• No results found

10. Gehanteerde Frames

10.5 De kern van het conflict: vier twistpunten

Zoals in hoofdstuk 2 aangegeven geven bij beleidscontroverses de betrokken partijen een verschillende interpretatie of betekenis aan het probleem en de feiten. De vraag rijst waar de betrokken partijen bij deze casus verschillen in de betekenis die zij geven. Oftewel, wat zijn de kenmerkende eigenschappen van dit conflict?

Kijkend naar de gehanteerde identiteits- en karakteriseringsframes ziet men dat Uber zichzelf in eerste instantie buiten het wettelijk kader plaatst. Ze stellen immers geen vervoersbedrijf te zijn. Voor zowel de politiek, de ILT als de taxichauffeurs gaat deze redenering niet op. Ook voor Uber geld het wettelijk kader en aangezien het daar niet aan voldoet is het illegaal. De legaliteit van UberPop en de toepasbaarheid van het wettelijk kader worden hiermee het eerste twistpunt van het conflict.

Naar aanleiding van de door de ILT aan Uber opgelegde LOD doemt een nieuw twistpunt op: het wettelijk kader an sich. De vraag die hier centraal staat is of het wettelijk kader verouderd is of niet. Uber claimt van wel, terwijl de staatssecretaris meent dat de huidige wetgeving voldoende ruimte laat voor innovatie. Het is opmerkelijk te noemen dat ook de traditionele aanbieders van vervoersdiensten verandering van wetgeving wensen. Hoewel Uber en de taxichauffeurs wellicht een andere betekenis geven aan het soort gewenste verandering kan men stellen dat ze beide een visie uitdragen waarin de huidige wet- en regelgeving ontoereikend is.

Een derde twistpunt bouwt voort op de eerdere twee en heeft betrekking op de door de branche gewenste methoden van conflictbemiddeling: de politiek. Hoewel men bij Uber in eerste instantie een conflictmanagement frame kan identificeren waarin vertrouwen in juridische procedures centraal staat ziet men al snel een uitbreiding naar de politiek. Ook de taxichauffeurs hanteren een soortgelijk frame. Staatssecretaris Mansveld en de ILT hanteren een frame waarin beslechting doormiddel van handhaving en gerechtelijke procedures centraal staat. Hoewel de staatssecretaris bij de 3e voortgangsrapportage illegaal taxivervoer aangeeft dat bij de evaluatie van de taxiwet een frisse blik hoort, lijkt de bewindsvrouw deze positie in de loop van het conflict in steeds mindere mate uit te dragen. De vraag rijst in hoeverre het door de staatssecretaris geformuleerde antwoord op het conflict, de evaluatie taxiwet, uiting geeft aan deze frisse blik? In het volgende hoofdstuk zal hier verder op in worden gegaan.

Een vierde twistpunt kan men identificeren als men kijkt buiten de door Gray (2003) geïdentificeerde frames. Door de analyse uit te breiden met wat hier aangeduid zal worden als een probleemframe wordt een vierde onderdeel van het conflict belicht. Dit probleemframe kan worden samengevat als: de wijze waarop de betrokken actoren betekenis geven aan door hen gepercipieerde problemen.

Kijkend met deze theoretische lens dan kan men een aanvullend twistpunt onderscheiden in het conflict. Uber presenteert de wet- en regelgeving als het probleem, eerst als zijnde niet toepasbaar en naar aanleiding van de uitspraak van het College van Beroep voor de bedrijsleven als belemmerend voor innovatie. Als men kijkt naar de probleemframe van de politiek dan ziet men allereerst dat minister Kamp’s uitgedragen frame gelijkenis vertoont met Uber, hij wil immers op zoek naar voor innovatie en concurrentie belemmerende wetgeving. Het door Mansveld uitgedragen probleemframe is er een waarin verstoring van een gereguleerde markt centraal staat. UberPOP is voor de staatssecretaris het probleem omdat het niet binnen de wettelijke kaders valt. De ILT hanteert een probleemframe welke vergelijkbaar is met die van de staatssecretaris, de illegaliteit van UberPOP is het probleem. Voor de taxichauffeurs kan men een probleemframe identificeren wat uit meerdere onderdelen bestaat: allereerst de illegaliteit van UberPOP en het door de chauffeurs aangedragen argument dat de inkomsten terug lopen, het niet of nauwelijks optreden van de ILT en overregulering van de markt.

Zoals in hoofdstuk vier gesteld vormt relatieve deprivatie de drijfveer achter het ervaren van een onverenigbaarheid van belangen (Rubin et. al., 1995: 15). Relatieve deprivatie is identificeerbaar bij zowel Uber als de taxichauffeurs. Bij Uber omdat zij haar diensten niet aan mag bieden, bij de taxichauffeurs omdat zij Uber ervaren als broodroof. De ILT en de politiek zijn hierop moeilijker te beoordelen. Bezien vanuit het onderscheid tussen latente en manifeste conflicten kan gesteld worden dat het conflict tussen Uber en de taxichauffeurs de vorm aanneemt van een manifest, zelfs fysiek, conflict. Beide actoren handelen vanuit een onverenigbaarheid van belangen, geïllustreerd door het nastreven van andere doelen die niet tegelijkertijd gerealiseerd kunnen worden. Met name het eerste twistpunten is hiervan het resultaat. Het handelen vanuit een onverenigbaarheid van belangen is inherent aan de aard van een handhavende instantie zoals de ILT. Haar belang is immers naleving van de wet, indien deze overtreden wordt dient zij op te treden. Vanuit de reactie van de staatssecretaris ziet men eveneens een onverenigbaarheid van belangen: UberPOP en het behouden van huidige wet- en regelgeving gaat niet samen.

Bovenstaande punten geven een samenvatting van de kern van het conflict. In het volgende hoofdstuk zullen de hier geïdentificeerde vier twistpunten worden vergeleken met de door de staatssecretaris voorgestelde veranderingen in de taxiwet, om een antwoord te kunnen geven op de vraag of deze voorgestelde veranderingen afdoende zijn om het conflict te temperen danwel te beslechten.