• No results found

INDIVIDUELE WERKNEMER

OPS Stationair*

3.4 HET TRAJECT VAN (SOCIAAL-)MEDISCHE BEGELEIDING EN DE INTERVENTIES

3.5.3 Behandeling door de bedrijfsarts

Ook voor de behandeling door de bedrijfsarts in de onderzochte gevallen geldt dat deze niet voldoet aan de eisen zoals geformuleerd in hoofdstuk 2 van dit rapport. Nadat een diagnose is gesteld, waaronder een analyse van de mogelijke werkgerelateerdheid van de klachten en de aard en het niveau van de oorzakelijke blootstelling, dient de bedrijfsarts een behandelplan op te stellen inclusief de eventuele verwijzing naar andere behandelaars, dit laatste in overleg met de huisarts. Aangezien het stellen van een robuuste diagnose in de onderzochte gevallen meestal achterwege blijft (RSI) dan wel pas in een zeer laat stadium plaatsvindt en dan meestal niet op initiatief van de bedrijfsarts (OPS), behoeft het geen verbazing te wekken dat het ook aan een gedegen behandelplan en het sturen van de uitvoering daarvan door de bedrijfsarts in alle onderzochte gevallen heeft ontbroken.

Wat heeft de bedrijfsarts wel gedaan in de onderhavige gevallen en in hoeverre zijn er aanzetten te vinden tot een werkgerelateerde behandeling? Is het mogelijk om oorzaken aan te geven voor de gebrekkige wijze waarop de arbeidsgeneeskundige behandeling in de onderhavige gevallen heeft vorm gekregen?

Wat in de eerste plaats opvalt in de casuïstiek, is dat de begeleiding van de bedrijfsarts primair gericht is op werkhervatting en in beduidend mindere mate op het aanpakken van de werksituatie dan wel op de behandeling van de betrokken werknemer. Daarnaast valt op dat de bedrijfsarts meestal eerder passief volgend is dan dat hij de behandeling regisseert. In het onderstaande worden deze bevindingen toegelicht.

Primaire gerichtheid op werkhervatting

De activiteiten van de bedrijfsarts beperken zich in vrijwel alle gevallen tot het voeren van verzuimgesprekken en de betrokken werknemer teruggeleiden naar het werk. Bij de gevallen van RSI gebeurt dit veelal geleidelijk, dat wil zeggen dat men eerst voor een bepaald percentage van de werktijd hervat en dit geleidelijk weer uitbreidt naar de volledige werktijd. Bij de gevallen van OPS gebeurt dit vaker zonder geleidelijkheid. Ook zijn er betrekkelijk veel gevallen van OPS (circa de helft) waarin werkhervatting in het geheel niet meer aan de orde

77

komt, omdat betrokkene pas als hij echt niet meer kan, uitvalt, dan ook pas een bedrijfsarts ziet en werkhervatting dus niet meer tot de mogelijkheden behoort. In een aantal gevallen (zowel bij RSI als bij OPS) is geregistreerd dat er druk wordt uitgeoefend door de leidinggevende in het bedrijf om snel te hervatten dan wel meer uren te hervatten dan de werknemer denkt aan te kunnen. De bedrijfsarts heeft, voor zover uit deze dossiers valt op te maken, in deze gevallen veelal de neiging mee te gaan met de leidinggevende in plaats van tegenspel te bieden daar waar dat nodig is in verband met de klachten. Datzelfde geldt voor enkele gevallen waarin de werknemer de adviezen – voor het volgen van een bepaalde therapie, of met betrekking tot hervatting of aangepast werk - van de bedrijfsarts niet opvolgt. Ook in zulke gevallen komt uit de dossiers niet naar voren dat de bedrijfsarts tegenspel biedt. Wat tenslotte opvalt is dat de contacten met werkgevers in veel gevallen beperkt zijn tot schriftelijke berichten naar aanleiding van verzuimgesprekken dan wel telefonisch contact. Slechts in enkele gevallen komt het werkelijk tot vis-à-vis overleg.

De primaire gerichtheid op werkhervatting werd in de sessies met bedrijfsartsen breed herkend. Ook werd gesteld dat bedrijfsartsen vaak te geringe kennis hebben van de specifieke arbeidsomstandigheden van de betrokken werknemer. Eén van de oorzaken daarvan is volgens de bedrijfsartsen ‘de tendens om de bedrijfsarts niet in te schakelen bij het maken van de RI&E, met name in het MKB.’ Daarnaast werden hier de beperkte contracten weer genoemd: daar waar een bedrijf alleen verzuimbegeleiding inkoopt, is er geen geld voor andere zaken. Naar aanleiding van de kennelijke gerichtheid van bedrijfsartsen op werkhervatting werd een aantal leerpunten opgepikt, Zo werd gesteld dat frequent ziekteverzuim zou moeten worden opgepikt als signaal dat er mogelijk iets aan de hand is met het werk. Daarnaast werd opgemerkt dat de bedrijfsarts te allen tijde aan zijn eigen expertise moet vasthouden met betrekking tot de (on)mogelijkheden voor hervatting door de werknemer, ook wanneer werkgever en/of werknemer aandringen op (te snelle of te veelomvattende) hervatting. De bedrijfsarts zou de werkgever respectievelijk de werknemer in zo’n geval moeten wijzen op de risico’s van een te snelle hervatting.

