• No results found

M^sssr ,niandsche onderwijzers ^^^ri

Stbl. 1924 No. 158 houdt intrekking in van de tijdelijke beperking van de uitoefening van het recht van vergadering in de residentie Madioen

Stbl. 1924 No. 159 geeft nieuwe regelen betreffende de uitzendings-voorwaarden van personeel voor 's Lands burgerlijken dienst in

Nederlandsch-tariefwet7 0 ~ " * ^ ^ W i j z i g ,' "g e n e n aanvullingen der Indische Stbl. 1924 No. 170 bepaalt, dat de heffing in Nederlandsch-Indië van uitvoerrechten van aardolie en bijproducten daarvan wordt gestaakt te-rugwerkend tot 1 Januari 1923.

Stbl. 1924 No. 171 opent de mogelijkheid om de heffing in Nederlandsch-Indie van uitvoerrechten van producten, verkregen door verwerking van in-gevoerde ,n het buitenland gewonnen grondstoffen, te staken en brengt tevens een wijziging in den grondslag van de heffing van het uitvoerrecht van klapperohe, terugwerkend tot 1 Juli 1922.

Stbl. 1924 No. 172 bevat een aanvulling van eerdergenoemde wet in verband met de verlenging voor 1923 van de heffing der Java-tebaks- en der Sumatratabaksbelasting.

Stbl. 1924 No. 179 bevat een nieuw reglement betreffende de krijgstucht hetwelk in werking treedt tegelijk met het Wetboek van militair strafrecht.'

Stbl. 1924 No. 184 bepaalt, dat aan het weduwen- en weezenfonds van militairen beneden den rang van officier bij de koloniale troepen, ten einde dit fonds in staat te stellen om de te zijnen laste komende pensioenen en onderstanden te verhoogen, gerekend van 1 Januari 1923 met inbegrip Van de jaarlijksche uitkeering, welke het tevoren genoot, jaarlijks wordt uitgekeerd: a een bedrag van ƒ1.080.000 tot dekking van het tekort op net kapitaal, dat noodig is met betrekking tot de tegenwoordige deelge-nooten en deelgerechtigden, welke uitkeering wordt voortgezet totdat even-wicht wordt verkregen tusschen de op het fonds rustende verplichtingen t-a.v. de alsdan aanwezige deelgenooten en deelgerechtigden en het " e vormde kapitaal tezamen met de van die deelgenooten te ontvangen con-tributie.!; b doorloopend een bedrag van ƒ515.000 tot dekking "van het aoor de toetreding van nieuwe deelgenooten telkens ontstane tekort

86 WETGEVENDE KRONIEK.

Zoolang de onder a bedoelde subsidie aan het fonds wordt verleend, betalen de deelgenooten, zoowel gedurende hun diensttijd als na hunne pensionneering een doorloopende contributie van 5%, behalve de onderluite-nants, die 6%, en de vóór 1 Januari 1920 gepensioneerden of gegageer-den, 'die de in het bestaande reglement vastgestelde bedragen betalen.

Stbl. 1924 No. 185 bevatten de noodzakelijke wijzigingen der begroo-ting van Nederlandsch-Indië voor,1923 in verband met de verhooging van de uitkeering aan eerder genoemd fonds.

Stbl. 1924 No. 187 bepaalt, dat de bedragen der aan de weduwen- en weezen van de Europeesche locale ambtenaren in Nederlandsch-Indië reeds toegekende en nog toe te kennen pensioenen in afwachting van een blij-vende regeling bij wijze van tijdelijken maatregel met 40% worden ver-hoogd, met dien verstande, dat de verhoogingen, naar boven afgerond tot volle guldens, worden toegekend tot een algemeen geldend minimum van ƒ 150.-1 per jaar, hetwelk echter 75% van het bedrag van het pensioen of den onderstand niet mag overschrijden.

Stbl. 1924 Nos. 194 — 197 bevatten de wetten van 12 April 1924 tot vaststelling van de begrooting van uitgaven en middelen van Neder-landsch-Indië voor 1924.

Stbl. 1924 No. 200 brengt bestendiging van de z.g. productenbelas-tingen voor het jaar 1923 en nadere wijziging van de regelingen van die belastingen.

Stbl. 1924 No. 203 bevat de wet van 22 Februari 1924 tot vaststelling van het slot der rekening van uitgaven en ontvangsten van Nederlandsch-Indië voor 1918.

De uitgave hebben beloopen ƒ 512.572.915.56', de ontvangsten ƒ399.723.

526.135, zoodat het nadeelig slot der rekening ƒ112.849.389.43 bedraagt.

