• No results found

176Daarnaast baseerden de faqîhs (door Snouck ook vaak de ‘canonists’ genoemd), de geleerden van de islamitische wet (fiqh), zich op een wet die meer sinds het jaar 1000 niet meer was veranderd. Ibidem, 141. 177 Christiaan Snouck Hurgronje, De Atjehers I, 10.

178 Polygamie en slavernij. Beide religieuze concepten zijn opgenomen in de ‘Holy Law; but the practice of neither of the two institutions is indispensable to the integrity of Islam’. Snouck Hurgronje, Mohammedanism, 176.

179 Snouck Hurgronje spreekt in zijn boeken meestal in de meervoud-persoonsvorm wij als het gaat om ‘Het Westen’.

Door de voorsprong van het Westen kon er een samenwerking ontstaan waarin het Westen de leiding had, aldus Snouck. Hij beweerde dat de basis van vriendschappelijke interactie met de moslims betere kennis van de islam is. De reizen van Snouck Hurgronje, maar ook de grote hoeveelheid correspondentie met Indonesische en Arabische moslims, tonen de drang tot deze samenwerking.

Het einde van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw was niet alleen een invloedrijke tijd in West-Europa. Ook in de islamitische wereld gebeurde er veel op

intellectueel gebied. De inmenging van Europese landen in de Arabische wereld had logischerwijs invloed op islamitische intellectuelen. De Amerikaanse historica Nikki R. Keddi schrijft in haar boek An Islamic Response to Imperialism (1984) over de dualistische rol van het Westen in deze tijd. Het Westen was zowel een bedreiging als een voorbeeld: ‘there was a growing need to present ideas derived from the West, or at least first thought of because of the Western challenge, in Islamic ways’.181 Met dit spanningsveld begon volgens

sommige auteurs (over de islamitische intellectuele geschiedenis) een ‘discourse of crisis’, waarin er zoals in Keddie’s theorie aan de ene kant werd gepleit voor modernisering naar Westers model, maar aan de andere kant voor het behoud van de authenticiteit en het erfgoed van de islam. 182 Belangrijke islamitische hervormingsdenkers in deze periode waren al-

Afghânî (1838-1897), zijn leerling Mohammed Abduh (1849-1905) en Rashid Rida (1865- 1935).

Ook Jung noemt deze hervormingsdenkers in zijn boek, het tweede woord in de boektitel verwijst naar deze groep: ‘Islamists’. Hun ideeën kwamen volgens hem voort uit het contact – zowel discursief als sociaal – met belangrijke Europese islamwetenschappers en het algehele debat in Europa over begrippen als ‘staat’, ‘religie’ en ‘wetenschap’.183 Deze

interacties zijn volgens Jung van invloed geweest op het moderne en essentialistische beeld van de islam.184 Snouck had echter geen contact met deze ‘usual suspects’. Zijn omgang met

islamitische hervormers was beperkt, maar blijkens zijn overgeleverde correspondentie had hij veel contact met andere islamitische intellectuelen. Toch negeerde de islamoloog het moderne islamitische discours – voornamelijk gevestigd in Cairo aan de Azhar universiteit – 181 Nikki R. Keddie, An Islamic Response to Imperialism (Berkeley 1983) xvi.

182 ‘Yet modernity was never triumphant in the Muslim world; while the new became irreversibly integrated into Muslim realities, it could not totally obliterate the old and the traditional. In many cases imperative of survival and adaptation forced both the old and the new to exchange concessions; in others, relations between the two were marked by a state of conflict. This situation became a source of continuous tension in Muslim societies, turning Islamic discourse in the twentieth century into a discourse of crisis.’ Suha Taij-Farouki and Basheer M.Nafi, Islamic thought in the twentieth century (Londen 2008) 3.

183 Dietrich Jung, Orientalists, 14.

niet. Zo zette hij in Mohammedanism de stad Cairo als intellectuele metropool tegenover het Middeleeuwse Mekka. In het verleden had Cairo veel Europese invloed genoten, waar de vruchten nog steeds van werd geplukt, zoals blijkt uit het volgende citaat. Bij dit citaat moet er rekening worden gehouden met de ironische schrijfstijl van Snouck:

Modern programs and methods of instruction have been adopted; and, what is still worse, modernism itself, favored by the late Muftî Muhammed Abduh, has made its entrance into the sacred lecture- halls, which until a few years ago seemed inaccessible to the slightest deviation from the decrees of the Infallible Agreement of the Community.185

De islamoloog vond de moderne tendensen in de islam een goede ontwikkeling, maar zowel studenten als professoren uitten kritiek. Desondanks toonden de moderne standpunten een ‘unmistakable expression of the desire to translate modern thought into its own language’, aldus Snouck Hurgronje.186 Als een ware secularist was hij van mening dat nieuwe ideeën en

hervormingen die louter zijn gestoeld op de heilige bronnen, de geschiedenis ontkennen. Een echte hervormer zou rekening moeten houden met uiteenlopende factoren zoals de djihad, ulama en de verschillende rechtsscholen.187 Een duidelijke verklaring voor de schaarse

aandacht in het werk van Snouck voor moderne islamitische denkers is er niet, maar volgens historicus Laffan heeft hij wel de deur geopend voor hervormingsdenken in Indonesië.188 De

meeste modernistische ideeën kwamen vanuit Maleisië Nederlands-Indië binnen. Een voorbeeld hiervan is het tijdschrift Al-Imam, dat was gemodelleerd naar het bekende Al- Manar tijdschrift uit Cairo.

Snouck Hurgronje had veel contact met de Indonesische aristocratie. Hij gebruikte zijn kennis van de islam om zich te begeven onder de inheemse moslims en een

vertrouwensband te ontwikkelen. Hij vond dat de inheemse aristocratie een belangrijke rol moest spelen in het moderne bestuur van Nederlands-Indië. Onderwijs was hierbij volgens Snouck van groot belang. In het tweede deel van dit hoofdstuk wordt zijn benadering van modern onderwijs besproken.