Werkplekadviezen regelmatig weinig gefundeerd en vrijblijvend

Dit alles wil niet zeggen dat de bedrijfsarts zich in geen enkel geval met het werk bemoeit. Er wordt wel degelijk in een substantieel aantal gevallen advies gegeven over het werk of de werkplek. Ook dit gebeurt overigens weer vaker bij de gevallen van RSI dan in de gevallen van OPS. Wat echter opvalt aan deze adviezen is dat ze meestal weinig gefundeerd zijn (geen eigen onderzoek, geen of oppervlakkig werkplekbezoek), meestal in algemene termen zijn gesteld én dat de bedrijfsarts niet evalueert of zijn adviezen zijn uitgevoerd respectievelijk of ze ook helpen. Ook hier is ‘warm contact’ zelden tot nooit aan de orde, maar worden de adviezen schriftelijk gegeven, vaak in korte notities, of zelfs alleen aan de werknemer meegedeeld. Zo kan het gebeuren dat werknemers ondanks de adviezen van de bedrijfsarts toch weer in hun eigen werk hervatten, of dat er weliswaar ander werk wordt aangeboden maar dat dit werk ook te belastend blijkt te zijn. Twee gevallen van RSI bij beeldschermwerkers vormen hierop een uitzondering in die zin dat het advies dat ten aanzien van de werkplek van de betrokken werknemer wordt gegeven is gebaseerd op een gedegen werkplekonderzoek en dat er uiteindelijk ook een werkplekaanpassing plaatsvindt conform de advisering. Jammer genoeg gebeurt dit in deze

78

beide gevallen te laat: de betrokken werkneemsters hebben al te veel klachten om hun werk nog te kunnen hervatten. Ook is onder de gevallen van RSI bij beeldschermwerkers een geval geregistreerd waarin de bedrijfsarts langdurig heeft aangedrongen bij een zeer onwillige werkgever om een werkplekonderzoek te mogen doen. Het dossier geeft geen aanwijzingen dat hier vervolgens ook iets mee gedaan is door deze werkgever.

Het geringe aantal werkplekbezoeken en -onderzoeken werd in de sessies met de bedrijfsartsen herkend en mede geweten aan de beperkte omvang van de contracten die werkgevers afsluiten met arbodiensten: er is simpelweg geen geld voor. Bovendien werd opgemerkt dat kritiek van bedrijfsartsen op de arbeidsomstandigheden door de bedrijfsarts door werkgevers vaak niet wordt geapprecieerd. Een RI&E wordt dan aangemerkt als een ‘betaalde belediging’. Ook vrezen veel bedrijfsartsen, met name in het MKB, dat ze bij kritiek ‘eruit liggen’. Het contract met de arbodienst wordt dan simpelweg niet verlengd. Naast al deze marktgerelateerde gebreken in het systeem, werd echter ook opgemerkt dat het niet te doen gebruikelijk is om na een eerste contact met een werknemer direct de werkplek te bezoeken en te onderzoeken. Pas als iemand blijft komen met klachten, vormt dat een aanleiding om wat dieper te interveniëren.

Bij RSI soms verwijzing voor werkgerichte behandeling, echter geen controle op verloop

Met name in enkele gevallen van RSI bij beeldschermwerkers, maar ook in een beperkt aantal gevallen van RSI in de industrie, speelt de bedrijfsarts een rol in het verwijzen van betrokkene voor behandeling. Het betreft dan veelal behandelingen om de fysieke belastbaarheid te vergroten. Zo vinden in enkele gevallen verwijzingen plaats door de bedrijfsarts (in overleg met de huisarts) naar graded activity therapy, een rugschool of een revalidatieteam. Ook hier overheerst echter weer het beeld van een weinig doortastende houding. Er wordt weliswaar doorverwezen, maar daar waar een behandeling onverhoopt niet van de grond komt (hetgeen nogal eens gebeurt om financiële redenen: de behandeling valt niet onder de verzekering en de werkgever wil niet of niet meer betalen) dan wel niet aanslaat, worden door de bedrijfsarts geen verdere stappen ondernomen. In de gevallen van OPS heeft de bedrijfsarts geen rol gespeeld in eventuele verwijzingen voor behandeling.

Onderstaande grafiek geeft een beeld van de zeer beperkte betrokkenheid van de bedrijfsarts bij de behandeling van OPS en RSI in de onderzochte gevallen. Verzuimbegeleiding gericht op werkhervatting voert de boventoon.

79

Grafiek 3.5.3: Betrokkenheid bedrijfsarts bij behandeling OPS en RSI

0% 20% 40% 60% 80% 100% 120%

OPS stationair OPS mobiel RSI beeldscherm

RSI industrie

verzuimbegeleiding / w erkhervatting w erkplekadvies advies ander w erk verw ijzing w erkgerichte behandeling

verw ijzing andere behandelingen