• No results found

Het kader van Williams et al. (2017) baseert zich op metaonderzoek van internationale literatuur over burgerbegrotingen, dat overwegend beschrijvend en methodisch van aard is en voortspruit uit onderzoeksdata die zijn aangeleverd door stadsdiensten. Diezelfde stadsdiensten hebben evenwel vaak ook tot doel om hun eigen burgerbegrotingsproject te promoten. Er is weinig literatuur die ook dieper graaft, voorbij het beschrijvende gaat, en onderzoekt wat achter de schermen gebeurt eens de projecten worden gerealiseerd.

Zeker de literatuur uit de beginjaren van burgerbegrotingen blijft over het algemeen hangen in een romantiserende en positivistische sfeer. Onder meer geïnspireerd door het voorbeeld van Porto Alegre, beweren voorstanders dat de positieve democratische invloed van burgerbegrotingen te kopiëren is naar andere contexten. Allegretti en Herzberg (2004, p.3) spreken in die zin over een “return of the caravels”. De Portugese caravelas zijn schepen die in koloniale tijden werden gebruikt om de kust van West-Afrika te verkennen (Encyclopaedia Britannica, 1999). Volgens Allegretti en Herzberg (2004) zijn de caravelas nu spreekwoordelijk aan het terugkeren naar Europese bodem met een lading aan creatieve innovaties op vlak van stedelijk bestuur afkomstig uit Latijns-Amerika. “For once, development cooperation is being turned around. Countries of the Global South are showing the industrialized nations of the North how they can use a new form of dialogue“ (Sintomer et al., 2013, p.41).

31 Meer recente literatuur is een pak kritischer en wijst steeds meer op de beperkte impact die burgerbegrotingen vaak hebben. Het concept mag in een Braziliaanse context dan wel ingrijpende veranderingen teweeg gebracht hebben, dat betekent niet automatisch dat het dat in een Europese context ook doet (Baiocchi & Ganuza, 2012; He, 2011; Sintomer et al., 2008). Deze kritische auteurs zeggen namelijk dat burgerbegrotingen zich vaak afspelen als een randfenomeen binnen de stadsadministratie, dat de uitkomsten vooraf technisch uitgestippeld zijn en dat de beslissingsmacht van participanten veraf ligt van bestaande machtscentra. Binnen een rechtsstaat kan een burgerbegroting zelfs een dure herhaling zijn van de mechanismen van de representatieve democratie (G. Baiocchi & Ganuza, 2012). Volgens Anwar Shah van de Wereldbank zijn alternatieve participatieve processen enkel nodig om, indien er een gebrek is aan participatieve democratie, de stem van burgers te horen die niet vertegenwoordigd worden (Baiocchi & Ganuza, 2014).

Er is al veel onderzoek gedaan naar burgerbegrotingen. Maar tot nu toe is nog niet onderzocht of burgerbegrotingen wereldwijd ook beduidende sociale en economische impact hebben (Campbell, 2016). De bestaande literatuur blijft hier aan de oppervlakte. Ook het onderzoek naar mogelijke positieve invloeden van burgerbegrotingen op bijvoorbeeld burgerschap, welzijn, vertegenwoordiging en lokaal bestuur, is nog maar in een beginfase (Wampler et al., 2018). Nog heel wat vragen blijven onbeantwoord.

1.5.1

Onbeantwoorde vragen

Methodische beschrijvingen en classificatiesystemen kunnen inspirerend zijn voor overheden die zelf een burgerbegroting willen organiseren. Maar onder de oppervlakte stellen er zich ook vragen over de impact van burgerbegrotingen.

We kunnen ons bijvoorbeeld de vraag stellen wat de impact van het Gentse Burgerbudget was op de Gentse burgers. Wie werd er bereikt? Voor wie was er welke meerwaarde? Wat was de invloed op de sociale rechtvaardigheid?

Diepgaande evaluaties over wie participeert en hoe dat invloed heeft op de positie van burgers, ontbreken in de literatuur over burgerbegrotingen. Er is weinig zicht op wie waarom participeert en wat het effect daarvan is (Wampler et al., 2018).

Naast de impact op individueel niveau is er ook weinig eensgezindheid over de relatie van burgerbegrotingen tot het middenveld. Ik schreef al dat het middenveld in Habermas’ theorie een essentiële rol speelt in de vertaling van het alledaagse debat naar een formele publieke opinie. Als een burgerbegroting één van de kanalen wordt binnen deze vertaling of die vertaling zelfs deels overneemt stelt zich de vraag hoe die geïnstitutionaliseerde link zich

32 verhoudt met dynamieken binnen het traditionele middenveld (G. Baiocchi & Ganuza, 2014). De introductie van burgerbegrotingen legt namelijk een intern conflict binnen onze maatschappij bloot waarin er gestreden wordt om de vertegenwoordiging van de burgerlijke stem (Ganuza, 2014). Uit het onderzoek van Wampler en Avritzer (2014) blijkt echter dat de participatie binnen burgerbegrotingen eerder complementair dan concurrerend is aan bestaand engagement in middenveldorganisaties. Burgerbegrotingen bieden gewoonlijk nieuwe mogelijkheden tot cocreatie die er in steden zonder burgerbegroting niet zijn (Wampler et al., 2018). Toch schrijven Ganuza et al. ( 2014) dat er onder meer in Porto Alegre, Cordoba en Parijs, organisaties waren die zich tegen de burgerbegroting kantten. De organisaties bekritiseren dat er bij burgerbegrotingen geen politieke controle op de uitvoerende macht is. Het debat en mogelijk tegengewicht bij beleidsbeslissingen wordt zo afgezwakt. Daarnaast vrezen ze dat burgers die enkel zichzelf vertegenwoordigen zullen focussen op het individuele belang en het grotere plaatje uit het oog zullen verliezen. Al zijn er ook vragen te stellen bij de representativiteit van het middenveld. CSI Flanders wijst er bijvoorbeeld op dat het middenveld in Vlaanderen worstelt met een gebrek aan diversiteit en vertegenwoordiging van minderheidsgroepen (CSI Flanders, 2017).

Burgerbegrotingen betekenen voor stadsdiensten vaak een heel nieuwe manier van werken. In de Braziliaanse context zagen we dat de burgerbegroting onderdeel was van een reeks verregaande institutionele hervormingen. De overheidsorganisatie werd dan ook aangepast aan deze nieuwe beleidsstructuur. Toen burgerbegrotingen zich over de hele wereld begonnen te verspreiden werd deze logica eerder omgedraaid. Burgerbegrotingen werden eerder gezien als een instrument om de overheidsorganisatie te verbeteren dan als een onderdeel van administratieve hervormingen. Van een poging tot radicale democratie zwakte het af naar een instrument voor innovatief bestuur (Baiocchi & Ganuza, 2012). Harkins en Escobar (2015) wijzen op de nood aan onderzoek naar de invloed van burgerbegrotingen op beleidsprocessen en dienstverlening.