• No results found

3. Collectievorming tijdens de bezettingsjaren

3.3 Wie schreef wat en wanneer?

Voor het adequaat kunnen interpreteren van een document is zowel de ontstaansgrond, als degene die het document creëerde, de omstandigheden waaronder dat gebeurde en de

ontstaansdatum relevant. Hier wil ik een aantal observaties rond datering en auteurschap van onderdelen van de collectie Gevechtsverslagen bespreken.

Het moment van creatie van de documenten in deze collectie is lang niet altijd duidelijk. Niet alles is gedateerd en een deel ervan werd geantedateerd naar de bewuste meidagen zelf, dit in het kader van ‘de reconstructie’.86 Daar waar de creatiedatum onduidelijk is, is het dus de vraag of het document werd opgesteld tijdens de oorlogsjaren of pas (lang) daarna. Dit verschil is zeker niet onbelangrijk; enerzijds omdat de context van bezetting en een collectiebeheerder die onder Duitse supervisie stond een andere lading kan geven aan de verslaglegging dan wanneer die context er een is van herwonnen vrijheid. Anderzijds speelt ook de factor ‘tijd’ een rol waar het gaat om de betrouwbaarheid van het geheugen, de bron van waaruit de gevechtsdocumentatie moest worden samengesteld. Op dat laatste aspect kom ik in paragraaf 6.2 uitgebreider terug.

Ook is niet duidelijk welke documenten tijdens de meidagen van 1940 zelf werden gecreëerd en welke daarna. Winkelman vroeg in zijn oproep om inlevering van documenten die in de meidagen waren opgemaakt. Als die er niet meer waren, dan graag een reconstructie. Dat betekent dat materiaal uit de meidagen dat (toch) bewaard was gebleven, ook werd ingeleverd. Deze documenten waren tijdens de hectiek, spanning en onzekerheden van de strijd opgesteld, iets dat een andere lading aan de inhoud kan geven dan wanneer dit wordt gedaan in rust, met kennis over de afloop van de strijd en mogelijk ook beïnvloedt door veronderstellingen over de oorzaken van het verlies. Kijkend in de collectie ontstaat soms een vermoeden dat het om een document uit de meidagen zelf handelt, maar dat blijkt dan bij nadere beschouwing toch niet zo te zijn. De poging tot reconstructie is in die gevallen gewoon buitengewoon goed gelukt. Soms is het echter gewoon niet vast te stellen.87 Ook moet je behoorlijk je best doen om erachter te komen dat het ‘dagboek Commandant Veldleger’ niet 86 Zie bijvoorbeeld NL-HaNA, Def / Generale Staf 1945-1972, 2.13.196, inv.nr. 3338, 3431, 3519 voor ongedateerde verslagen en o.a. rapport gedateerd 10 mei 1940.

uit de meidagen zelf dateert maar pas later, tijdens de bezettingsjaren is samengesteld.88 In het dagboek zelf lezen we dat het een ‘origineel’ is ‘dat kon worden aangevuld met

aantekeningen , die de C.V. persoonlijk onmiddellijk vóór en tijdens de oorlog had gemaakt’.

Deze tekst is letterlijk overgenomen in het voorwoord van ‘de operatieën van het

veldleger…’, hiermee – in mijn optiek – suggererend dat ‘het origineel’ stamt uit de meidagen van 1940. Baron J.J.G. van Voorst tot Voorst stelde echter in 1948 dat het gehele dagboek een reconstructie is, gemaakt ‘tijdens de bezetting door officieren van mijn Hoofdkwartier’. Toch het lijkt erop alsof niet alles aan dit dagboek een reconstructie is. Er bestaan meerdere

exemplaren van dit ‘dagboek CV’ en in een daarvan, de versie met op de voorkant een rood-wit-blauw met oranje omrande vlag getekend, zit achterin een enveloppe met kleine briefjes. Dit lijken toch echt bewaard gebleven berichten van de Commandant Veldleger uit de meidagen van 1940 te zijn.89 Het ontbreken van informatie over welke documenten gecreëerd zijn in de meidagen en welke daarna als reconstructie zijn opgemaakt belemmert een juiste betekenisverlening aan de documenten.

