De GeoQ-methode onderscheidt zich van de RISMAN-methode op een aantal punten. In
het kort zullen een aantal belangrijke onderscheidende kenmerken en toegevoegde
waarden worden toegelicht.
Ø Inzetbaarheid van de methode
De GeoQ-methode is specifiek ontwikkeld om bodem gerelateerde risico’s beter
beheersbaar te maken. Dit heeft tot gevolg dat de methode ingezet zal worden
bij projecten en/of projectonderdelen waarin grondgerelateerde risico’s een
belangrijke rol spelen. Het kan dus voorkomen dat GeoQ wordt in gezet op een
specifiek onderdel van een project als onderdeel van het
projectrisicomanagement.
De RISMAN-methode is ontwikkeld voor alle soorten bouwprojecten van klein tot
groot en van kortlopend naar langlopend. Hierbij wordt rekening gehouden met
het soort project en acht men de methode voldoende flexibel om in de
verschillende vormen goed te presteren.
Ø Voorbereiding op het toepassen van risicomanagement
De eerste stap van de GeoQ-methode is het verzamelen van gegevens, hierin
wordt alle benodigde informatie verzameld om het proces op te starten.
De eerste stap van de RISMAN-methode is het uitvoeren van de risico-analyse
zoals beschreven in bijlage 6. Hierin wordt aandacht besteed aan het doel,
uitvoering en beschikbare informatie van de risico-analyse. In vervolg cycli
worden de gegevens geactualiseerd.
Ø Het identificatie proces van potentiële risico’s
Voor het identificeren van risico’s wordt in de GeoQ-methode gebruik gemaakt
van verschillende technieken. Welke techniek wordt toegepast hangt af van de
complexiteit van het project en het aantal betrokkenen. De verschillende
technieken die ingezet kunnen worden lopen uiteen van een individuele
brainstorm aangevuld met checklisten (GeoBrain7) tot een EBR-sessie.
RISMAN legt de na druk op het identificeren van de risico’s door middel van het
houden van interviews en of bijeenkomsten.
Ø De type risico’s die worden geïdentificeerd
De GeoQ-methode richt zich vooral op het identificeren van grond gerelateerde
risico’s. Dit komt tot uiting in de zes risicogroepen aan de hand waarvan de
risico’s worden geïdentificeerd en de tools die ingezet kunnen worden ter
ondersteuning zoals GeoLab en GeoBrain. De risico’s welke zich kunnen
voordoen vanuit de projectomgeving worden marginaal meegenomen in het
proces.
De RISMAN-methode richt zich zowel op de invloeden vanuit de
projectomgeving als op de technische risico’s vanuit het project. De risico’s
worden geïdentificeerd vanuit de volgende invalshoeken, de technische,
organisatorische, ruimtelijke/planologische, politieke/bestuurlijke,
juridische/wettelijke, financiële/economische en sociale/maatschappelijke
invalshoek. Hieruit blijkt dat er veel aandacht wordt gegeven aan
omgevingsinvloeden van het project en dat er maar een beperkte aandacht is
voor technische risico’s.
Ø De wijze waarop de risico’s worden gewaardeerd
De GeoQ-methode hanteert drie verschillende methoden aan de hand waarvan
de risico’s gewaardeerd kunnen worden, de kwalitatieve, semi-kwalitatieve en
kwantitatieve methode. Voor de semi-kwalitatieve en kwantitatieve methode zijn
tools ontwikkeld om de processen te ondersteunen, zoals de systematiek achter
7