• No results found

Schets 2. Mogelijke ontwikkelingen bij het voorgestelde minimaal natuurontwikkelingsscenario 22

II. 5.2.3.1 Situering

De waterspiegel van het kanaal Gent-Terneuzen, die afgestemd is op de scheepvaart, heeft een ingrijpende invloed op het peil van de Moervaart en het Kanaal van Stekene. Door de toenemende wateroverlast in de Daknamse Meersen, de Moervaartse Meersen en de meersen rond het Kanaal van Stekene, is men overgegaan tot het verhogen van de dijken en het plaatsen van pompgemalen. De kunstmatige bemaling van de Moervaartvallei wordt nu ruim 65 jaar toegepast. De laatste decennia gebeurt die zeer intensief, met als gevolg een sterke compactie van de mergelgronden. Bovendien belemmert de dunne “zeepkleilaag” een diepe wortelontwikkeling (Sanders et al. 1990). Zeepklei is een grauwe tot bruinrode, zeer plastische en structuurloze klei die plaatselijk voorkomt in het alluviaal gebied van de Moervaartvallei. De zeepklei is een fluviatiele afzetting. De sedimentatie gebeurde in een moerassig milieu, plaatselijk gaat de zeepklei namelijk over tot venig materiaal. De zeepklei komt voor op een diepte die wisselt tussen 20 en 40 cm. De dikte van de zeepklei bedraagt doorgaans enkele centimeters (Van Eetvelde 1995).

Het grootste deel van het stroomgebied van de Moervaart heeft geen rechtstreekse afvoer van de neerslag via de zijwaterlopen naar de Moervaart. Het waterpeil in de Moervaart wordt immers op een kunstmatige wijze geregeld, op ongeveer 4,45 m TAW, door de open verbinding met het kanaal Gent-Terneuzen. Dit is op vele plaatsen hoger dan de omliggende terreinen. Het nagenoeg vlakke en laaggelegen terrein in combinatie met de kunstmatig hoge waterstand in de ingedijkte Moervaart zorgt ervoor dat de afvoer met mechanische hulpmiddelen zoals pompstations dient te geschieden (Tabel 3; AMINAL, Afd. Water 2000a; Soresma-Haecon-Technum 2003). De vlakke terreingesteldheid zorgt er eveneens voor dat de deelstroomgebieden horend bij een waterloop of pompstation meestal niet eenduidig af te bakenen zijn. Daar komt nog bij dat sommige pompstations door middel van kunstwerken (zoals sifons) met elkaar verbonden zijn.

De aanslag- en afslagpeilen van de pompgemalen zijn maar voor enkele pompinstallaties gekend. Zo heeft het pompgemaal “Hondsnest” op het kanaal van Stekene een aanslagpail van van 3,25 m T.A.W. en het pompgemaal “Rodenhuyze” een aanslagpeil op 3,77 m T.A.W. en een afslagpeil op 3,77 m T.A.W (Soresma-Haecon-Technum 2003).

Er is ook nog een pompstation van het Provinciaal Domein dat water kan pompen uit de Zuidlede. Er zijn echter geen gegevens bekend betreffende de capaciteit van dit gemaal noch van de werkingsuren (AMINAL, Afd. Water 2000a).

Tabel 4. Karakteristieke kenmerken van de debieten van de pompgemalen in het studiegebied. Naast de naam van het betreffende pompstation eveneens de capaciteit van de pompen aangegeven, het maximale dagdebiet Q max, het gecumuleerde jaartotaal V, het gemiddeld dagdebiet Q gem en de ontvangende waterloop vermeld

Naam pompgemaal Capaciteit pompen Qgem (m3/s)

Qmax (m3/s)

Jaartotaal (m3) Ontvangende waterloop

pompgemaal “Rodenhuyze” drie van elk 0,417 m3/s 0,114 0,817 3 585 000 Moervaart

gemaal “Sint-Kruis Winkel” twee van elk 0,3 m3/s 0,072 0,500 2 261 000 Moervaart

gemaal “Lange Lede” twee van elk 0,417 m3/s en een

van 0,25 m3/s

0,136 0,768 4 287 000 Moervaart

gemaal Kalve Brug “Mendonk” twee van elk 0,667 m3/s 0,097 0,666 3 053 000 Moervaart

gemaal “Kalve Terwest” twee van elk 0,25 m3/s 0,141 0,573 4 447 000 Moervaart

gemaal “Keizerstraat” drie van elk 0,667 m3/s 0,316 2,001 9 975 000 Moervaart

Leebrugse Meersen 0,5 m3/s 0,035 0,417 1 112 000 Moervaart

gemaal “Spletteren” een van 0,667 m3/s en een van

0,367 m3/s

0,058 0,436 1 837 000 Moervaart

gemaal “De Weehage” een van 1,667 m3/s en twee van

0,883 m3/min

0,226 2,195 7 123 000 Moervaart

Daknam Dorp drie van elk 0,667 m3/s 0,159 1,139 5 016 000 Moervaart

gemaal “Hondsnest” 2 vijzelpompen van elk 1 m3/s 0,321 2,250 10 134 000 Stekense Vaart

gemaal Stekene drie van elk 0,667 m3/s 0,125 1,195 3 931 000 Stekense Vaart

gemaal “De Lange Kromme” drie van elk 0,417 m3/s 0,280 1,338 8 839 000 Zuidlede

pomp De Wilde Speele dompelpomp 0,033 m3/s Geen data Geen data Geen data Zuidlede

