• No results found

118 STATISTISCHE WELVAARTSWAARNEMING

Statistische Welvaartswaarneming

118 STATISTISCHE WELVAARTSWAARNEMING

Indexcijfers van het relatieve peil der goederenloonen in verschillende hoofdsteden op 1 Juli 1924.

S t e d e n . -middeien in de ve rschillende groepen van landen g e b r u i k t .

Alg. Indexcijfermei ninghuren in aanm genomen.

9

Aan Ir. Bölger's artikel, hierboven reeds vermeld, ontleenen wij nog de volgende korte toelichting van deze tabel:

„Als loon geldt in de verschillende steden het gemiddelde van de weekloonen, die, volgens Coll. Arb. Overeenk. of an-derszins gelden voor: geschoolde en ongeschoolde bouwvak-arbeiders, metaalbewerkers, meubelmakers, en typografen.

Uiteraad is daardoor nog niet het geheele loonpeil van een bepaalde plaats vastgelegd, doch men beschikte niet over meer-dere statistieken en aangezien men bedrijfstakken van ver-schillenden aard genomen heeft, heeft men aangenomen, het werkelijk loonpeil in ruwe trekken wel zoo ongeveer benaderd te hebben. Men heeft nu op de in dit artikel genoemde wijze de verhouding van de loonen berekend tot het loonpeil in Lon-1) De tiende kolom is door Ir. Bölger bijgevoegd.

den, waarbij men dus Londen op 100 heeft gesteld. In kolom 2 heeft men nu voor het te verdienen budget steeds genomen het normale budget in Frankrijk en België en dus m.a.w. berekend, hoeveel uur in de gegeven plaatsen moet worden gewerkt, om dat budget te verdienen en daaruit als omgekeerd evenredige het indexcijfer der goederenloonen in de tabel neergeschreven.

In de andere kolommen heeft men dat voor het normale bud-get in de andere groepen van landen gedaan, terwijl in kolom 8 een algemeen gemiddeld budget is aangenomen en men in kolom 9 hetzelfde heeft gegeven als in kolom 8, doch daarbij rekening heeft gehouden met den invloed van de verschillende woninghuren.

Na het voorgaande is het duidelijk, dat men ten slotte, wil men vergelijken, voor elke hoofstad dat budget moet nemen, dat als het normale geldt van de groep waarin deze stad is gelegen. Wij hebben zelf dan ook nog een tiende kolom toe-gevoegd, waarin dit cijfer is weergegeven, en dat dus als het vergelijkingscijfer kan gelden."

Tabellen van de ,,geld-loonen op de basis van 48 uur werk op gewoon tijdloon" en „de gemiddelde kleinhandelsprijzen van voe-dingsmiddelen van de arbeidersklassen in de verschillende hoofd-steden" zullen als basis voor de index-cijfersberekeningen nu maandelijks door het B. I. T. worden gepubliceerd en de hierboven, daaruit getrokken loon-index-vergelijkingstabel elke drie maanden.

Ook op een geheel ander statistisch gebied is een nieuwe tech-niek zich aan het ontwikkelen, en wel eene die in verband met sta-tistische welvaartswaarneming van zeer veel belang belooft te zullen worden. Zij ontwikkelt zich uit de studie van de oorzaken en de periodiciteit der hausse- en baissetijdperken. Had het cyclische karakter van „boom' en „slump" en het periodiek optreden van handels- en bankcrisissen reeds lang de aandacht der economen

— men leze hierover bijv. de prachtige hoofdstukken „Crises" en

„Financial Panics" in Taussig's „Principles of Economics" 1) —de ontzaglijke werkloosheid, welke van zulke economische depressies het gevolg was, noopte tot nadere studie. Een andere behoefte van speculant, handelaar en fabrikant gelijkelijk, n.l. om vooruit *e

1) Deel I. Hfst. 29 en 30.

