• No results found

21 dacht zal worden gewijd aan de oprichting van

Hollandsch-Chi-neesche scholen, waarop de adviseur voor ChiHollandsch-Chi-neesche zaken, de heer Mouw, op de laatste Residenten-Conferentie (Java-residenten) in Maart van het vorig jaar ook heeft gewezen. In verband hiermee moge worden aangehaald, wat de Bandoengsche correspondent van „de Locomotief" in 1923 (ik meen in November) schreef:

„In het bijzonder na de recente uitwijzingen van Chineesche

„leerkrachten, wier aanwezigheid door het kantoor voor Chi-neesche zaken schadelijk geacht werd in verband met hun

„opleiding aan het college te Hainan, verdient het Chineesche

„onderwijs hier te lande de aandacht.

„Als opmerkelijkst verschijnsel dient te worden aangeduid

„de zeer menigvuldige oprichting van Chineesche particuliere

„scholen. Indien men deze snelle ontwikkeling van het

Chi-„neesch bizonder onderwijs buiten het gouvernementeel open-b a a r onderwijs minder juist mocht achten, zoo worde open-bedacht,

„dat het ontbreken van dit laatste tot de ontwikkeling van het

„eerste leidde. Zoo ontstonden dus den laatsten tijd allerwege

„de particuliere, veelal door een vereeniging georganiseerde,

„Chineesche scholen, die elk weer een eigen leerplan hebben,'

„elk hun eigen opvattingen en die ook ieder hun eigen leer-krachten aanstellen, soms doen uitkomen uit China.

„Op deze scholen wordt van gouvernementswege hoegenaamd

„geen toezicht uitgeoefend, zoowel de organen als de bevoegd-h e i d daartoe ontbreken."

en verder:

„Er is geen inspectie voor het Chineesch onderwijs; er is

„geen tak van onderwijsdienst, welke het recht zou hebben

„Chineesche particuliere scholen binnen te gaan of er de

noo-„dige kennis toe zou bezitten — dit Chineesch particulier on-derwijs is geheel aan zich zelf overgelaten.

„Nu zou deze ontstentenis van toezicht op zich zelf nog

min-„der aanleiding geven er hier op te wijzen, ware het niet, dat

„nu de eenige bemoeienis van de Indische overheid met dit

„onderwijs geschiedt door het kantoor voor Chineesche zaken.

„Dat wil zeggen: niet met het onderwijs zelf, maar wel door

„herhaald ingrijpen in den voor deze scholen bestemden

toe-„voer van leerkrachten." enz.

UKÊÊ

IT

22 DE CHINEEZEN OP DE OOSTKUST VAN BORNEO.

Ik wil verder afstappen van de vraag, hoe groot een aandeel onzerzijds in de opleiding der Chineesche jeugd wenschelijk is en nog slechts hierop wijzen, dat door een behoorlijk Hollandsch-Chi-neesch onderwijs voorkomen wordt, dat alle de meest belovende Chineesche knaapjes, groot geworden, hun toekomst eer in Sin-gapore of Hongkong zullen zoeken, daar het particulier Chineesch onderwijs dikwijls wel de Engelsche taalkennis, doch bijna nimmer het Nederlandsch op 't program stelt, waardoor dus waardevolle economische krachten voor onze koloniën verloren gaan.

Ik heb hiervóór gezegd wat uitvoeriger de traditioneele Chi-neesche huwelijksgebruiken in Oost-Borneo te bespreken. Voor beter begrip van het meer intiem leven van den Chinees en dus mede tot betere kennismaking met hem, zooals wij hem hier ont-moeten, schijnt het mij inderdaad wenschelijk hier even bij stil te staan.

Misschien meer dan ergens elders is in China het beginsel ge-huldigd, dat de familie, het gezin, het fundament is van den staat.

In zijn werkje „The spirit of the Chinese people" schrijft Ku Hing Ming x)

„Confucius says, „The recognition of the law of the

gentle-„man begins with the recognition of the relation between

hus-„band and wife". In other words, the recognition of the sense

„of honour — the law of the gentleman—in all countries where

„there is civil society, establishes the institution of marriage.

„The institution of marriage establishes the Family.

