• No results found

Schets 2. Mogelijke ontwikkelingen bij het voorgestelde minimaal natuurontwikkelingsscenario 22

II. 3.2.3.7 Samenwerkingsovereenkomsten

Ontheffingen van de voorschriften van het natuurdecreet en het maatregelenbesluit hebben onder meer betrekking tot vergunde woonpercelen, vergunde bedrijven of bedrijfspercelen (art. 20-21). Verder ook op ontginningen in ontginningsgebieden en de ermee vergelijkbare bestemmingsgebieden (art. 24) en op aanwezige infrastructuur en het onderhoud hiervan (art. 25). De waterloopbeheerder krijgt een algemene ontheffing voor het aanbrengen van wijzigingen aan een waterloop en de oever in het geval van een activiteit met het oog op de verhoging van de structuurdiversiteit van de waterloop of de oever (art. 22). De ontheffing is ook van toepassing indien werken gebeuren in functie van natuurontwikkeling en -herstel en voor de aanleg van overstromingsgebieden in combinatie met aanzienlijke natuurontwikkeling in zover deze projecten ofwel zijn goedgekeurd door de Vlaamse regering ofwel zijn opgenomen in een goedgekeurd bekkenbeheersplan (art. 22). Ook voor noodzakelijke waterkeringswerken en kustverdedigingswerken zijn er ontheffingen voorzien (art. 26). Tot slot zijn er nog procedures bepaald voor nog andere algemene ontheffingen (art. 27) of ontheffingen bij individuele aanvraag (art. 28-31).

II.3.2.3.7 Samenwerkingsovereenkomsten

Milieuconvenanten worden opgesteld tussen gemeentes en provincies en het Vlaamse Gewest in ruil voor subsidies, met als doel milieuverontreiniging te voorkomen, de gevolgen ervan te beperken of weg te nemen en een doelmatig milieubeheer te bevorderen. In het studiegebied werden voor alle gemeenten een gemeentelijk natuurontwikkelingsplan (GNOP) opgemaakt.

Recent kan een gemeente of provincie een Samenwerkingsovereenkomst “milieu als opstap voor duurzame ontwikkeling” ondertekenen Deze Samenwerkingsovereenkomst is een vrijwillige overeenkomst die een gemeente of provincie kan afsluiten met de Vlaamse overheid op vlak van milieu. Als een gemeente of provincie de overeenkomst ondertekent, krijgt ze in ruil voor het uitvoeren van een aantal taken die in deze overeenkomst worden opgesomd, financiële en inhoudelijke ondersteuning van de Vlaamse overheid. De gemeente of provincie kan - binnen zekere marges - zelf kiezen welke onderdelen (Clusters) van de overeenkomst ondertekend worden en welke ambitieniveaus ze wenst te behalen.

De Cluster Natuurlijke entiteiten stimuleert gemeenten om creatieve projecten uit te voeren in de natuur-, landschaps-, groen- en bossfeer (vooral GNOP-acties). Een extra stimulans hiervoor is het subsidie-instrument dat is opgenomen in de nieuwe Samenwerkingsovereenkomst.

Het minst ambitieuze niveau legt het accent op de voorbeeldfunctie en het uitvoeren van gebiedsgerichte acties en acties die gericht zijn op sensibilisering en participatie van de bevolking.

Onder de Cluster Water worden ten minste de eerste stappen gezet inzake visie en planvorming van watersystemen (Du-Lowaterplan). Bij die planvorming moet worden gestreefd naar een totaalplan voor het watersysteem (deelbekken), in plaats van naar een afzonderlijk plan voor elke gemeente of provincie. De samenwerkingsovereenkomsten voorzien extra stimulansen voor de opmaak van de decretaal verplichte op te maken deelbekkenbeheersplannen. Bij de ondertekening van niveau 1 moeten de eerste twee stappen, nl. projectorganisatie en doelstellingennota gerealiseerd worden door de gemeente. Verder dienen de gemeenten een premieregeling op te maken voor individuele waterzuiveringsinstallaties, hemelwaterinstallaties en infiltratievoorzieningen voor hemelwater. Ze krijgen subsidies voor het oplossen van vismigratieknelpunten op de waterlopen in hun beheer en ze dienen sensibiliseringsacties m.b.t. erosie op te stellen. Bij de ondertekening van niveau 2 moeten de gemeenten in functie van de Du-Lowaterplannen concrete actieplannen opmaken en moeten ze prioritaire projecten uitvoeren. Ondertekening van niveau 3 impliceert dat men een project voorstelt over de grenzen van alle clusters. In het studiegebied werd deze overeenkomst voor “natuurlijke entiteiten” en “water” enkel ondertekend door de gemeenten Wachtebeke en Gent.