I

120 STATISTISCHE WELVAARTSWAARNEMING.

weten wat de handelsbeweging gaat doen, kwam deze studie der economische welvaartverschijnselen bevorderen. „Business-fore-casting" noemt men in Amerika dezen nieuwen tak der statistiek.

Materiaal daarvoor leveren natuurlijk de steeds vollediger wordende statistieken (of ramingen) der wereldvoorraden, maar om te trach-ten de toekomstige conjuncturen vast te stellen hebben de zaken-lieden steeds meer de noodzakelijkheid gevoeld om, naast de sta-tistieken van hun eigen branche, ook andere gegevens te raad-plegen, welke hun een inzicht kunnen geven in komende perioden van voor- of van tegenspoed.

Men besefte spoedig genoeg dat alleen wetenschappelijke metho-den hier succes beloofmetho-den: het is duidelijk dat „toekomstige econo-mische omstandigheden niet met verstand kunnen worden berekend tenzij toekomstige economische waarschijnlijkheden zorgvuldig worden geanalyseerd en dat zulk een analyse onmogelijk is zon-der voldoende statistische gegevens nopens de bestaande toe-standen" 1) terwijl uiteraad dit vermogen om de economische „toe-komst te voorspellen" vereischt dat de economische grondslagen in het verleden, waarop de voorspelling gebouwd wordt, gelijk moe-ten zijn aan die van het huidig oogenblik en van de toekomst.

„Bestudeering van economische stoornissen in het verleden", zoo schreef reeds in 1902 de Amerikaansche Senator Th. E. Burton,

„leidt tot de overtuiging dat nimmer een ernstige depressie is in-getreden, welke niet door luide waarschuwingen werd voorafge-gaan. Deze waarschuwingen behooren niet onopgemerkt te blijven".

Het is duidelijk dat dit vooruitberekenen van economische weer-veranderingen niet alleen voor den individueelen koopman maar ook voor de Overheid en de geheeie gemeenschap van belang is te achten. Een algemeen worden toch van deze nieuwe zakenmethode zal een belangrijk gevolg hebben nl. een vervroegen maar tevens vervlakken der fluctuaties. Weet een koopman, dat de prijzen zul-len stijgen, dan gaat hij koopen. Door dit koopen stimuleert hij de verwachte stijging, zoodat, wordt dit vooruitberekenen een meer verspreid gebruik, een vooruitberekende stijging door dit koopen

1) F. Jordan, B u s i n e s s F o r e c a s t i n g , geciteerd in „Economie Barometers", een rapport uitgebracht aan de Commissie voor Economie van den Volkenbond. Uitgave Int. Arb. Bureau Geneve 1924, aan welk rapport het hier volgende goeddeels is ontleend.

zal worden vervroegd. Zoolang enkelen een monopolie hebben van dit vooruitberekenen zullen zij daarmede grootelijks voordeel kun-nen behalen, doch als meerderen die methode gaan toepassen, zal de praktijk nivelleerend werken; het voordeel voor de particuliere handelaars en speculanten wordt minder (al vischt hij, die het na-laat, achter het net), maar voor de gemeenschap zal het voordeel groot blijken te zijn. Gedeeltelijk kunnen dan ook nu reeds de heftigheid en het plotselinge optreden dezer crisissen worden toe-geschreven aan gebrek aan voldoende vooruitzien der betrokkenen.

Hoe betei en betrouwbaarder het ,,forecasting"-systeem wordt, hoe minder gemarkeerd de fluctuaties zullen worden.

