• No results found

Hoofdstuk 4: De drie slagen van Metz

4.3 De Slag bij Mars-La-Tour

De dag na de Slag bij Colombey besloot Bazaine eindelijk om het Rijnleger terug te trekken naar Verdun. De Franse rechtervleugel had zich na afloop van de Slag bij Colombey echter niet ver genoeg teruggetrokken. Hierdoor moest de linkervleugel eerst wachten tot de

rechtervleugel weer in de buurt kwam voor de Franse terugtocht kon worden begonnen.288 Dit zou pas in de namiddag zijn en omdat er niet in de nacht werd gemarcheerd, kwam het Rijnleger slechts enkele kilometers verderop alweer tot stilstand.289

Op 16 augustus begaf de Pruisische cavalerie zich echter al in de richting van Verdun, waardoor Bazaine in logistieke problemen kwam. De bevoorrading en de gewonden konden nu namelijk niet meer zonder beveiliging naar Verdun en daardoor blokkeerden de

286 Ibid., 308.

287 Ibid.

288 Ibid., 356.

overgebleven treinen de wegen.290 Het Rijnleger moest daarom ook deze dag halt houden.291 Het Rijnleger bevond zich toen op de weg Gravelotte-Rezonville-Vionville-Mars-La-Tour.292

In dit relatief vlakke terrein stond Frossard’s IIe Corps ten zuiden van de weg, tussen Gravelotte en Rezonville. Het Gardekorps, onder leiding van Bourbaki, stond noordelijk van het IIe Corps opgesteld. Ten noordwesten van Rezonville vormde het VIe Corps, aangevoerd door Canrobert, de Franse rechterflank.293 In Amanvillers, ongeveer 10km naar het

noordoosten, waren het IIIe en IVe Corps gepositioneerd.

Ondertussen had ook het Pruisische Tweede Leger zich verplaatst. Toen Moltke bericht kreeg van de Slag bij Colombey, beval hij het Tweede Leger de Moezel over te steken bij Pont-à-Mousson om vervolgens in de richting van de weg Metz-Verdun te marcheren.294 Het IIIe legerkorps was als voorhoede naar Gorze, ten zuiden van Rezonville, gemarcheerd. Tegelijkertijd waren het Xe Korps en de 6e Cavalerie Divisie, eveneens als voorpost, naar Thiaucourt opgerukt.295 Een grote confrontatie werd vooralsnog niet verwacht.296

In de ochtend van 16 augustus opende de Pruisische artillerie het vuur op een kleine Franse eenheid in Rezonville. Toen de Fransen hierop reageerden door terug te vuren, bleek al gauw dat de Fransen in groten getale aanwezig waren.297 Generaal Alvensleben, de

commandant van het IIIe legerkorps, was in de veronderstelling dat het Rijnleger zich niet in westelijke, maar in noordelijke richting terugtrok en dat de troepen in de omgeving van Rezonville een ‘ongebruikelijk sterke achterhoede’ vormden.298 Desondanks beval hij de 6e infanteriedivisie op te rukken naar Jarny, noordelijk van Mars-La-Tour, om de Fransen de pas af te snijden, voor het geval zij alsnog naar Verdun zouden marcheren.299 In de tussentijd moest de 5e infanteriedivisie de Franse troepen in Rezonville vastpinnen.300

Ondertussen was de rechterflank van het Franse IIe Corps opgerukt naar Vionville en Flavigny, ten westen van Rezonville, om de naderende Pruisen op te vangen. Van daaruit namen zij de Pruisische 5e infanteriedivisie onder vuur, die hierdoor zwaar in de verdrukking kwam.301 Toen de 6e infanteriedivisie aankwam in Tronville, realiseerde Alvensleben zich dat

290 Ibid., 35.

291 Wawro, The Franco-Prussian War, 149.

292 Ibid.

293 Ibid., 151.

294 Groβer Generalstab, Militärische Korrespondenz, 227.

295 Groβer Generalstab, The Franco-German War, 355.

296 Moltke, The Franco-German War, 35.

297 Groβer Generalstab, The Franco-German War, 357-362.

298 Ibid., 361, 367.

299 Ibid.

300 Wawro, The Franco-Prussian War, 152.

hij de 5e divisie moest ontlasten.302 Hierop draaide de 6e divisie zich naar het oosten en begon een aanval tegen de Franse troepen in Vionville en Flavigny.303 Hoewel de Pruisische divisie zware verliezen leed door het Franse artillerievuur, zag de Franse infanterie zich toch

gedwongen uit beide plaatsen terug te trekken naar Rezonville om een omvatting te

voorkomen.304 Deze terugtocht mondde uit in een massale vlucht van de rechterflank van het IIe Corps, nadat het Pruisische artillerievuur intensiveerde en twee Franse

brigadecommandanten zwaargewond raakten.305

De 6e divisie zette vervolgens de achtervolging in en stootte door naar Rezonville, maar die aanval werd afgeslagen door Franse reserves.306 Alvensleben had nu een groot probleem: hij had alle troepen reeds ingezet, maar zijn aanval was desondanks afgeslagen en het Xe legerkorps was nog niet ter plaatse. Hij had dus geen reserves meer om de aanval te hervatten.