gemaal Bosdam “Zaffelare” een van 0,833 m3/s en twee van

elk 0,417 m3/s

0,268 1,511 8 451 000 Zuidlede

gemaal “Stenenbrug” een van 0,667 m3/s 0,130 0,695 4 101 000 Zuidlede

gemaal “Etbos” 0,143 m3/s 0,043 0,144 1 352 000 Zuidlede

gemaal “De Lege Zijde” twee van elk 0,333 m3/s Geen data Geen data Geen data Zuidlede

gemaal “Valleien van Zuidlede en Moervaart”

een van 0,666 m3/s en twee van elk 0,5 m3/s

Aan de hand van een hydrologische studie werden de oppervlakten van de stroomgebieden gesimuleerd (Tabel 5; Soresma-Haecon-Technum 2003). De afbakening van de stroomgebieden horende bij elk van de pompgemalen is niet eenvoudig aangezien een aantal van deze pompgemalen onderling (via de waterlopen of via een koker/sifon) in verbinding staan. Deze die in verbinding staan werden bij de simulatie dan ook als een geheel beschouwd. De debieten en oppervlaktes zijn in dit geval gewoon opgeteld.

Tabel 5. Oppervlakte stroomgebieden

Pompgemaal Oppervlakte (ha)

Rodenhuyze 693,7 Sint-Kruis Winkel 500,8 Lange Lede Kalve Brug Kalve Terwest 3268,6 Keizerstraat Leebrugse Meersen 2833,8 Spletteren 370,1 Weehage Daknam 2403,8 Lange Kromme Wilde Speele 1479,3 Bosdam Stenenbrug 2615,6 Etbos Lege Zijde

Valleien Zuidlede & Moervaart

1987,3

Hondsnest 2032,6

Stekene 1051,9

Door de open verbinding met het kanaal Gent-Terneuzen wordt het waterpeil op de Moervaart bepaald door het waterpeil op het kanaal. Bij hoge waterstanden, rond de 5 m T.A.W., leidt dit tot problemen. Vooral het centrum van Lokeren en de onmiddellijke omgeving ervan kunnen bedreigd worden door deze hoge waterstanden doordat deze gronden zich voornamelijk onder het peil van de Moervaart bevinden. Door de stad Lokeren wordt dan ook aangedrongen op een oplossing waarbij het waterpeil van de Durme bij uitzonderlijke waterstanden, onafhankelijk van het waterpeil van het kanaal Gent-Terneuzen, kan beheerd worden (AWZ 2002).

Talrijke bruggen zorgen voor de overgang tussen de linker- en rechteroever: de John Kennedybrug, de Spanjeveerbrug ter vervanging van de Mendonkveer, de Overledebrug, de Kalvebrug, de Terwestbrug, de spoorbrug te Moerbeke-Waas, de Dambrug, de Coudenbormbrug, de Sinaaibrug, de Spletterenbrug, de Daknambrug, de Heirbaanbrug, de spoorbrug te Lokeren, de Oude en de nieuwe Statiënbrug te Lokeren en de Oudebrug (Tabel 6).

Tabel 6. Overzicht van de dimensies van de bruggen over de Moervaart

Breedte vaargeul (m) Vrije hoogte (m) Diepgang (m)

Kanaal Gent-Terneuzen 24,00 10,65 4,50 Kennedyspoorbrug 24,00 7,50 4,50 Kennedybaanbrug 24,00 8,30 4,50 Baileybrug te Mendonk 24,00 5,20 4,50 Klapbruggen over de Moervaart 5,90 4,31 1,70 Sinaaibrug 5,90 - 1,70 Spletterenbrug 5,90 4,50 1,70 Heirbaanbrug Lokeren 5,90 4,50 1,70 Spoorbrug te Lokeren 5,90 4,50 1,70

Kaart 14 geeft de kunstwerken in het studiegebied aan.

De Moervaart werd in de 16e eeuw gekanaliseerd. In de Middeleeuwen was de Moervaart namelijk een belangrijke transportweg voor schepen met turf. De lengte van de Moervaart bedraagt 22.330 m. De dwarsprofielen hebben een wisselende doorsnede. In het eerste gedeelte van de Moervaart tussen het kanaal Gent-Terneuzen tot het einde van het rechtgetrokken gedeelte van de Moervaart in Mendonk bedraagt de breedte van de vaargeul 24,00 m voor schepen tot 2.000 ton. Vanaf de eigenlijke kronkelende Moervaart tot de dam van de Durme in Lokeren bedraagt de vaargeul minimaal 5,90 m en de diepgang wordt tot een derde gereduceerd (1,70 m) (AWZ 2002).

De Zuidlede werkt als een polderboezem en wordt gevoed door een aantal gemalen. Sommige van de gemalen staan via de waterlopen in onderlinge verbinding. De totale lengte van de Zuidlede bedraagt 12.8 km en het stroomgebied heeft een oppervlakte van 66 km2. Daar de Zuidlede een waterloop van eerste categorie is wordt deze beheerd door Aminal, Afdeling Water. De zijlopen staan alle onder beheer van de polder “Moervaart en Zuidlede”. De Zuidlede is ingedeeld in drie vakken. De Zuidlede kan een verbinding maken tussen de Moervaart te Daknam en de Moervaart te Mendonk. Op dit ogenblik is deze verbinding verbroken. Te Eksaarde is een aarden dam aangebracht die de scheiding vormt tussen twee vakken. Aan de opwaartse zijde (Daknam) is de effectieve verbinding eveneens verbroken door middel van een betonnen constructie met een momenteel afgesloten opening. Door het wegnemen van een schuif kan de verbinding tussen de Moervaart en de Zuidlede, indien nodig, terug hersteld worden (Soresma-Haecon-Technum 2003).