Zal deze methode dus in de eerstkomende jaren in steeds meer-dere mate worden toegepast, eerst alleen het zakenbelang van het individu doch geleidelijk de gewenschte stabiliteit bevorderende, zij zal tegelijkertijd de statistici en sociaal-economen prikkelen tot een naspeuren van de nog goeddeels verborgen wetten welke die economische fluctuatiën beheerschen, van haar oorzaken, haar op-volging, haar componenten. Discontö-rente, effectenkoersen, huizen-waarde, groothandelsprijzen, loonen bevatten elementen, welke in onderling verband staan; die verbanden of veeleer complexen van verbanden is men thans systematisch aan het opsporen en groepee-ren en hoe meer daarvan bekend wordt hoe meer men zal te weten komen over de mogelijkheden en de beperkingen van het voorspel-len of vooruit-berekenen van economische veranderingen door mid-del van „economische barometers". Aldus zullen vele tabellen en lijsten van cijfers, die nu nog dikwijls het einddoel van statistische publicaties zijn, kostbaar materiaal in dienst van zulke economi-sche „weervoorspellingen" kunnen worden.

Nog een onder voordeel wordt van dit alles verwacht, — het grootste nut van al doch thans nog in iets verdere toekomst liggen-de —, nl. liggen-de mogelijkheid om toekomstige economische toestanliggen-den bewust te beheerschen en te leiden, om economische stormen te elimineeren zoowel zulke, welke opzettelijk door „bulls" of bears"

worden veroorzaakt als die waarvan de oorzaken ons thans nog ontsnappen. Aldus zou eene economische stabiliteit in het leven kunnen worden geroepen, welke voor den voorspoed en het wel-zijn der samenleving zoo oneindig veel gewênschter is dan de

hef-• H :

122 STATISTISCHE WELVAARTSWAARNEMING.

tige ups en downs, waarmede nu ieder zakenman moet rekening houden en waarvan ten slotte ieder lid der samenleving de gevol-gen ondervindt.

De periodiciteit der welvaart, blijkende uit verzamelde en gesys-tematiseerde statistische gegevens van allerlei aard, is aldus, een voorwerp van speciale studie geworden; in het vóór-industrieele tijdperk speelden goede en slechte oogsten een locale rol van be-teekenis, maar in de negentiende eeuw blijkt de oogstfactor op den achtergrond te treden doordat het internationale verkeer deze be-gint te elimineeren. De cyclussen worden geprononceerder, veel-vuldiger en regelmatiger, de economische fluctuatien worden meer internationaal (de storingen, gedurende den oorlog en daarna, als gevolg o.m. van kapitaalsvernietiging, nationale inflatie en ver-keersbelemmeringen buiten rekening gelaten). De onderzoekers onderscheiden reeds hoofd- en neven- cyclussen en ofschoon bijv.

het Harvard University Committee of Economic Research, dat zich met deze studie bezig houdt, tot de conclusie is gekomen, dat de duur der perioden in de verschillende landen nog niet voldoende uniform is. om voorspelling van dezer grootere cyclussen van be-drijvigheid in zaken op de basis van een constant interval tusschen crisissen, mogelijk te maken, zoo zijn toch omtrent dit periodici-teitsverschijnsel reeds verschillende — voorshands nog zeer uiteen-loopende — theorieën opgeworpen: sommigen houden het nog op het oude idee van Jevons van den invloed van de zonnevlekken op de weergesteldheid en zoo op de oogsten, anderen op de periodieke uitzetting en inkrimping van geldmateriaal en crediet, anderen schiijven de storing zelfs toe aan onderlinge psychologische wissel-werking van de groote kopstukken van geld- en goederenhandel en industrie op elkander! Meer nuchteren meenen de oorzaak te moe-ten zoeken in periodieke overproductie in vergelijking met de koop-kracht en overbelegging in kapitaal-goederen.

Is de oorzaak dus nog niet gevonden, enkele verschijnselen zijn wel reeds vastgelegd: de bewegingen van het prijzenpeil, waardoor die dan ook mogen worden veroorzaakt, is in ieder geval een ge-wichtige factor, welke op de fluctuaties inwerkt en de gegevens over deze bewegingen vormen nu reeds een belangrijk element voor minder wetenschappelijke maar empirisch bruikbare voorspellingen.