„I said that the State religion which Confucius taught is a

„Code of Honour, and I told you that Confucius made this

„Code out of the law of the gentleman. But now I must tell

„you that long before Confucius' time there existed the unde-fined and unwritten code of the law of the gentleman known

„as „li", the law of propriety, good taste or good manners.

„Later on in history before Confucius' time a great Statesman

„arose in China — the man known as the great Lawgiver of

„China, generally spoken of as the Duke of Chou — who first

„defined, fixed, and made a written code of the law of the gen-tleman, known then in China as „li", the law of propriety, 1) Ku Hung Ming: „The spirit of the Chinese people" uitg. The commercial Press-Work Ltd. Peking 2e edition 1922, biz. 35 v.

„good taste or good manners. This first written code of the

„gentleman in China, made by the Duke of Chou, became

„known as „Chou li" — the laws of good manners of the Duke

„of Chou. This code of the laws of good manners of the Duke

„of Chou may be considered as the pre-Confucian religion in

„China, or, as the Mosaic law of the Jewish nation before Chris-tianity is called, the Religion of the Old Dispensation of the

„Chinese people. It was this religion of the old dispensation —

„the first written code of the law of the gentleman called the

„Law of good manners of the Duke of Chou — which first gave

„the sanction for the sacrement and inviolability of marriage

„in China. The Chinese to this day therefore speak of the

sa-„crement of marriage as Chou Rung Chih Li — the law of good

„manners of the Duke of Chou. By the institution of the

sacre-„ment of marriage, the pre-Confucian or Religion of the old

„Dispensation in China established the Family. It secured once

„for all the stability and permanence of the family in China.

„This pre-Confucian or Religion of the old Dispensation known

„as the law of good manners of the Duke of Chou in China

„might thus be called a Family religion as distinguished from

„the State religion which Confucius afterwards taught."

En verder lezen we bij dezen schrijver op blz. 64, t.a.p.:

„The real Church — of which the School is but an adjunct —

„the real and true Church of the State Religion of Confucius

„in China, is the Family with its ancestral tablet or chapel in

„every house, and its ancestral Hall or Temple in every village

„and town."

Zelfs buiten zijn vaderland, zooals in onze kolonies, blijft de Chinees in verscheidene onderdeden hechten aan zijn eigen oude adat, zooals zal blijken uit wat ik hieronder over de vormen en gebruiken zal mededeelen, die door hen hier worden in acht ge-nomen bij het sluiten van het huwelijk, het fundament van het gezin. Het schijnt mij niet overbodig vooraf den lezer erop te wij-zen, dat deze vormen van huwelijksceremoniën wel niet direct raken het huwelijksleven zelf van den Chinees, doch dat ze niettemin voor wie er meer in vermag te zien dan curieuse, min of meer toe-vallige eigenaardigheden, stellig vermeldenswaard zijn, daar de Chinees ze als duidelijke symbolen begrijpt van de meest levende

24 DE CHINEEZEN OP DE OOSTKUST VAN BORNEO.

waarheid omtrent datgene, wat hem een der heiligste zaken is: het stichten van een gezin. Men bedenke dan, dat deze heiligheid van de familie, waarop Ku Hing Ming ook doelde, onbewust altijd verstaan wordt door 't Chineesche volk en in dit volk zeer sterk leeft; m. a. w. een onafscheidbaar deel van het volk zelf is.

Voorop moge dan worden gesteld, dat huwelijken in Oost-Bor-neo gesloten worden zoowel tusschen „peranakans" en „singkehs"

als tusschen deze laatsten onderling, waarbij het principieel geen bezwaar heet, indien de bruid uit een andere streek afkomstig is dan de bruidegom (b.v. een huwelijk tusschen een man uit Kwan Hoe en een meisje uit Hokien). Het taalverschil echter brengt feitelijk, zooals wel van zelf spreekt, meer Iandgenooten uit dezelfde provincie samen. Echter zal tusschen jongelieden, die eenzelfden geslachtsnaam voeren, een huwelijk niet mogen plaats hebben .

