• No results found

Screening (versie 2005)

In document Depressie (pagina 54-56)

6. Diagnostiek (versie 2005 en 2010)

6.19 Meetinstrumentarium voor de screening, classificatie en

6.19.1 Screening (versie 2005)

Richtlijntekst: VERSIE 2005

De eerste stap in het diagnostische proces kan screening met een instrument zijn. Voldoet iemand wel of niet aan de minimale voorwaarden die besloten liggen in de definitie voor aanwezigheid van een psychiatrische stoornis?

Een screener moet daarom kort en betrouwbaar zijn. Voorts moet een screener vooral een hoge sensitiviteit en specificiteit hebben, met andere woorden: de test moet gevoelig zijn en idealiter leiden tot correcte classificatie in wel/niet ziek. Omdat de formulering van de vragen de psychometrische kwaliteiten van een instrument in belangrijke mate beïnvloedt, en dit fenomeen naarmate minder vragen worden gesteld aan

belang wint, is het belangrijk Nederlandse instrumenten of Nederlandse versies van screeners te gebruiken, die in een Nederlandse populatie zijn onderzocht.

Screeningsinstrumentarium

INterventie STudie Eerste Lijn (INSTEL) screeningsvragenlijst De INSTEL-screeningsvragenlijst is een

interview. Het is een verbeterde versie van het Goldberg-screeningsinstrument (Goldberg e.a., 1988). Eén ja op de eerste 2 vragen geeft een sensitiviteit van 95,8%, een specificiteit van 80,8%, een PVW (positief voorspellende waarde) van 50,5% en een NVW (negatief voorspellende waarde) van 99,0% voor een depressie en/of een gegeneraliseerde angststoornis. Als vervolgens op de depressieschaal (6 vragen) 3 of meer ja-antwoorden gegeven worden, is de sensitiviteit 82,5%, de specificiteit 96,5%, de PVW 80,5% en de NVW 97,1%. In vergelijking met het Goldberg-screeningsinstrument kan gemiddeld met 5 in plaats van 11 vragen worden volstaan (Tiemens e.a., 1995). De betrouwbaarheid en validiteit van dit instrument zijn nog onvoldoende onderzocht.

Depressieherkenningsschaal (DHS) De DHS is eveneens een interview dat gebaseerd is op het

Goldberg-screeningsinstrument. Wanneer op 1 van de eerste 4 vragen een ja-antwoord wordt gegeven, worden ook de 5 volgende vragen gesteld. Bij een afkappunt van 4 is de PVW 54% en de NVW 100%. Het gaat hier echter om een groep patiënten bij wie de huisarts reeds een depressie vermoedt. De convergerende validiteit met de Hamilton Rating Scale for Depression (HRSD) is 0,73, terwijl die met de Symptom Checklist (SCL-90) 0,66 bedraagt. De interne consistentie was op basis van Cronbachs alfa 0,63 - 0,75 (Van Marwijk e.a., 1996). Verder onderzoek op het gebied van betrouwbaarheid en validiteit is aangewezen.

Vierdimensionale Vragenlijst (4DKL) De 4DKL is een zelfinvulvragenlijst waarvoor ook een

computerprogramma beschikbaar is. De vragenlijst bestaat uit 50 items, de duur van de afname is 5 - 10 minuten. De vragenlijst meet spanningsklachten en surmenage (distress), depressie, angst en somatisatie als aparte dimensies en kan helpen onderscheid te maken tussen ongecompliceerde stressgerelateerde problematiek en psychiatrische stoornissen. De vier dimensies van deze vragenlijst bestrijken tevens het grootste deel van het spectrum van psychische symptomatologie in de

huisartspraktijk. De meeste ervaring is tot nu toe dan ook opgedaan in de huisartspraktijk en in de bedrijfsgezondheidszorg. Bij onderzoek is een interne consistentie gevonden van 0,84 - 0,94 (Cronbachs alfa) en een testhertestbetrouwbaarheid (Pearson) van 0,89 - 0,94. De 4DKL laat een logische samenhang zien met overeenkomstige schalen zoals de SDS (Self-Rating Depression Scale) (Zung), de HADS (Hospital Anxiety and Depression Scale), de GHQ (General Health Questionnaire) en de MV (Maastrichtse Vragenlijst). Dit neemt niet weg dat de validiteit van de 4DKL nog verder onderzocht moet worden. Bij individueel gebruik in de klinische praktijk kan gebruik worden gemaakt van normscores voor onderscheiden doelgroepen (Terluin, 1998a, 1998b, 1996). De 4DKL is