Stbl. 1924 No. 211 kent aan het hoofd en de ambtenaren van het Kan-toor van Arbeid eenige bevoegdheden toe, teneinde hen in staat te stel-len zich de vereischte gegevens te verschaffen, benoodig.d voor de over-heidsbemoeienis met de arbeidsverhoudingen in Nederlandsch-Indië.

Stbl. 1924 Nos. 228 — 229 bevatten een herziening der ordonnantie tot regeling van de heffing van bakengeld van de schepen en vaartuigen, welke den Nederlandsen archipel bevaren.

Stbl. 1924 No. 234 bevat de nieuwe jachtordonnantie.

Stbl. 1924 No. 235 houdt in een nadere wijziging van de voorschriften omtrent het verleenen van vrijdom van invoerrecht of accijns voor houtgeest en gedistilleerd.

Stbl. 1924 No. 242 brengt een wijziging der [nlandsche verpondings-ordonnantie, beoogende een verlaging der Inlandsche verponding voor de minder gegoeden onder de Inlandsche bevolking, die in kleine huizen wonen.

Voor erven waarop gebouwen staan, is thans eerst 7 ' , % belasting ver-schuldigd, wanneer de huurwaarde ƒ120.— (vroeger ƒ00.- ) te boven

gaat, terwijl de belasting bij een huurwaarde van minder dan ƒ 120 (vroeger ƒ60), doch meer dan ƒ60 (vroeger ƒ30) 5%, bij een huurwaarde van minder dan ƒ60 (vroeger ƒ30) 2% bedraagt.

Stbl. 1924 No. 250 bevat een aanvulling der z.g. koelieordonnantie, in werking tredend 1 Augustus 1924.

Werkovereenkomsten, welke niet voor een bepaalden tijd zijn aange-gaan, worden t.a.v. de toepassing van de voorschriften geacht voor den tijd van drie maanden en, bij stilzwijgende verlenging nadien, telkens opnieuw voor zoodanigen tijd te zijn gesloten.

Stbl. 1924 No. 264 bevat de wet van 21 Maart 1924 tot definitieve vast-stelling van het slot der rekening van uitgaven en ontvangsten van Ne-derlandsch-Indië voor 1919.

De uitgaven hebben ƒ 721.186.118.38s, de ontvangsten ƒ 543.097.489.495 be-loopen, zoodat het nadeelig slot der rekening ƒ 178.088.628.89 bedraagt.

De Volksraad had zich in zijne vergadering van 17 Juli 1923 vereenigt met het betrekkelijke ontwerp, hetwelk daarop bij G.B. van 18 Juli d.o.v.

No. 1 voorloopig werd vastgesteld.

Stbl. 1924 No. 172 bevat een nieuwe regeling voor de afdoening der militaire strafzaken op Java en Madoera en in de gewesten Lampongsche Districten, Benkoelen, Riouw en Onderhoorigheden, Palembang, Djambi Banka en Onderhoorigheden, Billiton, Wester-Afd. van Borneo, Z. en O.

afd. van Borneo, Bali en Lombok.

Stbl. 1924 No. 275 bevat bepalingen met betrekking tot het bestuur der Inlandsche gemeenten in het gewest Z. en O. Afd. van Borneo (Inlandsche gemeente-ordonnantie Z. en O. Afd. van Borneo).

Stbl. 1924 No. 287 bevat het Koninklijk Besluit van 15 April 1924 No. 69, strekkende tot wijziging van de assistentenregeling ter Oostkust van Sumatra, ingevolge Staatsblad 1924 No. 402 in werking tredend op 1

No-vember 1924.

De Volksraad had zich in zijne vergadering van 17 November 1923 vereenigd met het aan zijn oordeel onderworpen ontwerp, zooals dit

nader van Regeeringszijde werd aangevuld en gewijzigd.

Stbl. 1924 No. 291 betreft de herziening en vaststelling in een afzonder-lijke regeling van de bepalingen op het recht van overschrijving (ordon-nantie op het recht van overschrijving).

Stbl. 1924 Nos. 292 en 336 bevatten een nadere wijziging en aanvul-ling der zegelverordening 1921.

De Volksraad had zich met een en ander, bij de aanvullingsbegrooting voor 1924 voorgebracht in zijne 2de gewone zitting 1923, kunnen vereenigen.

Stbl. 1924 No. 293 bepaalt, dat op den aanslag in de verponding over 1924 tien opcenten zullen worden geheven, terugwerkend tot 1 Januari 1924.

Stbl. 1924 No. 298 houdt instelling in van een generale thesaurie bij het Departement van Financiën en maatregelen in verband daarmede.

m

8 8 WETGEVENDE KRONIEK.

