• No results found

DE ROL VAN DE BEDRIJFSARTS BIJ BEROEPSZIEKTEN De Arbowet schrijft als taak voor de bedrijfsarts voor: “de bijstand bij de begeleiding van

werknemers die door ziekte niet in staat zijn hun arbeid te verrichten” (art. 14, lid 1 sub b dan wel 14a lid 2). Daarnaast dient de bedrijfsarts beroepsziekten te melden aan het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten (art. 9, lid 3 Arbowet).20

Verzuimbegeleiding en louter het melden van een beroepsziekte is echter een wel erg magere invulling van de rol van de bedrijfsarts rondom beroepsziekten. De taken van de bedrijfsarts zijn, geredeneerd vanuit de professionele standaarden voor bedrijfsartsen (zie hieronder), veel uitgebreider. Uitgaande van het primaire contact met een zieke werknemer (verzuimbegeleiding of ‘case-management’) kan de taak van de bedrijfsarts rond beroepsziekten als volgt worden gekarakteriseerd.

Indien sprake is van een mogelijke beroepsziekte dient, naast uitvoering van de medische diagnostiek, de blootstelling aan de verdachte oorzakelijke factor vastgesteld te worden (zie kader ‘Speurwerk’). Dit is niet alleen van belang in het kader van de diagnostiek, maar zeker ook

20 Melding aan het NCvB geschiedt op anonieme wijze. Via een eenvoudig meldingsformulier wordt een aantal aspecten in kaart gebracht zoals de aard van de ziekte, de oorzakelijke factor, de mate van waarschijnlijkheid van een causaal verband, leeftijd, geslacht en beroep van betrokkene, de economische activiteit van de werkgever en de genomen preventieve maatregelen. Codering vindt plaats door het registratiebureau van het NCvB. Meldingen kunnen schriftelijk of elektronisch worden aangeleverd. Via certificering wordt toegezien op de naleving van de meldingsplicht. Overigens gold tot 1998 dat de bedrijfsarts ook vermoede beroepsziekten diende te melden, zij het aan de arbeidsinspectie en niet aan het NCvB.

21

voor de preventie van nieuwe gevallen van dezelfde beroepsziekte (bijvoorbeeld bij collega’s van de getroffen werknemer). Indien een oorzakelijke factor is vastgesteld, is het de professionele verantwoordelijkheid van de bedrijfsarts om hierover in contact te treden met de werkgever en deze, zo mogelijk, te adviseren over verbetering van de arbeidsomstandigheden. Overigens kunnen signalen over mogelijke beroepsziekten niet alleen boven tafel komen tijdens daadwerkelijke verzuimbegeleiding, maar eventueel ook tijdens een zogeheten ‘arbospreekuur’. Het houden van een arbeidsomstandighedenspreekuur behoorde tot 2007 tot de wettelijke taken van de bedrijfsarts. Met de meest recente wijziging van de Arbowet is de verplichting om een dergelijk spreekuur aan te bieden geschrapt. In de beoordeelde cases was die verplichting echter nog niet geschrapt.

Speurwerk

Het zoeken naar beroepsmatige oorzaken van ziekte vereist vaak nauwgezet speurwerk. Een goede beschrijving van de werkprocessen, de stoffen waarmee gewerkt is, de mogelijke tussenproducten die vrijkomen en de arbeidsomstandigheden waaronder gewerkt is vormt de basis. Ook de relatie in de tijd tussen de blootstelling en de ziekteverschijnselen is van belang.

Bij beroepsziekten met een korte latentietijd (periode tussen de blootstelling en het ontstaan van de ziekte) kan de karakterisering van de blootstelling betrekkelijk eenvoudig zijn. Lastiger wordt het bij beroepsziekten met een latentietijd van meerdere jaren, zoals bij beroepskanker door carcinogene stoffen of bij OPS door neurotoxische stoffen. Hierbij gaat het om retrospectieve blootstellingschatting: het achteraf schatten hoe de blootstelling vroeger is geweest. Hiertoe dient het arbeidsverleden in kaart te worden gebracht: een ‘lifelong occupational history’, waarbij de verschillende werkzaamheden/beroepen chronologisch worden beschreven. Afhankelijk van de betreffende aandoening worden vervolgens aspecten van de blootstelling gekarakteriseerd door middel van werkplekonderzoek. Bij mesothelioom bijvoorbeeld zal het daarbij gaan om de vroegere blootstelling aan asbest, bij OPS om de blootstelling aan neurotoxische stoffen, bij RSI om karakterisering van de belasting van het houdings- en bewegingsapparaat in maat en getal. Vervolgens kan met behulp van modellen en/of vergelijking met analoge arbeidssituaties tot een ‘expert judgement’ van de blootstelling worden gekomen. Soms kan door stationaire metingen, personal air sampling of biologische monitoring de blootstelling in een bepaalde werksituatie bepaald worden. Ook heeft men soms de beschikking over eerder uitgevoerde metingen.

