• No results found

Uitvoeren

risico-analyse

(RISMAN-methode)

Actualiseren

risico-analyse

Kiezen

beheers-maatregelen

Uitvoeren

beheers-maatregelen

Evalueren

beheers-maatregelen

Bron: www.risman.nl

maken van een keuze van de beheersmaatregelen. Bij het kiezen van beheersmaatregelen

heeft men de keuze uit:

Ø Kwalitatief kiezen van beheersmaatregelen

Ø Een kwaltitatieve keuze van beheersmaatregelen is mogelijk na zowel een

kwalitatieve als kwantitatieve RISMAN-analyse. Het meest logisch is echter dat na

een kwalitatieve analyse ook een kwalitatieve keuze van beheersmaatregelen zal

worden gemaakt.

Ø Kwantitatief kiezen van beheersmaatregelen. Kwantitatieve keuze van

beheersmaatregelen kan alleen plaatsvinden als een kwantitatieve RISMAN-analyse is

uitgevoerd

Opgemerkt moet worden dat het nooit mogelijk is om risico’s volledig te elimineren. Ook

zal het niet mogelijk zijn alle risico’s te voorzien: er zal altijd een restrisico blijven bestaan.

Nadat een keuze is gemaakt uit de beheersmaatregelen dient voor de gekozen

beheersmaatregel te worden aangegeven wie ervoor verantwoordelijk is dat de maatregel

ook daadwerkelijk wordt uitgevoerd en wordt een budget voor de uitvoering vastgesteld.

Dit betekent niet dat deze persoon ook noodzakelijkerwijs zelf deze maatregel moet

uitvoeren; de maatregel kan namelijk ook worden gedelegeerd aan iemand anders. Het

resultaat van deze stap is een overzicht van de belangrijkste risico's voor het project,

maatregelen om die te beheersen en zijn personen aangewezen die daarvoor

verantwoordelijk zijn.

Uitvoeren beheersmaatregelen

Zodra de beheersmaatregelen voor risico’s gekozen zijn en per maatregel

een verantwoordelijke persoon is aangewezen, kunnen de maatregelen in

uitvoering worden genomen. Het uitvoeren van beheersmaatregelen kan

variëren van het afsluiten van een verzekering, tot het betrekken van een

gemeente bij een bepaald overleg, het overdragen van één of meerdere risico's aan een

aannemer tot het opnemen van extra tijd in de planning. Vanaf dit moment kan een

beheersmaatregel worden beschouwd alsof het deel uitmaakt van het normale

projectmanagement. Er is immers sprake van een (aantal) activiteit(en), een budget en een

verantwoordelijke.

De verantwoordelijke personen zorgen ervoor dat de maatregelen ook daadwerkelijk

worden getroffen. Zij kunnen de maatregelen zelf uitvoeren of dat delegeren.

Het kan nuttig blijken een maatregel voor uitvoering eerst verder uit te werken naar

concrete activiteiten en bijvoorbeeld op te nemen in beslisdocumenten,

voortgangsrapportages of actielijsten van het betreffende project. Op deze wijze maakt

men risicomanagement onderdeel van het conventionele projectmanagement en wordt

daadwerkelijk invulling gegeven aan de term ‘integraal projectmanagement’.

Het overzicht van de acties en door wie de acties dienen te worden uitgevoerd kan

worden toegevoegd aan de tabel van de vorige stap.

Evalueren beheersmaatregelen

De stand van zaken van de beheersmaatregelen moet regelmatig worden

bekeken. Zijn of worden de maatregelen uitgevoerd en hebben zij het

gewenste effect? De activiteiten die met betrekking tot het evalueren van

beheersmaatregelen worden uitgevoerd, zijn:

Ø monitoren van beheersmaatregelen

Ø vaststellen effect beheersmaatregelen

Behalve dat gekeken wordt naar het resultaat van een beheersmaatregel is het niet

onverstandig aandacht te besteden aan het proces dat daartoe geleid heeft. Stilstaan bij

punten zoals:

Ø wat heeft er eventueel toe geleid dat niet het gewenste resultaat bereikt is?

Ø is de frequentie waarop overlegd werd naar tevredenheid?

Ø werd de gewenste informatie gecommuniceerd?

Ø blijken verantwoordelijkheden juist toegewezen, en waarom (niet)?

Dergelijke informatie kan er toe bijdragen dat de volgende risicomanagement cyclus

effectiever is.