Langzamerhand, wellicht mede door uitbreiding van onderwijs en door meerdere aanraking met Westersche denkbeelden, schijnt men de oudtijds bestaande gewoonte los te laten, dat de ouders reeds kort na de geboorte van het kind, ja, reeds voor de ge-boorte, een toekomstige wederhelft zoeken en hieromtrent met de ouders van die andere partij een afspraak maken, waarvan later door de kinderen per se niet mag en in den regel ook niet zal wor-den afgeweken. Dat in de koloniën, waar de immigranten dikwijls zelf langen tijd ongehuwd blijven, deze gewoonte gereeder wordt losgelaten dan in het geboorteland, laat zich begrijpen. Toch hoede men zich er voor den invloed van z.g. verlichte denkbeelden te overschatten. Zoo blijft — om iets te noemen — de oude adat nog steeds de jonge meisjes tusschen ± 16 en 25-jarigen leeftijd verbieden zich buitenshuis te vertoonen en ook op ouderen leeftijd worden vrouwen, die zich in het openbaar vertoonen, steeds angst-vallig vergezeld van vrouwelijke bedienden. Als verklaring der gewoonte van opsluiting der schoone sexe in haar bekoorlijkste jaren werd mij van Chineesche zijde opgegeven vrees voor jaloesie bij de jongelui, voor wie het meiske niet is bestemd. Toen ik ver-telde, hoe vreemd en ook wel onheusch deze behandeling van jonge meisjes voor ons gevoel schijnt, werd (beleefdheidshalve?) niet gevraagd, tot welke gevolgen te groote vrijheid in den omgang tus-schen beide sexen op dien leeftijd in Europa wel kon leiden.

De gewone leeftijd, waarop het eigenlijk huwelijk wordt

geslo-DE CHINEEZEN OP geslo-DE OOSTKUST VAN BORNEO. 25 ten (voltrokken), is ongeveer 16 jaar. Dit geldt zoowel voor het meisje als den jongen man, hoewel de laatste ook dikwijls wat ouder is. Anders bij de Chineezen uit de provincie Khe, bij wie de eigenlijke huwelijksvoltrekking met alle consequenties dikwijls reeds op veel jongeren leeftijd (meermalen is het bruidje nog slechts 10 jaren oud) plaats heeft. Bij deze landslieden komt het, anders dan elders, dikwijls voor, dat het aanstaand bruidje reeds op 2-jarigen leeftijd door haar ouders wordt gebracht bij de ouders van den a.s. echtgenoot en in diens ouderlijke woning opgevoed.

Uit den aard der zaak zal het vaak gebeuren, dat een jong Chi-nees ongehuwd naar Indië trok met achterlating van ouders en fa-milie. Vinden de ouders in China dan, dat hun zoon een vrouw be-hoort te nemen, dan zullen zij zelven er eene zoeken, zelfs buiten weten van den zoon om. Hebben zij een geschikte bruid gevonden, dan heeft daar in China (en dit geldt meer in het bijzonder voor Kwan Hoe (Kanton) ) een huwelijksplichtigheid plaats, waarbij ook niet noodig is, dat de zoon er reeds in is gekend. De ouders van den jongen man ontvangen dan n.l. de bruid in hun huis en toonen haar daar een haan, welke daar ook verder verzorgd zal worden (nimmer geslacht) en het meisje blijft ten huize van haar schoonouders wachten tot haar gemaal in China komt.

Doch ook, wanneer de ouders met den jongen zoon hier in Indië wonen, gaat het zoeken van de bruid geheel van de ouders uit. Zij maken daarbij gebruik van een koppelaarster, de z.g. „boy jin"

(Kwan Hoe) of „boy nang" (Hokien) ( JJ8E A )• Dit is altijd een vrouw, daar toch slechts een vrouw in de gelegenheid kan komen ook het meisje zelve te zien.

Onze koppelaarster gaat nu zeer bedachtzaam te werk. Zij zoekt links en rechts menschen te spreken en leidt dan ongemerkt het gesprek naar haar doel. Hoort zij van een jonge dochter, die wel kan trouwen, dan tracht zij zijdelings alle gewenschte inlichtingen in te winnen. Steeds is zij op haar „qui vive" bij ieder gesprek of toevallig opgevangen woord. Schijnt dan een adres haar wel gun-stig, dan brengt zij, als zij zich voldoende verzekerd heeft, dat geen bijzondere omstandigheden alle kans uitsluiten, het ouderpaar van het meisje een bezoek. Na eenige beleefdheidsphrases zal zij dan op het doel van dit bezoek zinspelen. De ouders begrijpen wel gauw, waar het om gaat, en zullen niet rechtstreeks de

onderhande-26 DE CHINEEZEN OP DE OOSTKUST VAN BORNEO.

lingen beginnen, doch ook van hun zijde met de noodige omwegen trachten uit te vinden, wat de kwaliteit en het gewicht is van het vischje, dat om den hengel draait.

