die de cultuur-, jeugdwerk- en sportsector vormgeven en werken aan participatie en gelijkheid (Dēmos vzw, z.d.).

Verder legt Dēmos vzw een nadruk op participatie. We leven namelijk in een superdiverse samenleving. Toch valt op dat veel organisaties bepaalde groepen niet bereiken. Kenniscentrum Dēmos werkte enkele inzichten uit.

Participeren is meer dan deelnemen. Acties die drempels willen verlagen handelen vaak over de betaalbaarheid van het aanbod. Toch is het verlagen van die drempels en het verhogen van de toegankelijkheid, een kwestie van marketing en communicatie (De Visscher, 2018).

“Participatie draait om langlopende, diepgaande processen en engagementen. Het gaat over menselijk contact, oprechte interesse en het opbouwen van vertrouwen (De Visscher, 2018).”

Dēmos ontwikkelde een LCD-toolkit. Deze afkorting staat voor luisteren, creëren en doen. Het is een manier om een project op een participatieve manier vorm te geven. Het is een methode om een bepaald project te bedenken, te ontwikkelen en te realiseren.

Iedere fase – luisteren, creëren en doen – wordt opgedeeld in kleinere stappen die te vinden zijn in een schema in bijlage 3. De toolkit kan gratis gedownload worden op de website van Dēmos (Dēmos vzw, 2017).

Het wegwerken van drempels is een voorwaarde om tot participatie te komen. Het is dus ook belangrijk om bewust te zijn wat voor drempels er spelen in de organisatie. Zo kunnen er goedkopere tarieven aangeboden worden of kan er extra informatie gegeven worden. Toch houdt dit de bestaande norm in stand (De Visscher, 2018).

In het boek Diversiteit in de samenleving is de term linking social capital terug te vinden.

Linking social capital is de mate waarin individuelen relaties op bouwen met de instellingen en personen die relatieve macht over hen hebben, bijvoorbeeld om toegang te krijgen tot diensten, banen of middelen. Mensen vinden vaak niet de weg tot organisaties en organisaties weten vaak niet waar de mensen die ze willen bereiken zich

bevinden. Vele organisaties werken met social brokers of sociale makelaars om de communicatie tussen overheidsinstanties en de gemeenschap te bevorderen (Repáraz &

Ardjosemito-Jethoe in Szreter en Woolock, 2004).

7.4.2 Aandachtspunten voor ondersteuning bij mensen in kansarmoede

Het Steunpunt diversiteit VIVO ontwikkelde samen met TAO, Teams voor Advies en Ondersteuning in armoede en sociale uitsluiting, een brochure voor centra voor ambulante begeleiding met aandachtspunten in de hulpverlening met kansarmen.

Er komen in de brochure verschillende aandachtspunten aan bod. Het eerst niveau dat besproken wordt gaat over het onthaal. Er wordt aangeraden om een warm en vriendelijk onthaal de creëren. Verder wordt als advies gegeven om te zorgen dat de cliënt snel de weg kan vinden naar het centrum door de weg uit te leggen. Het is ook belangrijk om duidelijk de openingsuren en telefoonnummers in de communicatie naar gezinnen te vermelden zodat mensen zich niet onnodig moeten verplaatsen. Ook wordt vermeld dat de onthaalmedewerker best duidelijke basisinformatie kan geven en mensen kan begeleiden naar de wachtruimte. Tot slot wordt vermeld dat organisaties kunnen zorgen voor een overzichtelijk informatiebord waar niet te veel informatie opstaat (Jalhay, z.d.).

Het tweede niveau dat aan bod komt gaat over een eerste contact met de cliënt, namelijk de intake. Het is belangrijk om de mensen niet te overladen met vragen en papieren maar om net een evenwicht te vinden tussen het opvragen van informatie en het luisteren naar de noden van de cliënt. Daarnaast kan er op een creatieve manier gezocht worden naar informatie in plaats van vragenlijsten te gebruiken. Verder er is ook een aandachtspunt in verband met taal. Deze is best zo duidelijk mogelijk en zonder te veel vakjargon of afkortingen. Geef ouders verder ook informatie over het financiële aspect. Dat kan gaan over mogelijkheden die er zijn voor betalingen of organisaties die kunnen helpen. Vaak hebben deze ouders al een netwerk uit de hulpverlening rond zich.

Dit netwerk kan geïntegreerd worden op een open en constructieve manier zodat mensen weten dat ze hierop kunnen terugvallen. Tot slot is het belangrijk om ruimte te laten voor vragen (Jalhay, z.d.)

Het derde niveau gaat over ondersteuning. Het is belangrijk om te zorgen voor een warme en oprechte betrokkenheid. Verder is een aandachtspunt om de impact van de ondersteuning op het gezin te bespreken. Ook kan er gevraagd worden of ze de gemaakte afspraken wel zien zitten en dat de verwachtingen duidelijk zijn. Daarnaast moet er gepraat worden MET ouders en niet OVER ouders in kansarmoede. Procedures worden ook best in kleinere stappen afgewerkt. Verder moet er ook rekening gehouden worden dat gezinnen in kansarmoede vaak andere prioriteiten hebben. Ook kunnen doorverwijzers aangesproken worden over de rol die zij hebben. Tot slot moet er aandacht zijn voor signalen die er mogelijks op wijzen dat gezinnen afhaken (Jalhay, z.d.).

8 Non-Take-up van rechten

In het maatschappelijk kader werd een inleiding gegeven over non-take-up van rechten.

In dit hoofdstuk wordt hier verder op ingegaan. Er worden verschillende oorzaken van non-take-up van rechten besproken alsook mogelijke oplossingen. Ook wordt de relatie tussen het hebben van een beperking, armoede en non-take-up van rechten besproken.

Daarnaast wordt ook het beleid hieromtrent onder de loep genomen. Tot slot wordt er ook aandacht besteed aan de bevraagde expert, Johan Fobelets. Hij gaf meer informatie over een proactief kader, een oplossingskader voor non-take-up van rechten, waar meer informatie over volgt.

Non-take-up van rechten gebeurt intentioneel als niet-intentioneel. Non-take-up kan namelijk een bewuste keuze zijn van een persoon om bepaalde tegemoetkomingen niet op te eisen. Ook andere factoren zijn aan de orde zoals structuren en processen die het verkrijgen van uitkeringen belemmeren (Somers, 2017).

Vanuit de dagelijkse hulpverleningspraktijk blijkt het echter niet evident om gezinnen in kansarmoede te bereiken. Mensen in armoede die hun rechten niet kunnen realiseren, is een onderschatte problematiek (Van Hootegem en De Bie, 2017).

Het model Van Oorschot (in Hermans, Dubois, & Vanroose, 2019) dient om non-take-up te verklaren. Er is in dit model sprake van drie opeenvolgende stadia waarin iemand, al dan niet bewust, een afweging maakt tussen kosten en baten om een recht te claimen of om naar een voorziening te stappen. Als eerste is er sprake van de drempelfase. Mensen moeten het gevoel hebben dat ze informatie hebben en weten over het bestaan van sociale voordelen of dienstverlening. Dit stadium wordt gevolgd door de afwegingsfase.

Hier worden belemmerende en stimulerende factoren bewust of onbewust afgewogen.

Indien dit besluit positief is, volgt de aanmeldingsfase.

Figuur 1: Het conceptuele model van Van Oorschot (1995) om niet-gebruik te verklaren (in Hermans, Dubois, & Vanroose, 2019)