Plotselinge fluctuaties in het prijzenpeil werken desorganiseerend-stijgen de prijzen, dan desorganiseerend-stijgen de kosten van levensonderhoud, hoo-gere loonen worden afgedwongen (met wrijving en stakingen als schadelijke nevenverschijnselen), de hoogere loonen maken de prij-zen nog hooger; dan komt er een krach: de prijprij-zen vallen de nij-verheid maakt geen winst meer, werkeloosheid ontstaat, lo'ondruk-king wordt noodig, dividenden houden op enz. Hoe grooter de sta-biliteit in al die dingen hoe grooter de welvaart der groote massa

Men heeft, behalve deze zaken-cyciiciteit, nog andere elementen gevonden, die bijdragen tot veranderlijkheid der economische toe-standen en deze verdeeld in drie categorieën: de tijdneiging (Eng.

„secular trend") d.i. de algemeene tendenz van economisch opgaan of neergaan in een zeer langdurige periode; de seizoensinvloeden („seasonal variations"), van zomer en winter bijv. of van men-schelijke gewoonten; en toevallige factoren („accidental factors)-oorlogen in de eerste plaats maar ook stakingen, natuurrampen.

Het uiteenhouden van het optreden van die verschillende ele-menten - die gelijktijdig of in willekeurige onderlinge verhou-dingen kunnen optreden, die kunnen interfereeren, elkander ophef-den of versterken - is derhalve een volgend vraagstuk. De tijd-neiging" als bijv. de geleidelijke daling van de koopkracht van het geld door de eeuwen der moderne geschiedenis heen, kan reeds voor een goed deel worden uitgerekend (ruwweg: begin + eind be-deeld door twee) en dan bij de becijferingen als factor word&en geëlimineerd. Door den grooten vooruitgang (niet het minst dooi-de voortschrijdooi-dendooi-de internationaliseering) van dooi-de methodooi-den dooi-der pnjzenstatistiek kan de „tijdneiging" in vergelijkingscijfers worden uitgeschakeld (bijv. door bij eene vergelijkende loonstatistiek de loonen eerst op de prijzenindices van de verschillende jaar- of maandperioden te deelen en zoo dus een op de koopkracht gezui-verd verhoudingsloon te krijgen).

De seizoensinvloeden zijn het best van alle vast te leggen omdat hun periodiciteit vast staat, de „toevallige factoren" natuurlijk het moeilijkst, maar toch begint men er aldus in te slagen om door mathematische eliminatie-methoden de voornaamste onbekende: de cyclische beweging in de zakenwereld, van de andere factoren af te zonderen en aldus op zich zelf in .studie te nemen.

Kol. Studiën

mÊÊKMKÊÊ

124 STATISTISCHE WELVAARTSWAARNEMING.

Naast de business-forecasting is aldus eene techniek der „eco-nomische barometers" in wording. Economen van grooten naam zijn daarmede reeds jaren bezig. Neumann Spallart gaf reeds m 1887 kort voor zijn dood op het eerste congres van het Interna-nationale Statistische Instituut als het na te streven doel aan: het komen tot een zoo nauwkeurig mogelijke uitdrukking in cijfers van wat genoemd worden de sociale, zedelijke en economische situaties der menschenmaatschappij op bepaalde tijdperken in verschillende landen, waarvoor hij bepaalde groepen van gegevens wilde verza-melen: productie- en in- en uitvoercijfers, welvaartscijfers en mo-reele cijfers (huwelijk, geboorten, zelfmoorden, misdaden) en deze, na de storingen te hebben geëlimineerd, vergelijken. De Foville be-pleitte hetzelfde in 1888 in Parijs en sprak van „météorologie so-ciale et économique"; zijn methode was ietwat anders, zijn gege-vens omvatten bovendien de statistieken van post en telegrafie, er-fenissen, verkochte eigendommen, clearings der banken, spoorweg-ontvangsten, scheepsruimte, paardekrachten, steenkool- en ijzer-productie, theaterrecettes. Later voegde men daaraan toe spaar-bankcijfers, disconto-rente, oogstcijfers en dronkenschap. In den loop der jaren— Beveridge in 1909 in zijn boek „Unemployment", voorts het Weensche congres van het Internationaal Instituut voor Statistiek in 1913 enz. — werd deze techniek verbeterd en cijfer-reeksen op nieuwe basis uitgegeven en zoo verschijnen nu gegevens, die op verschillende wijzen worden verwerkt tot „indices of busi-ness conditions". Naast organisaties, die zulke cijfers aan de kan-toren leveren, l) hebben groote wetenschappelijke organisaties, daar kort geleden haar schouders onder gezet.

