• No results found

A RNOLD : H ARMONIE EN ETHIEK

185Er moet bij het bovenstaande citaat rekening worden gehouden dat Snouck Hurgronje er dikwijls een sarcastische schrijfstijl op nahield. De zin ‘what is still worse’, is met deze ondertoon bedoeld. Snouck Hurgronje, Mohammedanism, 166.

186 Ibidem, 172.

187 Laffan, The makings of Indonesian islam, 138. 188 Ibidem,177.

In het vorige hoofdstuk is duidelijk gemaakt dat Arnold brak met de focus op orthodoxie en politiek in de bestudering van de islam en dat zijn mantra van zendingsdrang in zijn gehele betoog duidelijk naar voren komt.189 In zijn publicaties komt een sympathiek beeld van de

islam naar voren: de islam was een ethisch en rechtvaardig geloof. Ondanks dit sympathieke beeld, erkende ook Arnold dat er sprake was van een achterstand in de islam. Net zoals Snouck zag hij deze teloorgang alleen in het politieke domein. In The Islamic Faith schreef Arnold dat dit proces in de zeventiende eeuw zichtbaar was, en in zijn artikel ‘Europe and Islam’ constateerde hij: ‘under the Turks there was a decline in Muhammadan civilization’.190

Het is niet duidelijk waar de Britse islamoloog de neergang in de geschiedenis exact plaatste. Snouck is hierover ook niet duidelijk, maar hij zag in de gehele geschiedenis tot aan zijn eigen tijd diverse oorzaken voor deze aftakeling. Bij Arnold begon deze pas bij het

afbrokkelen van de politieke hegemonie van de islam (dus omstreeks de zeventiende eeuw in het Ottomaanse Rijk). De inmenging van Europese mogendheden resulteerde in een

identiteitscrisis van het politieke gezag: ‘the realization of these altered conditions at first produced a feeling of depression’.191 Echter, toen de moslims de meegebrachte kennis en

literatuur van Europese naties ontdekten en deze gebruikten om de islam te hervormen, stopte de neergang, aldus Arnold.

De Britse auteur zag dus weinig sporen van achterstand, ingebed in de geschiedenis van de islam, of in het gezag van ulama zoals bij Snouck Hurgronje. Daarnaast zette Arnold de moderne niet religieuze opvattingen tegenover de tradities van de klassieke fiqh, zoals Jung betoogt in zijn boek.192 De verklaring voor deze neergang lag voornamelijk in de

inmenging van Europese mogendheden. De oplossing zat verborgen in de oorzaak: de islam kon zich eenvoudig uit deze achtergestelde positie halen door religieuze standpunten aan te passen aan de nieuwe kennis die was meegebracht door het Westen.193 Een onderscheid

tussen traditionele islamitische orthodoxie en moderne cultuur was niet direct aanwezig bij Arnold, maar wel merkt Katherine Watt op dat Arnold vond dat politieke religieuze formaties gebaseerd op de islam niet meer houdbaar waren en dat er dus een herinterpretatie nodig was van de islamitische doctrine.194 Deze bewering heeft een sterk seculier karakter en sluit ook

aan bij de benadering van islamisten. Het idee van een sociologische dichotomie was bij 189 Watt, ‘Thomas Walker Arnold and the Re-evaluation of Islam’, 17.

190 Arnold, ‘Europe and Islam’, 149. 191 Arnold, The Islamic Faith, 71.

192 Jung heeft het over ‘They juxtaposed the teachings of classical fiqh with the then contemporary ideas of religious reform’. Arnold benadrukt een vooral politieke neergang en lijkt geen melding te maken van de fiqh in relatie met moderne religieuze hervormingen. Jung Orientalists, 208.

193 Arnold, The Islamic Faith, 71.

Arnold echter niet aanwezig.

Arnold schetste de islam als een tolerant en sympathiek geloof, waarin de ethiek hoog in het vaandel stond. Deze ethische doctrines in de islam waren volgens Arnold vergelijkbaar met de doctrines van het Oude en Nieuwe Testament. De nadruk op ethiek en de eenheid van deze ethiek in de zowel het christendom als de islam, brengen harmonie tussen deze twee geloofssystemen. Volgens de auteur was het achterhaald om te denken in onderscheid, er moest worden gedacht in eenheid en overeenkomsten. Ook bij deze benadering van Arnold kwam de moderne tijdgeest van de negentiende eeuw naar voren:

Whatever barriers previously existed are now rapidly being broken down by easier methods of communication, not merely those of actual transit which are causing geographical space to shrink, but by more rapid and widely diffused communication of ideas.195

Deze nieuwe ontwikkelingen en technieken in de negentiende eeuw – de eeuw van de vooruitgang – resulteerden in snelle kennisuitwisseling en duidelijkere overeenkomsten tussen de Europeanen en de moslims.

Specifieke kritiek op de Europese geestelijkheid en het pausdom – zoals Jung

beschrijft in zijn concept van moderniteit en traditie – komt in de publicaties van Arnold niet naar voren. Toch had Arnold duidelijk kritiek op de dogmatische en kortzichtige

vooroordelen die in de naam van het geloof (welk dan ook) werden gepredikt.196 Ook bij

Snouck was er vergelijkbare kritiek op ‘conservatieve ideeën’ te zien. Watt – die een uitgebreide studie heeft gemaakt van zijn archief – beweert dat Arnold een smeltkroes van een aantal geloven gebruikte voor zijn eigen religieuze overtuigingen: ‘For example, he attended both Christian and Muslim services, althought he participated in neither, and celebrated the birthday of the Sikh Guru Nanank’.197 Arnold was kritisch, maar ook tolerant

tegenover elk geloof. Daarnaast bleek zijn vrouw betrokken te zijn bij de in de negentiende eeuw opkomende theosofie en connecties te hebben met invloedrijke figuren als Annie Besant en Charles Bradlaugh. De theosofie en andere syncretische stromingen hebben veel van zich laten horen in negentiende-eeuws Engeland en Amerika (ook in Nederland waren er de zogenoemde ‘kleine geloven’).Volgens Watt is Arnold zeker beïnvloed door zijn vrouw, 195 Arnold, ‘Europe and Islam’, 159.

196 ‘particularly were some of them anxious to exonerate the faith of Islam from the imputations cast upon it by Christian controversialist and missionaries of being hostile to civilization and contaminated with beliefs and practices, characteristic of a barbarous age, from which the modern world had succeeded in shakin itself free’ Ibidem, 160.

maar deelde hij niet de politieke activiteiten van deze beweging.198 Het is duidelijk dat Arnold

een eigen en vrijzinnige benadering van het geloof in het algemeen had. Zijn vriend Stein schrijft in het eerdergenoemde In Memoriam dat eigenlijk niemand wist welke religieuze voorkeur Arnold had, alleen hij zelf.199 Arnolds sympathieke beeld van de islam en zijn

nadruk op de eenheid en harmonie in de ethiek van uiteenlopende geloven, tonen geen onderscheid, maar juist overeenkomsten tussen moderniteit en de islam.