II.3.2.4 Beheerovereenkomsten

De Vlaamse Regering kan beheerovereenkomsten sluiten met de grondgebruikers, met het oog op natuurbehoud en -ontwikkeling. Een beheerovereenkomst is een contract waarbij de landbouwer met de Vlaamse Overheid vrijwillig afspraken maakt over het natuur- en milieubeheer op zijn landbouwbedrijf. Als men een beheerovereenkomst sluit, is men verplicht om de maatregelen uit te voeren zoals ze in de beheerovereenkomst zijn beschreven.

De momenteel af te sluiten beheerovereenkomsten kunnen worden ingedeeld in twee groepen (http://www.vlm.be/beheerovereenkomsten): beheerovereenkomsten die kaderen in de natuurwetgeving en beheerovereenkomsten die kaderen in de mestwetgeving.

Beheerovereenkomsten i.f.v. de natuurwetgeving zijn:

• weidevogelbeheer (5 pakketten): deze overeenkomst is gericht op het beschermen van broedgelegenheden voor weidevogels (Grutto, Kievit, Slobeend, Tureluur, Wulp, Zomertaling) en vergoedt de landbouwer voor het beperken van de veebezetting tijdens de broedperiode, het later maaien en beweiden van weilanden, het plaatsen van nestmarkeerders en nestbeschermers, en het omvormen van akkers naar grasland. Enkel voor de minst kritische soorten zouden de beheermaatregelen voldoende bescherming bieden. De uitwerking van meer specifieke beheerovereenkomsten gericht op de verhoging van de plantenrijkdom, en gekoppeld aan verplichte maatregelen naar hydrologisch beheer toe en beschermingsmaatregelen voor kritische vogelsoorten, is wenselijk.

• botanisch beheer (6 pakketten): deze overeenkomst beoogt het ontwikkelen van soortenrijkere graslanden en akkers. Maatregelen voor grasland zijn: behoud meerjarig grasland, niet scheuren, niet frezen, niet herinzaaien of doorzaaien, max. 2 GVE/ha met een verlaat inscharen, geen bestrijdingsmiddelen, een verlate maaidatum en verplicht afvoeren van maaisel. Maatregelen voor akkerland zijn: geen maïsteelt, een strikte

vruchtwisseling, halvering van de bemesting met voorkeur voor rundveestalmest, en een beperkte bemestingsperiode. Ook hier is een koppeling naar hydrologisch beheer toe wenselijk, vermits anders vaak de beoogde doelstelling teniet kan gedaan worden door verdroging van het gebied.

• perceelsrandenbeheer (6 pakketten): deze maatregel is erop gericht om een bufferstrook te creëren tussen het landbouwperceel en aanpalende waterlopen, houtkanten en holle wegen of wegbermen, zodat hier geen bestrijdingsmiddelen, meststoffen en bodemdeeltjes in terecht komen. De landbouwer wordt vergoed voor het extensievere gebruik van deze strook (geen bestrijdingsmiddelen of bemesting, en langs de waterlopen gras of spontane natuurontwikkeling);

• herstel, ontwikkeling en onderhoud van kleine landschapselementen (6 pakketten): deze maatregel is er op gericht om meer natuur op het cultuurland tot stand te brengen, en het landschap te verfraaien door de landbouwer te vergoeden voor aanplant en onderhoud van heggen, houtkanten en poelen;

• erosiebestrijding (5 pakketten): met enkele eenvoudige maatregelen kan het erosieprobleem sterk worden ingedijkt. Landbouwers krijgen via deze overeenkomst vergoedingen voor de aanleg en onderhoud van grasbufferstroken, grasgangen of van aarden dammen met erosiepoel. Tevens kunnen vergoedingen verkregen worden voor niet-kerende bodembewerking en bij direct inzaaien.