In 1917 begon het daarvoor ingesteld „Harvard University Com-mittee of Economic Research" zijn studie van deze materie, welke na twee jaar leidde tot een thans geregeld maandelijks verschij-nende „index of general business conditions". De bekwaamste Amerikaansche statistici en staathuishoudkundigen hebben daar-aan medegewerkt. In 1921 werd dit voorbeeld gevolgd door de

„London and Cambridge Economie Service" welke nu eveneens elke maand een „indexchart of the general business position"

uit-1) Babson's Statistical Organisation en Brookmire Economie Service in

Amerika.

geeft. Sedert 1922 wordt verder in Zweden een „Konjunkturindex"

uitgegeven en ziet in Parijs sedert 1923 een „Indice du mouvement general des affaires" het licht, bezorgd door de Université de Paris in samenwerking met de „London and Cambridge".

In het algemeen kunnen wij zeggen dat de methode der verschil-lende lichamen in hoofdzaak op het volgende neerkomt. Van drie of vier groepen van gegevens, die bleken min of meer gelijk te fluctueeren, worden gecombineerde indexcijfers gemaakt, nadat storende elementen daaruit zoo veel mogelijk zijn weggecijferd.

Deze indexcijfers worden dan in curven op tijdmaat uitgezet en onderling vergeleken. Het blijkt dat de curve van de groep

„S p e c u 1 a t i e", samengesteld uit de bankclearings of bankde-betcijfers en de industrieele effectenkoersen en die van de groep

„ B u s i n e s s " samengesteld uit de bankclearings buiten New York en de prijzenindex van een aantal sterk schommelende artikelen en die van de groep „ B a n k i n g" nl. de rente van korte wissels en van lang papier verschillend loopen, doch dat de' eerste de leiding nam hetzij in stijgen of dalen en de andere pas later volgden.

In de Engelsche indexchart bereikte bijv. de curve der indus-trieele waarden een hoogtepunt in Januari 1920, die der groothandeL prijzen in Mei, het volume van export in Juli terwijl de index voor geld op korten termijn haar hoogtepunt pas in Februari 1921 bereikte toen de andere curven al gedurende maanden aan het dalen waren.

Wat valt uit het bovenstaande nu voor Ned-Indië te leeren? M.i.

dit, dat hier voor deze gewesten op dit gebied een hoogst belang-rijk werk te doen valt. Dat, wanneer de Regeering geregeld op de hoogte wenscht te blijven van den welvaartstoestand van het door Haar geregeerde volk, Zij daarbij systematisch moet te werk gaan, dat naast of na het thans in gang zijnde welvaartsonderzoek op korten termijn een onderzoek dient te worden ingesteld naar de vraag in hoever en op welke wijze er reeds thans eene opzette-lijke, geregelde statistische welvaartswaarneming kan worden aan-gevangen. Niet een geregelde waarneming, ingesteld op gemiddelden voor heel Java of voor heel Nederlandsch-Indië, maar op fluctua-ties in den welstand van verschillende groepen der bevolking in de verschillende gewesten, ja zelfs gedeelten van gewesten.

1 26 STATISTISCHE WELVAARTSWAARNEMING.