Stbl. 1924 No. 312 bevat de wet van April 1924, houdende oprichting van de Naamlooze Vennootschap „Gemeenschappelijke Mijnbouw Maat-schappij Billiton".

De Volksraad had zich in zijne vergadering van 19 Mei 1923 vereenigd met het aan zijn oordeel onderworpen ontwerp, zooals dit door het college werd geamendeerd.

Stbl. 1924 No. 341 bevat de wet van 22 Mei 1924, houdende nadere wijziging en aanvulling der Indische tariefwet.

De Volksraad had zich met een en ander, bij de aanvullingbegrooting voor 1924 voorgebracht in zijne 2de gewone zitting 1924, kunnen vereenigen.

Stbl. 1924 No. 343 houdt in een nadere wijziging van de reglementen tot regeling van het rechtswezen in de buitengewesten.

Stbl. 1924 No. 351 betreft een verlaging van den accijns van het in-landsen gedistilleerd op Java en Madoera.

De accijns wordt met ingang van 3 September 1924 gebracht op ƒ 150. per hectoliter, bevattend vijftig liters alcohol bij 15° Celsius.

Stbl. 1924 No. 352 bevat een berekening van het invoerrecht voor ver-mengde alcoholhoudende als gedistilleerd te belasten vloeistoffen.

Stbl. 1924 No. 353 bepaalt, dat reukwerken en parfumerieën, welke meer dan vijf liter alcohol bevatten per hectoliter bij 15° Celsius, bij invoer niet als gedistilleerd belast worden indien zij, in verband met hunne ver-pakking of uit anderen hoofde, een invoerwaarde hebben van ƒ22.50 of hooger per liter.

Stbl. 1924 No. 355 bevat een nadere wijziging van de voorschriften omtrent het verleenen van vrijdom van invoerrecht of accijns voor hout-geest en gedistilleerd.

Stbl. 1924 No. 356 geeft bijzondere voorzieningen voor de heffing en de verzekering van het invoerrecht van met gedistilleerd bereide vloeistoffen, geen voor dadelijk gebruik geschikte dranken zijnde.

Deze vier ordonnanties treden eveneens in werking op 3 September 1924.

Stbl. 1924 No. 371 betreft de heffing van een bijzondere belasting op de hier te lande gewonnen aardolie, welke in 1923 tot producten is ver-werkt dan wel in dat jaar een andere bestemming heeft gekregen (aard-olie-ordonnantie 1923).

Stbl. 1924 No. 372 bevat een regeling ter verrekening van de aardolie-belasting 1923 met de extra winstaardolie-belasting, terugwerkend tot 1 Januari 1923.

Stbl. 1924 No. 377 houdt in de overeenkomst, waarbij de bestaande recht-streeksche pakketpostdienst tusschen de Vereenigde Staten en Nedc'r-landsch-Indië opnieuw is geregeld.

Stbl. 1924 No. 379 bevat een wijziging en aanvulling van de wacht-geldregeling, in werking tredend op 1 September 1924.

De buiten werkelijken dienst zijnde landsdienaren, die, nadat zij wegens ongeschiktheid uit hunne betrekking waren ontslagen en, op grond van

het reglement op de toekenning van nonactiviteitstractement, wachtgeld en onderstand aan burgerlijke landsdienaren, in het genot van i„1*1 Y

::;rV:^z\r oi r Europa zijn ^£~™££z

keer van verlof m het genot van wachtgeld of onderstand worden gesteld het ch I t 3H ° -h 0 Uf °P h e f f i n g V a" d e « k e beP-"<ing van Djokjakarta V e r g a d e n n g t e r h o o f dPI a a t s Soerakarta en in de resfdentie

w i f z i l f v4anNd°; f ~ ^ **""" * W e t V 2 8 ^ 1924> h ° » d ^ l"dS voor ,924 ^ * ™ U i t g a V e" *" m i d d e l e n V a n Nederlandsch-v e r ^ i l d0 1 met"1!, ' ^ * ? '" ?H e V e r g a d e r i" ^ v a« 7 December 1923 vceenigd met de aan 2IJn oordeel onderworpen ontworpen aanvullines-begrooting, zooals deze door het college werd gewijzigd a a n V U l l m g S

B,j Gouvernementsbesluiten van 7 December 1923 Nos 1 - 3 werden t S ^ S S ^ T k ° ^ ^ j o e l e n van • * college

voor-J f t^H

N0

'

396

~

387 betreffe

"

de h e r v 0 r m i

"S

va

"

e

"

de

«*>«