• No results found

De stoommeubelfabriek Hendrik de Keyser

De oprichting van de stoommeubelfabriek in 1877 was een logische volgende stap. Het jaar daarvoor had de ‘Spiegelfabriek van C.H. Eckhart’ verscheidene advertenties geplaatst, waarin ‘vergulders’en ‘witwerkers’ werden geworven.6 (afb.3)

Afb.3. Algemeen Handelsblad, 14-04-1876.

De productie van spiegels en lijsten bleef deel uit maken van het assortiment en verhuisde mee naar het nieuwe onderkomen. De bekende Amsterdamse kunstenaar George Breitner

(1857-1923) kocht er zijn lijsten en zo zullen er meer kunstschilders geweest zijn die dat deden. De stoommeubelfabriek werd gevestigd aan de Linkerrottekade in Crooswijk op een perceel dat werd overgenomen van Eckharts schoonvader Frans Molyn (1805-1890).7 In die tijd had Croos-wijk nog een overwegend landelijk karakter, hoewel steeds meer plekken bebouwd werden voor huisvesting van de almaar uitdijende stadsbevolking. Met de bestrating was het slecht gesteld. De paar wegen die vanuit het centrum naar Crooswijk voerden, zaten vol kuilen. Bij regenachtig weer liepen de karren dan ook vast in de modder.8 Ook voor de stoommeubelfabriek Hendrik de Keyser gold de slechte bereikbaarheid. Het duurde tot 1896 voordat de fabriek voor eigen rekening de Hendrik de Keyserstraat zou aanleggen.9 Ondanks de slechte bestrating was de lo-catie dicht bij de Rotte een cruciale vestigingsfactor in verband met de aanvoer van hout over water. Het door C.H. Eckhart ontworpen fabrieksgebouw met woonhuis, waar de fabrikant zijn intrek nam, staat nog altijd fier overeind. (afb.4) Het rondboogvenster op de begane grond van

het woonhuis heeft een omlijsting van vrouwenfiguren die een cartouche vasthouden met het opschrift ‘anno 1877’. (afb.5)

Afb.4. v.m. Meubelfabriek Eckhart, SAR 1973-1782. Afb.5. Reclamebord meubelfabriek. Hendrik de Keyser.

Een visitekaartje van de meubelfabriek uit 1888 laat zien hoe het er toentertijd uitzag.10 De ge-schilderde dame met de speer verwijst naar Athena. Met haar rechterbeen steunt zij op een stapel boeken, het symbool van wijsheid. In haar linkerhand heeft zij, in plaats van het gebruikelijke schild, een schilderspalet en een hamer. Beide attributen verwijzen naar de activiteiten van de beroemde Amsterdamse bouwmeester Hendrick de Keyser (1565-1621). Bouwkunst en beel-dende kunst worden eveneens gesymboliseerd door de twee putti aan weerszijden van Athena. De gebeeldhouwde vruchten op de pilasters vormen een symbool van vruchtbaarheid en overvloed. Bovenop de cartouche prijkte destijds een borstbeeld van Hendrick de Keyser, de naamgever van de meubelfabriek die de bouwkunst en beeldhouwkunst beoefende. Daaronder hing een deco-ratief beschilderd reclamebord. Behalve voor spiegels en lijsten kon men bij de meubelfabriek terecht voor ‘meubelstoffen, bouwkundige versieringen, decoratieve schilderingen en meube-leering in styl van gebouwen en vertrekken’. Bovendien handelde de firma in blank en gefoelied spiegelglas. Wie het borstbeeld heeft vervaardigd, is onbekend. Wellicht heeft de beeldhouwer

David Eckhart, Christiaans broer, het gemaakt.11 Het reclamebord zal in het eigen schildersate-lier zijn geschilderd. In dat geval komt chef-decoratieschilder Willem Fabri als vervaardiger in aanmerking. Dat zou dan tevens het oudst bekende decoratieve schilderstuk van zijn hand zijn.

3.2.1 Schaalvergroting door stoomkracht

De stoommeubelfabriek Hendrik de Keyser stond recht tegenover de vernisfabriek Molyn & Co. In 1871 trouw-de Christiaan Eckhart met Fennigje Edi Molyn (1842-1879). Zij kwam al op 37-jarige leeftijd te overlijden. Dit moet een zware klap zijn geweest voor de jonge meubelfabrikant en vader van drie kleine kinderen. Iets van deze tragedie schemert door in een brief van Jakob Smits (1855-1928), de decoratieschilder en ontwerper die de firma Eckhart drie maanden daarvoor verlaten had.12 Christiaan Eckhart bleef in een nauwe betrekking staan tot de familie Molyn. In 1882 trad hij in het hu-welijk met een andere dochter, Albertina (1855-1937).13

(afb.6) Kort daarvoor was Gerard Rijken getrouwd met

Ida Molyn (1849-1939), een volle zus van Eckharts eerste echtgenote. Opmerkelijk is de grote kunstzinnig-heid binnen de beide families.14

Afb.6. C.H. Eckhart & Albertina Clasina Molyn. Foto familie Eckhart.

