• No results found

4. Interacties en conflict

5.2 Soorten frames

Een frame kan betekenis geven aan een verscheidenheid aan zaken, bijvoorbeeld de eigen identiteit, de feiten, de actoren of het proces. Het is daarom van belang bij onderzoek naar frames en framingsprocessen dat men een systematiek hanteert welke orde kan scheppen in de grote verscheidenheid aan soorten frames. Gray (2003) doet dit door een vijftal doelen en een achttal verschijningsvormen van frames te identificeren. Frames kunnen als doel hebben: (1) het definiëren van een probleem, (2) vorm geven aan actie, (3) zelfbescherming bieden, (4) een standpunt rechtvaardigen en (5) mobiliseren van mensen om wel of geen actie te ondernemen. Naast het categoriseren naar aanleiding van doelen onderscheid Gray (2003: 21-32) een achttal verschillende verschijningsvormen. Allereerst kunnen actoren gebruik maken van (1) identiteitsframes. Identiteitsframes illustreren hoe de actor de eigen identiteit percipieert, dit volgt veelal uit een vergelijking tussen de eigen identiteit en andere (sociale) groepen. Dit raakt direct aan wat het (2) karakteriseringsframe wordt genoemd. Bij een karakteriseringsframe worden uitspraken gedaan over de identiteit van de andere partij, veelal worden zulke uitingen gekenmerkt door schuld- en causaliteitsclaims waarbij de rol van de andere partij in het creëren van ervaringen voor de eigen groep centraal staat. De wijze waarop het conflict tot een goed einde gebracht dient te worden, het (3) conflictmanagementframe, stelt actoren in staat de visie te delen over de toekomstige loop van het conflict. Binnen dit frame bestaat een grote verscheidenheid aan conflictmanagement tactieken waar een actor naar kan sturen (bv. passiviteit, feiten productie, consensus, politieke actie, marktwerking etc.). Door kort en bondig samen te vatten wat de kern van het conflict is maken actoren gebruik van een (4) samenvattingsframe. Meestal worden deze frames gekenmerkt door opmerkingen als “de kern van het probleem is…”, “in essentie gaat het over..” of “samenvattend kan men stellen dat…”.

frames geven de visie van actoren over hoe beslissingen over sociale vraagstukken genomen dienen te worden weer. Door een tweetal dichotome variabelen tegen elkaar af te zetten, namelijk afhankelijkheid van anderen en eigendom van het probleem, ontstaan een viertal soorten sociale controleframes. Fatalisten (laag eigendom, lage afhankelijkheid) geloven dat ze geen enkele controle over wat dan ook hebben. Individualisten (hoog eigendom, lage afhankelijkheid) geloven dat zij zelf de beste oplossing voor de problemen hebben en prefereren persoonlijke vrijheid om te handelen naar hun eigen goeddunken. Egalitaristen (hoog eigendom, hoge afhankelijkheid) geloven dat groepen of gemeenschappen controle moeten hebben over problemen, iedereen moet een stem in het proces krijgen en verschillen tussen individuen moeten zo klein mogelijk worden gehouden. De laatste soort zijn de hiërarchen (laag eigendom, hoge afhankelijkheid). Zij geloven in controle door experts, hebben respect voor autoriteit, houden zich aan wet- en regelgeving en verwachten dat ook van anderen.

De machtsbasis van een actor kan eveneens tot uiting komen in de gehanteerde frames. Gray (2003: 29) noemt dit een (6) machtsframe. Machtsframes reflecteren de machtsbronnen van waaruit de actor handelt. Te denken valt hier aan: autoriteit/positie, middelen, expertise, persoonskenmerken, relationeel/coalitie, sympathie, dreiging, moraliteit en participatie. Hoewel een dergelijke uiteenzetting een handig eerste handvat kan bieden om na te gaan vanuit welke machtspositie actoren handelen is het aanbevelingswaardig open te staan voor eventuele afwijkingen met betrekking tot combinaties van, of nog niet hier gespecificeerde machtsbronnen. De risico’s welke een actor percipieert komen tot uiting in (7) risicoframes. Deze frames geven duiding aan het soort, en de mate van, risico’s die de actor ervaart. Met name bij conflicten waarbij er onduidelijkheid bestaat over de feiten, of de feiten door verschillende partijen anders worden geïnterpreteerd, ziet men het gebruik van deze frames. Het laatste soort frame dat Gray (2003) identificeert is een (8) winst/verlies frame. Door gebruik te maken van deze frames belichten actoren de consequenties die het handelen van andere partijen heeft voor het creëren van winst of verlies voor zichzelf, of anderen.

Deze typering van verschillende soorten frames kan handvatten bieden bij het maken een frameanalyse. Door de gehanteerde frames, van de bij het conflict betrokken partijen, te duiden in de door Gray (2003) omschreven categorieën kan een vergelijking gemaakt worden tussen deze partijen. Het is echter van belang een open houding te hebben ten aanzien van de gehanteerde frames. Namelijk, Gray (2003) baseert zijn typologie op conflicten die betrekking hebben op milieuzaken, het is niet ondenkbaar dat aan conflicten in een andere sector,

bijvoorbeeld de taximarkt, op een andere manier betekenis wordt gegeven. Een manier die niet direct in één van de categorieën van Gray (2003) valt. Dit vraagt van onderzoekers een open houding waarin zowel naar de acht categorieën van Gray (2003) wordt gekeken als naar eventuele afwijkingen hiervan, en hoe deze kunnen worden getypeerd.

5.3 Reframing

Hoe nuttig de typologie van Gray (2003) ook kan zijn in het onderscheiden van verschillende soorten frames, het leidt aan een zelfde probleem als de definitie van een frame van Schön en Rein (1994): het is statisch. In een meer dynamische benadering zou men naast frames ook naar het proces van framing kijken. Dit impliceert dat de betrokken actoren actief en strategisch gebruik maken van frames. Echter, de gehanteerde frames zijn niet per definitie stabiel, maar kunnen naar aanleiding van het handelen van andere actoren, of reflectie op de eigen frames, veranderd worden. Met andere woorden: actoren doen aan framing en reframing. Partijen in een conflict zullen de frames veranderen wanneer zij een nieuwe wijze van waardering voor het betwistte of voor elkaar ontwikkelen. Gray (2003: 32) stelt dat alvorens over te kunnen gaan tot reframing er een zekere mate van perspectief nemen nodig is. Perspectief nemen wil zeggen: een stap terug doen, observeren en reflecteren. Volgens Gray (2003) kunnen actoren enkel reframen als zij in staat zijn verder te kijken dan het eigen frame en in kunnen zien dat er meerdere manieren zijn het probleem te framen. Deze benadering van reframing gaat ervanuit dat inzicht in de door andere partijen gehanteerde frames reflectie kan bieden op het eigen handelen. De onderliggende assumptie van Gray (2003: 33) hierbij is, is dat reframing van een probleem kan leiden tot oplossing hiervan. Zo bezien wordt reframing het middel om harmonie tussen partijen te bereiken. In een gemediatiseerde wereld waarin communicatie, public affairs en public relations ‘big-business’ zijn gaat een dergelijke veronderstelling wellicht uit van een te idealistisch wereldbeeld. Het onderkent immers het strategisch aspect van frames, framing en reframing. Reframing kan namelijk ook als middel gebruikt worden de loop van een conflict te beïnvloeden of de eigen boodschap (nog) sterker voor het voetlicht te brengen. Of zoals Schön en Rein (1994: 39) stellen: “We observe […] that frame reflection may serve merely to reinforce stalemate or antagonism.”