beoordeeld door de COTAN (Commissie TestAangelegenheden Nederland van het NIP) (Evers e.a., 2000): de uitgangspunten bij de testconstructie en de begripsvaliditeit zijn als goed beoordeeld; de kwaliteit van het testmateriaal, de betrouwbaarheid en de criteriumvaliditeit zijn als voldoende beoordeeld; de kwaliteit van de handleiding en de normen zijn als onvoldoende beoordeeld. Mood

Disorder Questionnaire (MDQ) De MDQ is een zelfinvulvragenlijst bestaande uit 15 vragen. De

afname duurt ongeveer 5 minuten. De lijst is bedoeld als screeningsinstrument voor het opsporen van bipolaire stoornissen in een populatie van patiënten van psychiatrische poliklinieken (Hirschfeld e.a., 2000), maar kan ook in de eerste lijn enig nut hebben (Hirschfeld e.a., 2003). Als patiënten van psychiatrische poliklinieken op de eerste 13 vragen 7 maal een ja-antwoord geven, en vervolgens op vraag 14 ook ja antwoorden, en bij vraag 15 aanzienlijke of ernstige problemen worden aangegeven, bestaat er een grote kans op een stoornis uit het bipolaire spectrum (sensitiviteit 73,0%; specificiteit 90,0%). In de algemene bevolking bedraagt de sensitiviteit 28,1% en de specificiteit 97,2%. Er is een Nederlandse vertaling beschikbaar (MDQ-NL) die echter nog niet op psychometrische kwaliteiten is onderzocht. (Hirschfeld, 2000, 2003) Hospital Anxiety and Depression Scale (HADS) De HADS is een zelfinvulvragenlijst die bij diverse Nederlandse patiëntenpopulaties werd onderzocht. De vragenlijst bevat 14 items. Op basis van in Nederland uitgevoerd onderzoek wordt aanbevolen de gehele vragenlijst te gebruiken, in plaats van alleen de depressiesubschaal. De Nederlandse versie van de HADS lijkt eerder algemene distress te meten dan het mogelijk te maken een onderscheid te maken tussen depressie en angst. Afhankelijk van de onderzochte populatie moet gezocht worden naar het afkappunt dat de beste verhouding oplevert tussen sensitiviteit, specificiteit en PVW. De interne consistentie voor de hele schaal en voor de beide subschalen bedraagt 0,71 - 0,90 (Cronbachs alfa). Er is een testhertestbetrouwbaarheid (Pearson) gevonden van 0,89 (angst), 0,86 (depressie) en 0,91 voor de totale schaal (Spinhoven e.a., 1997). De HADS is beoordeeld door de COTAN: de kwaliteit van het testmateriaal en de betrouwbaarheid zijn als goed beoordeeld; de uitgangspunten bij de testconstructie zijn als voldoende beoordeeld; de kwaliteit van de handleiding, de normen, en de begrips- en criteriumvaliditeit zijn als onvoldoende beoordeeld. Een review van onderzoek van de HADS in andere landen leidde tot de conclusie dat de afzonderlijke subschalen gebruikt kunnen •

worden (Herrmann, 1997). De Expert Working Group van de European Association of Palliative Care concludeert dat het nut van de HADS als screener in de palliatieve zorg twijfelachtig is (Stiefel e.a., 2001).

Conclusies: Niveau 3

Als screeners komen in aanmerking de interviews INSTEL-screen (INterventie STudie Eerste Lijn) en de Depressieherkenningsschaal (DHS).

Voor het onderscheiden van spanningsklachten en surmenage (distress),

depressie, angst en somatisatie in de eerstelijnsgezondheidszorg en de bedrijfsgezondheidszorg kan een zelfinvulvragenlijst de Vierdimensionale Klachtenlijst (4DKL) worden gebruikt. •

Voor het opsporen van patiënten met een bipolaire stoornis kan gebruikgemaakt worden van de Mood Disorder Questionnaire (MDQ-NL). •

Verder kan de

zelfinvulvragenlijst Hospital Anxiety and Depression Scale (HADS) gebruikt worden. •

In document Depressie (pagina 54-56)