Actualiseren risico-analyse

Na evaluatie van de beheersmaatregelen is de RISMAN-cyclus in feite weer

rond en wordt de risicoanalyse geactualiseerd. Gekeken wordt wat mogelijke

nieuwe risico’s zijn. Voor deze nieuwe risico’s worden wederom mogelijke

beheersmaatregelen in kaart gebracht en start men opnieuw met het

doorlopen van het proces.

De risicoanalyse kan worden geactualiseerd door opnieuw de RISMAN-methode uit te

voeren. Dit is echter met name zinvol voorafgaande aan de overgang naar een nieuwe

projectfase. Op dat moment is het belangrijk om een goed beeld te hebben van de risico’s

in de nieuwe projectfase. Tijdens een projectfase is het echter niet altijd nodig om elke keer

een grondige risicoanalyse uit te voeren en kan worden volstaan met het uitvoeren van een

RISMAN Quick scan.

De HDD-methode (Horizontal Deviated Drilling) is een boortechniek om leidingen aan te

leggen en heeft als voordeel dat er, in tegen stellen tot de traditionele aanpak, geen sleuf

in het maaiveld gegraven hoeft te worden. Een bijkomend voordeel is dat er geen

grondwaterstandsverlaging toegepast hoeft te wordt omdat de boring vanaf het maaiveld

wordt uitgevoerd.

Alle boorstellingen werken volgens hetzelfde principe. Met een hydraulische boorunit

worden boorstangen, met een duwende beweging, één voor één de grond ingebracht. De

buizen zijn met een schroefkoppeling onderling verbonden tot een boorstreng. Het

boortracé wordt (verticaal en eventueel horizontaal) gebogen uitgevoerd. Het boorproces

gebeurt in twee of drie fasen. Als eerste vindt de pilotboring plaats, eventueel gevolgd door

één of meerdere ruimeroperaties. Daarna wordt de leiding geïnstalleerd. Het intrekken van

de leiding kan in bepaalde situaties gelijktijdig plaatsvinden met de laatste ruimeroperatie.

Deze boormethode is zeer goed bestuurbaar en de positie van de boorkop kan vrijwel

continu worden bepaald. De boorkop wordt gestuurd door middel van een stuurslof die zich

aan de voorzijde van de boorkop bevindt of door een bocht in de boorbuis. Door tijdens het

invoeren de stuurslof in de gewenste richting te laten wijzen, wordt sturing verkregen.

Afwijkingen kunnen worden gecorrigeerd door de boorkop over een bepaalde afstand terug

te trekken en vervolgens met een andere stand van de stuurslof verder te drukken.

Pilotboring

Aan de voorkant van de pilotbuis is een boorkop met snijmessen (boorspoelmotor) of

een spuitjet aangebracht. De boorkop met snijmessen wordt aangedreven door een

mengsel van water en bentoniet onder druk in de pilotbuis te voeren. De boorkop met

snijmessen schraapt en spoelt de grond op beheerste wijze weg. Een spuitjet spuit en

spoelt de grond op beheerste wijze weg. De boorspoeling wordt via de pilotbuis naar de

boorkop getransporteerd en wordt samen met de losgewoelde grond langs de buitenzijde

van de pilotbuis door het boorgat afgevoerd. Als bij een pilotbuis de wrijving tussen de

buiswand en de grond, ondanks de smerende werking van de boorspoeling, te groot wordt,

kan een stalenspoelbuis (wash-over pipe) roterend over de boorstreng gedrukt worden.

Over het eerste gedeelte van de pilotbuis kan een casing worden aangebracht in de

volgende gevallen:

Ø indien de boorgatstabiliteit in gevaar komt;

Ø indien gevaar bestaat voor een blow-out (de gronddruk is te laag om weerstand te

bieden aan de druk van de boorvloeistof);

Ø indien gevaar bestaat voor uitknikken van de boorstang.

De samenstelling van de boorspoeling is afhankelijk van de diepte, de grondsoort en de

kwaliteit van het grondwater waarin geboord wordt.

Pilotboring

Ruimen van het boorgat

Nadat de pilotbuis bij het uittredepunt boven de grond is gekomen, wordt op het

uiteinde van de pilotbuis een ruimer gemonteerd. Vervolgens wordt de pilotbuis met ruimer

teruggetrokken. De ruimer wordt met een draaiende beweging door het voorgeboorde