Voor de Fransen was de situatie daarentegen bijzonder gunstig. Ze waren in de meerderheid, de linkerflank werd gedekt door de vestingwerken van Metz en de rechterflank werd beschermd door batterijen en een grote hoeveelheid aan cavalerie. Bovendien had Bazaine maar liefst drie legerkorpsen die als reserve konden dienen.307

In deze situatie had een Franse tegenaanval het Pruisische korps terug kunnen drijven om zodoende de weg naar Verdun weer vrij te maken. Het Rijnleger had de terugtocht dan alsnog voort kunnen zetten.308 Desondanks zette Bazaine geen grootschalige tegenaanval in. Waarom is niet helemaal duidelijk, maar waarschijnlijk vermoedde Bazaine dat de Pruisen zijn linkerflank zouden aanvallen met een verrassingsaanval uit de bossen. Hij stelde namelijk het gehele Gardecorps en delen van het VIe Corps op aan zijn linkerflank, terwijl daar geen enkele Pruisische eenheid te vinden was.309 Verder verlengde Bazaine zijn rechterflank door twee divisies tussen St. Marcel en Bruville op te stellen. Het IVe Corps werd vanuit Doncourt in zuidelijke richting gestuurd om als reserve te dienen.310

Generaal Canrobert, de commandant van het VIe Corps, zag dat de Pruisische 6e infanteriedivisie zwaar te lijden had gehad onder het artillerievuur.311 Nu zijn rechterflank

302 Ibid.

303 Groβer Generalstab, The Franco-German War, 368.

304 Ibid., 368-374.

305 Moltke, The Franco-German War, 38.

306 Groβer Generalstab, The Franco-German War, 382, 383.

307 Moltke, The Franco-German War, 37.

308 Ibid.

309 Groβer Generalstab, The Franco-German War, 377.

310 Ibid., 385.

gedekt werd door twee divisies, achtte hij de tijd rijp voor een tegenaanval en stuurde hij zijn infanterie richting Vionville om de Pruisen uit die plek te verdrijven.312

Om de 6e infanteriedivisie te ontlasten en de tegenaanval tegemoet te treden, gaf Alvensleben het bevel voor een charge met zijn laatste verse cavalerie-eenheden, onder leiding van generaal von Bredow. De frontale cavaleriecharge leek een zinloze opoffering voor het hogere doel te worden, maar door slim te manoeuvreren, wist Bredow de charge van zijn 12e cavaleriebrigade lange tijd te verstoppen achter laagliggende kruitwolken.313 De brigade reed vervolgens dwars door de eerste linie naar het artilleriegeschut en wist de kanonniers te doden. De tweede Franse linie sloeg op de vlucht en de charge kwam pas tot stilstand nadat de brigade werd omsingeld door Franse cavalerie-eenheden.314 Toen blies Bredow de aftocht en vocht hij zich een weg terug naar Flavigny. De charge, later ook wel

‘Bredows Todesritt’ genoemd, bleek een groot succes: uit angst voor een aanval vanuit de

bossen aan de linkerflank beval Bazaine dat Canrobert zijn aanval direct moest stoppen.315 Om drie uur ’s middags kwam het Franse IVe Corps aan in St. Marcel. De Fransen rukten vervolgens met vier divisies op in de richting van Tronville. Er ontstond een hevig gevecht in de bosjes ten noorden van Tronville, waarbij de Pruisen zich geleidelijk terug moesten trekken om een omsingeling te voorkomen.316

Een half uur later kwamen echter ook de Pruisische versterkingen van het Xe Korps aan op het slagveld.317 Met behulp van de 20ste infanteriedivisie werden de Fransen weer uit de bosjes verdreven en namen zij wederom een defensieve positie in ten noorden van

Tronville.318 Ondertussen kwam ook een brigade van de 19e infanteriedivisie vanuit het westen het slagveld op. Omdat de Fransen inmiddels uit de bosjes ten noorden van Tronville waren verdreven, rukten de 19e infanteriedivisie vanuit Mars-La-Tour op in de richting van Bruville om de Franse rechterflank aan te vallen.319

Daar stond echter het Franse VIe Corps opgesteld. Tegenover zo’n overmacht had de Pruisische brigade geen kans. Zij werd zwaar onder vuur genomen en zag zich gedwongen

312 Ibid.

313 Wawro, The Franco-Prussian War, 156.

314 Groβer Generalstab, The Franco-German War, 387.

315 Ibid., 389.

316 Moltke, The Franco-German War, 40.

317 Wawro, The Franco-Prussian War, 157.

318 Moltke, The Franco-German War, 41.

terug te trekken naar Tronville.320 De brigade had in deze aanval maar liefst 60% van haar manschappen verloren.321

Met deze terugtocht was het gevaar echter nog niet geweken, want de Franse cavalerie had de achtervolging ingezet. De charge van de Franse cavalerie werd opgevangen door de Pruisische cavalerie, die zich met een tegenaanval op de Fransen wierp. Wat volgde was een handgemeen tussen ongeveer 5000 cavaleristen. Geleidelijk kreeg de Pruisische cavalerie de overhand en uiteindelijk sloeg de Franse cavalerie op de vlucht.322

Door de Franse infanteriereserves was de Pruisische cavalerie niet in staat om de achtervolging in te zetten. Bovendien begon het donker te worden, waren de troepen uitgeput en waren er geen reserves beschikbaar.323 De Pruisen zetten hun aanval daarom niet voort, maar hergroepeerden zich rond Mars-La-Tour. Ook de Fransen wilden de veldslag niet voortzetten en trokken zich terug naar Gravelotte.324