Om één van de hierboven vermelde beheerovereenkomsten te kunnen sluiten moet de landbouwer aangifteplichtig zijn bij de Mestbank en moet de gewestplanbestemming van het perceel groen-, park-, bos-, natuurontwikkelingsgebied of agrarische gebied met landschappelijke waarde of agrarisch gebied zijn, of als nabestemming hebben en de met die gebieden vergelijkbare bestemmingsgebieden aangewezen in de plannen van aanleg of de ruimtelijke uitvoeringsplannen van kracht in de ruimtelijke ordening. Daarnaast moet het perceel voor de beheerovereenkomsten weidevogelbeheer en botanisch beheer binnen de afgebakende gebieden liggen. Deze werden vastgelegd bij ministerieel besluit van 18/12/03. Beheerovereenkomsten i.f.v. de mestwetgeving zijn:

• beheerovereenkomst natuur (1 pakket): mogelijk op graslanden gelegen in kwetsbare zone natuur, met een zekere natuurwaarde (minstens biologisch waardevol) met nulbemesting. Maatregelen zijn: behoud meerjarig grasland, niet scheuren, niet frezen, niet herinzaaien of doorzaaien, geen bestrijdingsmiddelen gebruiken en een gemiddelde veebezetting op jaarbasis niet groter dan 2 GVE/ha;

• beheerovereenkomst water (1 pakket): deze overeenkomst is mogelijk in zones afgebakend als kwetsbare zones water. Maatregelen omvatten het beperken van de bemesting.

Ook in het kader van natuurrichtplannen kunnen (bijkomende) beheerovereenkomsten afgesloten worden ter ondersteuning van natuurbeleid in de zones waarvoor het natuurrichtplan dient opgesteld te worden.

Aangezien beheerovereenkomsten op perceelsniveau en op vrijwillige basis worden afgesloten, is de toepasbaarheid ervan laag bij de realisatie van grote aaneengesloten gebieden. Het is dan ook wenselijk dat in de toekomst werk gemaakt wordt van duurzame beheerovereenkomsten, waarbij zowel voor de landbouwer een voldoende vergoeding wordt voorzien en de natuurwaarden op lange termijn worden gevrijwaard.

Momenteel zijn er binnen het studiegebied geen zones voor weidevogelbeheer afgebakend. Voor botanisch beheer werden voorlopig 1.800 ha afgebakend in de gebieden Mendonk, Oostdonk, Heirnisse en tussen de gebieden Wulfsdonk en Coudenborn.

II.3.2.5 Ruilverkavelingen

Ruilverkaveling van versnipperde en verspreid liggende gronden heeft een betere economische uitbating van landeigendommen tot doel. Het kan gepaard gaan met de aanleg en verbetering van wegen, met waterbeheersingswerken, grondverbeteringswerken (drooglegging, bevloeiing, effening, ontginning), werken voor water- en electriciteitsvoorzieningen, werken voor landschapszorg en met andere maatregelen voor landinrichting (Kaart 6). In het studiegebied zijn er verschillende ruilverkavelingen in onderzoek, zijn in uitvoering of werden ze uitgevoerd. Het studiegebied grenst ten noorden aan de ruilverkaveling van Moerbeke en de ruilverkaveling van Stekene. Ten oosten van het studiegebied wordt een groot aandeel van de open ruimte ingenomen door de ruilverkaveling van Sinaai en van Eksaarde.

In het studiegebied werd enkel de ruilverkaveling van Eksaarde uitgevoerd (Foto 6). Het ruilverkavelingsblok bestaat hoofdzakelijk uit agrarisch gebied en landschappelijk waardevol agrarisch gebied en het is geheel gelegen binnen de Polder van de Moervaart en Zuidlede. In de ruilverkaveling van Eksaarde werden volgende werken uitgevoerd: wegenwerken, aanleg van fiets- en wandelpaden, waterwerken, aanleg van stuwen, werken van landschapszorg, maatregelen tot landinrichting en kavelinrichtingswerken.

Om de ecologische infrastructuur te ondersteunen werden als landinrichtingsmaatregelen, het behoud en de ontwikkeling van vlakvormige (bosjes, natte weilanden) en lineaire elementen (houtsingels) getroffen (Tabel 2; VLM 1998).

Tabel 2. Overzicht van de ecologische infrastructuur in de ruilverkaveling van Eksaarde

Lineair Vlak Merkwaardige

bomen Maatregelen van landinrichting 27,5 km 15 ha 2 In openbaar domein op te nemen Bomenrij: 57 km Kruidenberm: 3,5 km

Natuurtechnische oevers van waterlopen: 14 km / 4 In privé-domein te behouden 16,5 km Bos: 18,5 ha Diverse: 5 ha 2 Totaal 118,5 km 41,5 ha 8

II.3.2.6 Decreet betreffende de landschapszorg en het

erfgoedlandschappendecreet