Naast het signalerende effect dat kan uitgaan van verzuimbegeleiding of case-management, zijn er nog andere mogelijkheden om beroepsziekten te signaleren. Zo kan de bedrijfsarts bij risicovolle werkzaamheden actief zoeken naar signalen van mogelijke gezondheidsschade – dit kan door middel van metingen of door preventief medisch onderzoek (pmo) of periodiek arbeidsgezondheidskundig onderzoek (pago). Artikel 18 Arbowet schrijft voor dat werknemers in de gelegenheid gesteld moeten worden een dergelijk onderzoek te ondergaan. In het Arbeidsomstandighedenbesluit is voor een aantal risicovolle werkzaamheden periodiek onderzoek voorgeschreven, bijvoorbeeld indien gewerkt wordt met gevaarlijke stoffen (art. 4.10a Arbobesluit). Indien bij een werknemer een schadelijke invloed op de gezondheid wordt gesignaleerd, dienen volgens de wet ook diens collega’s in de gelegenheid te worden gesteld om zich te laten onderzoeken. Uiteraard behoort het ook hier tot de professionele verantwoordelijkheid van de bedrijfsarts om mogelijke schadelijke invloed niet alleen te

signaleren, maar ook met de werkgever in overleg te treden over mogelijke maatregelen. Ook

22

hand te stellen van de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging van het bedrijf (art. 4.10c Arbobesluit).

Artikel 4.10a. Onderzoek

1. Iedere werknemer die voor de eerste keer kan worden blootgesteld aan gevaarlijke stoffen, wordt, in aanvulling op artikel 18 van de wet, in de gelegenheid gesteld om vóór de aanvang van de werkzaamheden waarbij blootstelling kan ontstaan een arbeidsgezondheidskundig onderzoek te ondergaan.

2. Indien bij een werknemer een schadelijke invloed op de gezondheid dan wel een aantoonbare ziekte wordt geconstateerd die het gevolg zou kunnen zijn van blootstelling aan gevaarlijke stoffen, worden werknemers, die op soortgelijke wijze zijn blootgesteld, tussentijds in de gelegenheid gesteld een arbeidsgezondheidskundig onderzoek te ondergaan.

3. Op verzoek van de werkgever of de betrokken werknemer wordt het arbeidsgezondheidskundig onderzoek opnieuw aangeboden, dan wel opnieuw uitgevoerd. De resultaten van het hernieuwde onderzoek treden in de plaats van het daaraan voorafgaande.

Bij de toetsing van of advies over de risico-inventarisatie en -evaluatie (art. 14 lid 1a Arbowet) zal de arbodienst of arbodeskundige bij risicovolle werkzaamheden kunnen voorstellen om voor bepaalde risicovolle werkzaamheden structureel te meten of te monitoren. Hiertoe kan de bedrijfsarts een plan de campagne opstellen. Soms betekent dit het volgen van een bestaand protocol, zoals bijvoorbeeld is uitgewerkt voor lawaaischade (multidisciplinaire richtlijn effectieve

gehoorbescherming NVAB, NVvA, NVVK e.a.) of OPS.21 In andere gevallen is maatwerk

noodzakelijk; een goed voorbeeld is de opsporing van bakkersastma door blootstelling aan

meelstof.22 Overigens behoren metingen en andere vormen van biologische-effectmonitoring

veelal niet tot de competentie van de bedrijfsarts zelf maar van de arbeidshygiënist. Deze zal uiteraard wel contact moeten onderhouden met de bedrijfsarts bij een vermoeden van gezondheidsschade.

Samengevat heeft de bedrijfsarts de volgende taken en verantwoordelijkheden (uitgebreider beschreven in het beroepsprofiel van de bedrijfsarts, zoals vastgesteld door de beroepsgroep NVAB (http://nvab.artsennet.nl/Beleid/Professie/Competentie.htm). Hierbij kan worden onderscheiden naar verantwoordelijkheden op het gebied van arbeidsomstandigheden en op het gebied van verzuimbegeleiding en reïntegratie. Voor wat betreft de arbotaken kan worden onderscheiden naar het ondernemingsniveau en het individuele niveau:

Op ondernemingsniveau

Arbobeleid en arbozorg

ƒ Onderkennen van specifieke risico's in de arbeid en risicogroepen, maken van een actieplan voor gerichte gezondheidsbewaking.

21

Van der Laan at al, 2005 22 Heederik et al 2005

23

ƒ Bijdragen aan het arbobeleid van de klantorganisatie en (mede-)verantwoordelijk zijn voor de bedrijfsgeneeskundige aandachtsgebieden.

ƒ Dit mede in multidisciplinaire context. Risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E)

ƒ Een bijdrage leveren aan en medeverantwoordelijkheid dragen voor de RI&E. Arbeidsgezondheidskundig onderzoek

ƒ De aanwezige gegevens en gegevens uit RI&E betrekken bij arbeidsgezondheidkundig onderzoek zoals aanstellingskeuringen en PAGO.

Bedrijfshulpverlening

ƒ Het organiseren en in voorkomende gevallen verlenen van eerste hulp bij ongevallen en het (doen) instrueren van hulpverleners.

Voorlichting

ƒ Het geven van voorlichting aan werknemers over risico's voor de gezondheid in relatie tot het werk en hoe dit zoveel mogelijk te beperken.

ƒ Het bevorderen van de deskundigheid van leden van de klantorganisatie door het geven van voorlichting.

Op individueel niveau

Arbeidsgezondheidkundig onderzoek

ƒ Diagnostiseren en analyseren van een arbeidsrelevant probleem, opstellen van een plan van aanpak, inclusief eventuele verwijzing i.o.m. huisarts.

Melding en aanpak van beroepsziekten

ƒ Diagnostiseren van een (dreigende of vermoede) beroepsziekte, behandelplan opstellen, inclusief eventuele verwijzing in overleg met de huisarts, melden van de beroepsziekte en hierover adviseren aan werknemer en werkgever.

2.4 ANALYSEKADER: VAN BLOOTSTELLING NAAR UITVAL