Naast de datum van creatie is de datum waarop het document werd ontvangen door de collectiebeheerder relevant. Dit bepaalt namelijk vanaf welk moment het document gebruikt kon worden. Die ontvangstdatum is echter vrijwel nooit op de documenten aangegeven. Soms geeft een stempel een indicatie. Dat van ‘Hoofdregelingsbureau’ geeft aan dat het document is binnengekomen voor februari 1942, want daarna bestond er geen Hoofdregelingsbureau meer.90 En het stempel ‘Nederlands Weermachtsarchief’ laat zien dat het document voor september 1945 moet zijn binnen gekomen. Een ander deel van de verslagen heeft het stempel ‘Krijgsgeschiedkundig Instituut’ (KI). Echter: dit stempel wordt ook aangetroffen op

verslagen die door de auteurs zelf eind 1940 werden gedateerd, dus of dat betekent dat een verslag of bericht pas na februari 1942 (het ontstaan van het KI) werd ontvangen is maar de 87 Zie bijvoorbeeld NL-HaNA, Def / Generale Staf 1945-1972, 2.13.196, inv.nr. 3241, afschrift van een rapport van dpl. Serg. De Raay aan zijn kringcommandant 77 Batterij Lu.A. waarbij rechtsboven staat: ‘te velde 10-5-1940’, dit lijkt authentiek. Dat geldt ook voor gevechtsbericht in NIMH, Mei 1940, 409, inv. 476030. Zie ook: NIMH, Mei 1940, 409, inv. 476008 en 476030.

88 NL-HaNA, Hoofdkwartier Veldleger, 2.13.16, inv.nr. 963, dagboek hoofdkwartier veldleger (overgetypt), 23-8-1939 tot 20-6-1940.

89 NL-HaNA, Def / Generale Staf 1945-1972, 2.13.196, inv.nr. 3375, brief van Voorst tot Voorst aan Van Hilten d.d. 10 december 1948, hierin ook het (gereconstrueerde) dagboek.

vraag.91 Dan zijn er ook nog verslagen waarop het stempel ‘sectie krijgsgeschiedenis en ceremonieel – HKKL Bureau – DC’. Wat dit zegt over de ontvangstdatum is mij niet

duidelijk. Bij vragenlijsten zien we soms een stempel van de Landmacht. In dat geval staat er een enkele keer wel een datum in het stempel. Veel verslagen, berichten en rapporten hebben echter geen stempel.92

Naast onduidelijkheden over het moment van creatie en gebruik, is zoals eerder aangegeven ook regelmatig onhelderheid over de creator, de opsteller van een document. Dit staat er niet altijd bij vermeld.93 Dat maakt de interpretatie van een document lastig want door wiens bril kijken we nu naar de gebeurtenissen? Als het niet de commandant van de eenheid was, wie dan wel en wat was diens verhouding tot zijn meerdere(n)?

Laatste punt: er wordt in verslagen en dergelijke nog wel eens gerefereerd aan foto’s en kaarten die er dan vervolgens niet bij zitten. Ik doel hiermee niet op kaarten die alleen in originele staat in het depot van het NIMH zitten. Dit wordt bij het bestuderen van de dossiers wel duidelijk, omdat daar dan een verwijzing naar is gemaakt. Maar ontbreekt zo’n

verwijzing, dan is de vraag waar dat materiaal zich nu bevindt.94 Overigens wordt soms wel weer origineel kaartmateriaal in andere archieven, bijvoorbeeld in NA 2.13.16, het archief van het Hoofdkwartier Veldleger, waarin veel afschriften van dagboeken en gevechtsverslagen zitten, documenten overigens die weer niet in de collectie Gevechtsverslagen zitten.95