Op het gebied van de prijzenstatistieken is door het Statistisch Kantoor reeds een begin gemaakt. In 1920 l) werd met het verza-melen van gegevens van groothandelscijfers en van kleinhandels-prijzen, de beide laatste afzonderlijk voor Europeanen en voor In-landers (pasarprijzen) en de voornaamste levensmiddelen van een Europeesche „Normaalfamilie". De resultaten daarvan met de daaruit samengestelde (ten deele reeds „gewogen") indexcijfers worden sedert 1923 gepubliceerd 2) en deze gegevens, worden nu ge-regeld voortgezet en verbeterd 8) . Maar deze cijfers zijn nog zeer algemeen en, hoewel belangrijk meer artikelen omvattende dan in sommige naburige landen voor de indices worden gebruikt, nog niet gedetailleerd naar hoofdsteden en gewesten. Wellicht kan het resultaat van het thans aangevangen onderzoek naar de duurte op de verschillende plaatsen, begonnen in verband met de Stand-plaatstoelagen, hier binnenkort leiden tot een heele serie van duurte-indices, welke dan weer onderling verschillend gewogen, tot een dan veel belangrijker generaalindex 4) der duurte voor deze geheele kolonie kunnen leiden. Binnenkort wordt voorts door het Centraal Statistisch Kantoor met behulp van verschillende vakvereenigingen een uitvoerig onderzoek begonnen naar de uit-gaven van gezinnen van verschillenden landaard (hoofdzakelijk in de steden).

1) Mededeelingen van het Statistisch Bureau No. 1. De Samenstelling en beteekenis van indexcijfers en hoe zij ook voor N. I. van beteekenis kunnen, worden door J. van Gelderen.

2) Mededeelingen a.b. No. 12, Groot- en kleinhandelsprijzen en index-cijfers voor de jaren 1913—1923.

3) Eene wijziging voor de „gewichten" en de artikelen is aangebracht in April 1924: Maandstatistiek van groot- en kleinhandelsprijzen en index-cijfers in N. I. No. 8.

4) Uitdrukkelijk wordt door de deskundigen echter gewaarschuwd tegen het maar willekeurig opmaken van indices uit daartoe niet geschikte tabellen en gemiddelden, dikwijls van onderling gansch niet verwante gegevens.

Reeds in 1889 schreef Neumann-Spallart: „Si l'on vent juger l'état social ou économique d'après ('observation des faits, il sera nécessaire de rechercher, d'abord quels sont les indices qui peuvent servir de mesure aux elements dont la totalisation représente l'état économique, social et moral dont il s'agit.

Pour une recherche de cette nature, il faudra évidemment choisir seulement ies faits qui. étant en relation directe avec la vie économique et sociale, peuvent ètre acceptés comme symptómes sürs de ces variations: puis, il faudra se bonier aux faits deja enregistrés par la statistique officielle depuis une serie d'années."

Op het punt der loonstatistiek is nog vrijwel niets gedaan l) ; voor het in gang zijnde welvaartsonderzoek tracht het Kantoor van Arbeid thans een loontotaal te berekenen van hetgeen uit de Euro-peesche industrie en landbouw aan de Inlandsche bevolking ten goede komt, terwijl uit de gegevens, bij de B. O. W. berustende een staat zal worden opgemaakt van de normaal-Ioonen der ge-wone koelies in de verschillende gewesten in verschillende jaren.

Hier — op het punt der loonenstatistiek — ligt, dat is. zelfs zonder meer wel duidelijk, een reusachtig gebied van statistische welvaartswaarneming open, welke gecoördineerd met de duurte-gegevens tot belangrijke controle van den welstand kan leiden.

Doch zulke onderzoekingen, goed opgezet en systematisch doorge-voerd, kosten veel tijd en vooral... veel menschen en daardoor geld»

Doch zulke onderzoekingen, goed opgezet en systematisch doorge-voerd, kosten veel tijd en vooral... veel menschen en daardoor geld»