Christiaan Eckhart en Gerard Rijken behoorden tot de groep van ondernemers die tussen 1860 en 1890 initiatieven nam tot mechanisering van het productieproces. De introductie van stoomener-gie in Nederland omstreeks 1850 was daartoe een belangrijke voorwaarde.15 Door stoomkracht aangedreven houtbewerkingsmachines, zoals cirkelzagen, boor- en snijmachines, vonden snel toepassing op de werkvloer van de meubelfabriek. Deze technische vooruitgang maakte schaal-vergroting mogelijk. Eckhart en Rijken brachten verschillende takken van kunstnijverheid onder één dak die voordien als zelfstandige bedrijfjes hadden geopereerd. Deze ontwikkeling naar grootschaligheid en diversificatie was geënt op het Parijse voorbeeld en vond bij meubelfabrieken in het gehele land navolging.16 Het schaalvoordeel stelde Eckhart in staat volledige interieurs in te richten. Veel nieuwe bedrijven mislukten overigens, vanwege het matige economische klimaat. Eerst na 1890 toen de conjunctuur een stijgende lijn vertoonde, was het ondernemingsklimaat rijp

voor grote innovaties. Tegen die tijd behoorde de firma Eckhart met 130 werknemers tot de grote meubelfabrieken in Nederland.17 De opkomst van de stoommeubelfabriek Hendrik de Keyser valt min of meer samen met de teloorgang van de Rotterdamse stoommeubelfabriek J.D. Schmidt en Co.18 Een andere concurrent die in 1890 het veld moest ruimen, was de Rotterdamse vestiging van de Haagse stoommeubelfabriek Horrix. Naast Hendrik de Keyser was er op dat moment nog één grote meubelfabriek in Rotterdam, te weten Allan & Co.

3.2.2 De activiteiten van de meubelfabriek

Naast een meubelmakerij en schildersatelier beschikte Eckhart over werkplaatsen voor vloer-kleden, ornamenten van carton-pierre, beeldhouwwerk en fijn houtsnijwerk.19 (afb.7) Het

inrich-ten van scheepsinterieurs inclusief geschilderde decoraties behoorde tot de specialiteiinrich-ten.20 (afb.8)

Er was een aparte werkplaats waar boegbeelden werden uitgevoerd, waaronder gebeeldhouwde vrouwenfiguren. Het polychromeren van boegbeelden zal tot de werkzaamheden van de deco-ratieschilder hebben behoord.

Afb.7. Meubelmakerij Eckhart in Huis

Oud & Nieuw, 1905, p. 356.

Afb.8. Advertentie Eckhart in Huis Oud &

Nieuw, 1905, p. 450.

Een vertrek dat niet genoemd wordt, maar wel een belangrijke plaats innam, was de tekenkamer. Daar werden de ontwerpen gemaakt van de meubels en aanverwante producten die vervolgens in de fabriek vervaardigd werden. De meubeltoonzaal van de fir-ma Eckhart had volgens een Franse journalist wel iets weg van een museum voor decoratieve kunsten.21 Dit gezien de verscheidenheid aan getoonde meubels in allerlei genres. (afb.9) De firma legde zich

hoofdza-kelijk toe op de vervaardiging van massieve houten meubelen. Houtfineer werd slechts zelden gebruikt. De wanden van de entree van de toonzaal waren met de hand beschilderd en versierd met verguldsel en beeldhouwwerk in carton-pierre.22 Een blikvanger in de meubeltoonzaal vormde een imitatiegobelin van grote afmetingen.

3.2.3 Het schildersatelier

Tenminste vanaf 1877 was Fabri als chef-decoratieschilder werkzaam voor de firma Eckhart.23

Er is echter een aanwijzing dat Fabri al voor die tijd aan de firma verbonden was. In 1874 had hij namelijk samen met Eckharts toenmalige schoonzuster Albertina, een schilderij geschilderd.24

De oprichting van een schildersatelier hield verband met de sterk gestegen vraag naar decoratief schilderwerk in het interieur. Naast economische factoren speelden esthetische overwegingen een rol, waaronder de groeiende behoefte aan kleur. Sommige wooninterieurs werden voorzien van meerkleurige plafondschilderingen om de kille uitstraling van de felle gasverlichting te vermin-deren.25 Een andere verklaring zou zijn, dat voor de vele publieke gebouwen die in deze periode werden opgetrokken, minder geld voor versieringskunst beschikbaar was dan voor woonhuizen van welgestelden. Door het inschakelen van decoratieschilders konden winkels, koffiehuizen, schouwburgen, concertzalen en tentoonstellingsgebouwen snel en tegen een betaalbare prijs gedecoreerd worden.26 Het métier van decoratieschilder bij de meubelfabriek omvatte een breed scala aan werkzaamheden die vaak in nauwe samenwerking met de andere disciplines werden verricht.