In den regel zal de boy-jin eerst, of zelfs wel uitsluitend, trach-ten met de moeder te spreken — vrouwen begrijpen elkander dik-wijls beter in zulke zaken Kan er van het gezochte huwelijk geen sprake zijn, daar b.v. de ouders reeds een andere partij voor hun dochter op het oog hebben, of indien zij bepaalde bezwaren tegen den candidaat hebben, dan wordt dit wel gauw te verstaan gegeven. Schijnen de ouders er echter wel ooren naar te hebben, dan wordt de bezoekster met een kopje thee of andere versnape-ring zacht gezet; er worden beleefde en welwillende opmerkingen gemaakt over de familie van den vermoeden candidaat, maar ook de deugden der eigen dochter worden door mama terloops hoog opgehemeld en vader laat eens los, hoe goed het gaat met zijn za-ken, de markt van zijn rotan, enz. Zoo gaat men langzamerhand eens openhartiger spreken, maar „in vertrouwen natuurlijk". En dit eerste bezoek eindigt dan dikwijls hiermede, dat aan de koppe-laarster een brief wordt meegegeven, waarop in drie geslachten staat vermeld, wie en wat de vaderen van het meisje zijn en waren.

Met dien brief gaat onze bemiddelaarster naar hare lastgevers en vertelt hun uitvoerig van haar bevindingen. Het meisje zelve heeft zij in den regel dan nog niet gezien. Want, indien de zaak wellicht nog zal afspringen, zouden de ouders en het kind zelve beschaamd zijn geworden, of, zooals de Chineesche uitdrukking typisch luidt:

„hun gezicht verliezen", een dochter aangeboden te hebben, die niet geaccepteerd werd. Zorgvuldig wordt nu in den intiemen fami-liekring van den jongen man overlegd en de kleine stamboom van 't meisje bestudeerd. Geinformeerd wordt van beide zijden, wat al waar kan zijn en wat grootspraak van het bij het eerste bezoek gesprokene. De bemiddelaarster zal misschien nog eens of twee maal haar bezoek herhalen om nader te informeeren en zij zal nu ook eens het meisje gaan zien.

O, Hollandsche meisjes, verplaatst u eenmaal in den gemoeds-toestand van uw kleine sexegenoot van het Hemelsche Rijk, op wie de critische blikken rusten van een ervaren „boy-jin", aan wie niets ontgaat en dit nog wel met het vooruitzicht van een onbe-kenden bruidegom, zoo zij ten minste niet te licht bevonden wordt!

DE CHINEEZEN OP DE OOSTKUST VAN BORNEO. 27 Weer komt de trouwe hulp verslag uitbrengen aan de zorgvolle ouders van den bruidegom, en valt dit niet tegen, dan zendt de vader van laatstgenoemde (of deze zelf, zoo hij hier alleen is) zijn eigen familielijst. Daarbij, voor de ouders van 't meisje, eenige lekkernijen, een speenvarkentje, een smakelijk toebereide portie vogelnestjes of iets van dien aard; nemen haar ouders dit aan, dan is de zaak beklonken. Men kan zeggen, dat de jongelui dan verloofd zijn en deze verloving is volgens echt oude adat reeds zoo bindend, als het huwelijk zelf. Volgens de bekende ,sjao"

(gehoorzaamheid van het kind aan de ouders) x) kunnen de kin-deren deze „verloving" niet meer verbreken.

Het kan nu nog geruimen tijd duren, vóórdat het huwelijk plaats heeft, immers een meisje kan op deze wijze door de ouders reeds op zeer jongen leeftijd gebonden worden. In deze streek echter wordt een dergelijke verlovingsafspraak veelal eerst op den 12-jarigen leeftijd van 't meisje door de ouders gemaakt, waarbij thans op den uitgesproken wil van 't kind ook wel wordt gelet.

Dan zal vervolgens dikwijls na 4 of 5 jaar de huwelijksdag be-paald worden. Intusschen is door de familie van de bruid het uitzet reeds gereed gemaakt (waarvoor dikwijls geldelijk bijgedragen wordt van de zijde van den bruidegom). Voor het huwelijk wordt natuurlijk een dag gekozen, die voor een geluksdag doorgaat. Ook bij die vaststelling van den huwelijksdag wordt voor de onderhan-delingen gebruik gemaakt van een ,,boy-jin", daar er bij het meisje bezwaren van meer kieschen aard tegen een bepaalden dag kunnen bestaan.

Op dien vastgestelden dag heeft dan het eigenlijk huwelijk plaats.

Veelal zal op dezen dag het meisje voor de eerste maal het haar opsteken. De wenkbrauwen heeft zij afgeschoren en met vaardige hand zijn daarvoor de beide sierlijk gebogen zwarte lijnen ge-schilderd. In den voormiddag wordt ten huize van het meisje een intiem dejeunertje gegeven onder hare familieleden, waar zij zelve,

1) Dit is een van de vijf erkende verhoudingen van gehoorzaamheid volgens Confucius leer, t.w.

2) van onderdaan tot vorst.

3) van zoon tot vader (kind tot ouders).

4) van jongere —tot andere broer.

5) van vrouw tot echtgenoot.

6) van vriend tot makker.

28 DE CHINEEZEN OP DE OOSTKUST VAN BORNEO.

voor het laatst in de ouderlijke woning, mede aanzit. Zij kan echter zooals begrijpelijk is geen stuk door de keel krijgen van innerlijke ontroering, doch spoort, als om hare opwinding te verbergen, de anderen aan om toch flink te eten. Dit kleine afscheidsmaal is hier vrij algemeen gebruikelijk, in merkwaardige tegenstelling met het moederland China, waar dit niet algemeen schijnt plaats te hebben.

Op het vooruit afgesproken uur komen dan enkele vrienden van den bruidegom het bruidje halen en met kloppend hart heeft zij hen te volgen. Haar bedienden volgen, een viertal hoenders (waar-onder een of meer hanen) bij zich dragende en dikwijls bovendien vruchten en andere lekkernijen.

Bij de woning van den aanstaanden echtgenoot gekomen, ziet zij hem daar staan vóór de deur haar op te wachten, en als zij vóór hem geleid is, dan is het voor de eerste maal, dat de jonge-lieden elkaar ontmoeten. Hoe ontroerend moet dit lang verbeide oogenblik zijn, waarop de jongeling en het meisje, kinderen bijna nog, gewaar worden, wie de gekozen levensgezel zal zijn vanaf dezen eigen dag. Zie het bruidje klein en tenger in de sierlijke Chi-neesche bruidskleeren daar staan, het hoofdje schuchter gebogen voor den voor haar bestemden man, gebogen voor het haar be-schoren levenslot; en zie den jongen man, trotsch zijn aandoening verbergend, de handen plechtig samen vouwen en eerbiedig voor het tengere kind, vreemdelinge nog voor hem, maar door het lot voor alle eeuwigheid voor hem bestemd, zie hem voor haar teeder en eerbiedig driemaal buigen met de als voor gebed gesloten han-den. Het is het welkom heeten, dat zij in zijn woning, in zijn leven treedt. Hij leidt haar binnen, het gezicht steeds tot haar gewend, zelf achteruit schrijdende. Binnen zijn alle familieleden en goede vrienden van den bruidegom verzameld, maar voordat een hunner een groet ontvangt, leidt de jonge man zijn jonge vrouw naar het huisaltaar, waarop tusschen de roode brandende kaarsen de ge-offerde vruchten en spijzen liggen en de wierook stil omhoog dwar-relt. Hier knielen beiden neder om aan de gestorven voorouders de verschuldigde eer te bewijzen en hunne genadige bescherming te smeeken. Eerst daarna leidt de man zijn bruid naar zijne ouders en andere familieleden. Voor de grootmoeder, den vader en voor de moeder van den bruidegom buigt het meisje tot drie maal op

de knieën, het hoofdje ter aarde gewend. Met een vriendelijk zacht

de knieën, het hoofdje ter aarde gewend. Met een vriendelijk zacht