In het schildersatelier werden de ontwerpen uitge-voerd op linnen doek, waaronder wand- en plafond-schilderingen en haard- en bovendeurstukken. Deze vonden hun bestemming in woonhuizen, gouverne-mentsgebouwen, hotels, musea en schepen.

Naast decoratief schilderwerk werd gewoon huis- of scheepsschilderwerk verricht. Andere activiteiten waren het aanbrengen van hout- en marmerimitaties en paté blanc voor betimmeringen. Niet-locatie ge-bonden werkzaamheden omvatten het vergulden en polychromeren van spiegellijsten en het decoratief beschilderen van meubels.27 (afb.10) Stoffen werden

soms ook beschilderd, waaronder zijde, fluweel en satijn.28

De decoratieschilder trad ook op als restaurateur van schilderijen. Het schoonmaken, verdoeken en vernis-sen vielen hieronder, maar ook het aanbrengen van retouches. Uit de werkpraktijk van Willem Fabri zijn diverse voorbeelden te geven van dergelijke restau-raties, vaak als onderdeel van een algehele opknap-beurt van een interieur. Zo goed als de aanwezige decoratieve schilderingen werden schoongemaakt en hersteld, gold dat ook voor het meubilair en de stof-fering. In 1893 begonnen drie decoratieschilders van de firma Eckhart een eigen schildersbedrijf onder de

naam Van Hattem, Tieman & Bikkers. De door hen

geplaatste advertenties verschaffen een goed beeld van de werkzaamheden die zij jarenlang in het schil-dersatelier van Eckhart hadden verricht.29 (afb.11) Als chef-decoratieschilder werkte Fabri nauw sa-men met zijn collega chef-beeldhouwer Jan Laurens (de) Wolff (1851-1927).30 Ornamenteel beeldhouw-werk voor het interieur werd vervaardigd van hout,

Afb.10. Franse proeve van beschilderd meubelstuk, 1850-1860. Musée des arts décoratifs, 48964.

stuc en carton-pierre. Dit werd vervolgens beschilderd Het schildersatelier fungeerde eveneens als opleidingsinstituut voor deco-ratieschilders. (afb.12, links: Rotterdamsch Nieuwsblad 20-03-1897)

Het is aannemelijk dat Arij Spoon (1859-1845), tussen 1882 en 1920 docent aan de Rotterdamse Academie voor Beeldende Kunsten, als ‘toeleverancier’ fungeerde.31 Spoon was een aangetrouwde neef van Christiaan Eckhart.32 In 1895 vervaardigde Fabri een imitatiegobelin, als onderdeel van een bijzonder meubel, naar een ont-werp van Spoon.33 Dat de schilderwerkplaats een carrière als beeldend kunstenaar niet in de weg stond, bewijst de loopbaan van Marius Richters (1873-1955). Richters kreeg rond 1890 een be-trekking als leerling-decoratieschilder. Dit op aandringen van zijn vader, die bezwaar had tegen een onzeker bestaan als kunstschilder. Hij vond het beter als zijn zoon opgeleid zou worden tot decoratieschilder, gezien de goede boterham die daarmee te verdienen viel.34 Wellicht heeft Rich-ters de fijne kneepjes van Willem Fabri geleerd.35

Er zijn meer kunstschilders geweest die hun loopbaan bij Eckhart zijn begonnen. Dat geldt bij-voorbeeld voor Richard Bisschop (1849-1926), een neef van de bekende kunstschilder Christoffel Bisschop (1828-1904).36 Later trad Richard Bis-schop in het huwelijk met Suze Robertson (1855-1922) die als kunstena-res haar echtgenoot ruimschoots in bekendheid zou overtreffen. Richard Bisschop was goed bevriend met Jakob Smits (1855-1928) die als ontwer-per en decoratieschilder voor de firma Eckhart werkte.37 (afb.13) Andere kunstschilders die voor Eckhart gewerkt hebben, zijn C. (Chris) J. Addicks (1871-1962), W. (Willem) G.F. Jansen (1871-1849) en A. (August) W. van Voorden (1881-1921).38 (afb.14 en 15)

Jakob Smits en Willem Fabri waren in 1882-1883 betrokken bij de beschildering van de vesti-bule van museum Boymans.39 Het museum was destijds in het Schielandhuis gevestigd. Smits schilderde het nog bestaande plafondstuk, terwijl Fabri de ornamentele decoraties en naamborden voor zijn rekening nam.40 (afb.16 en 17) Terwijl Smits inmiddels voor eigen rekening werkte,

was Fabri waarschijnlijk betrokken in zijn hoedanigheid van chef-decoratieschilder van de firma Eckhart. De decoraties van Fabri zijn helaas verloren gegaan.41

Afb.13. Jakob Smits na 1880, bron Jakob Smits Museum 34. Afb.14. Willem Jansen, foto Hannemahuis.

Afb.16. J Smits. Plafondschildering vestibule Boymans. Museum Rotterdam. 1884. inv.nr. 023912. Afb.17. J.Smits & Fabri naar aquarel van J. Smits, ca. 1888-1892. Boymans. SAR 14 XXI-34-02.