• No results found

Welke meerwaarde biedt de GeoQ-methode : een onderzoek naar de door GeoDelft ontwikkelde GeoQ -methode voor risicomanagement van de ondergrond

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Welke meerwaarde biedt de GeoQ-methode : een onderzoek naar de door GeoDelft ontwikkelde GeoQ -methode voor risicomanagement van de ondergrond"

Copied!
142
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)
(3)

Welke meerwaarde biedt de GeoQ-methode

Een onderzoek naar de door GeoDelft ontwikkelde GeoQ -methode voor risicomanagement van de ondergrond.

- Universiteit Twente -

- Faculteit Construerende Technische Wetenschappen –

- Vincent Weisscher -

Enschede,

Universiteit Twente

Civil Engineering & Management

Oktober 2006

(4)
(5)

Co C ol lo of fo on n

Universiteit Twente

Faculteit Construerende Technische Wetenschappen Vakgroep Bouw/ Infra

Drienerlolaan 5 7522 NB Enschede www.cit.utwente.nl

Eerste begeleider: Prof. dr. ir. J. (Joop) I.M. Halman, Professor in Innovation Processes Tweede begeleider: Dr. S. (Saad) H. Al-Jibouri, Associated Professor

GeoDelft Stieltjesweg 2 2628 CK Delft www.GeoDelft.nl

dagelijks begeleider: Ir. P. (Paul) P.T. Litjens, Algemene aansturing / bewaking activiteiten GeoQ

Auteur

Ing. V. (Vincent) J.T. Weisscher Campuslaan 55-101

7522 NK Enschede

v.j.t.weisscher@student.utwente.nl

(6)
(7)

Welke meerwaarde biedt de GeoQ-methode

Het onderzoek richt zich op het bepalen van de meerwaarde van de door GeoDelft ontwikkelde GeoQ-methode. De meerwaarde zal aan de ene kant bepaald worden voor de geotechnisch adviseur en aan de andere kant voor het bouwproces als geheel. De GeoQ- methode is een risico gestuurde projectaanpak met als doel bodemgerelateerde risico’s beter beheersbaar te maken op een gestructureerde manier. Het onderzoek wordt uitgevoerd bij GeoDelft, een kenniscentrum op het gebied van grondmechanica, funderingstechniek en geo-ecologie. De diensten die GeoDelft levert lopen uiteen van institutioneel beleidsadviseur tot geotechnisch specialist, en van strategisch adviseur en R&D-specialist tot calamiteitenmanager.

Het onderzoek is in twee delen opgespitst, het eerste deel bestaat uit een toetsing van de GeoQ-methode aan het theoretisch kader. In het tweede deel is aan de hand van drie projectcases onderzocht wat de meerwaarde is van het gebruik van de methode ten opzicht van de huidige werkwijze die wordt toegepast in de projecten.

Het theoretisch kader bestaat uit een literatuuronderzoek naar risico en risicomanagement. Het onderzoek heeft geresulteerd in de formulering van functionele en gebruikerseisen die gesteld kunnen worden aan een risicomanagementmethode. Deze eisen zijn vervolgens gebruikt om de GeoQ-methode aan te toetsen. De GeoQ-methode is een risicomanagementmethode welke speciaal is ontwikkeld om tijdens alle bouwprojectfase inzicht te verkrijgen in geotechnische, geohydrologische en geo-ecologische risico’s welke het eindresultaat negatief kunnen beïnvloeden. Daarbij maakt GeoQ gebruik van een zes- stappenplan. Analoog aan wat gebruikelijk is binnen het werkgebied van risicomanagement is achtereenvolgens sprake van het identificeren van risico’s, het kwantificeren van risico’s, het vaststellen van mogelijke beheersmaatregelen en het evalueren van het resulterende risicoprofiel. Door het toevoegen van de processtappen, gegevensverzameling en overdracht naar de volgende fase wordt de beoogde transparantie en duidelijkheid in risicotoedeling binnen het GeoQ-proces expliciet gemaakt. Afhankelijk van de fase waarin het project zich bevindt kunnen bij het uitvoeren van de telkens terugkerende stappen die onderdeel uitmaken van GeoQ specifieke hulpmiddelen ingezet worden.

In het tweede deel van het onderzoek is de meerwaarde van de GeoQ-methode bepaald aan de hand van de bestudering van drie projectcases. De eerste twee projectcases zijn projecten die eerder al zijn uitgevoerd en die nu aan de hand van de GeoQ-stappen nogmaals worden doorlopen in een simulatie. In de derde projectcase wordt een project geanalyseerd, dat op basis van risico gestuurd ontwerpen tot stand is gekomen waarin alle GeoQ-stappen te herkennen zijn.

Bij de eerste twee projectcases kon een vergelijking worden gemaakt tussen de uitkomsten van het project zoals het onder de huidige werkwijze uitgevoerd is en de uitkomsten zoals die zouden kunnen zijn na het toepassen van GeoQ binnen het project. Bij de derde projectcase is vooral gekeken naar de uitvoerbaarheid van het project. Daarnaast zijn de geïdentificeerde risico’s en effectiviteit van de voorgestelde beheersmaatregelen vergeleken met de werkelijk optredende risico’s tijdens de uitoefening.

Op basis van de onderzochte projectcases zijn de volgende conclusies getrokken. Het gebruik van de methode voor de projecten van GeoDelft zal er toe leiden dat meer risico’s worden geïdentificeerd en gerapporteerd. Bij het uitvoeren van projecten zonder GeoQ blijven risico’s vaak hangen tussen de bevinding en de werkelijke rapportage. De GeoQ- methode waarborgt een duidelijke expliciete afweging van toe te passen beheersmaatregelen waarin oog is voor zowel technische als niet technische aspecten.

Tevens zal het inzetten van de methode leiden tot een gestructureerde manier van werken en aanpak van de projecten. Het gebruik van een risicodossier, waarin alle risico’s

Samenvatting

(8)

beschreven worden, zal aan de ene kant zorgen voor een bewustwording van de risico’s bij de opdrachtgever en aan de andere kant kan het dienen als risicochecklist voor volgende soortelijke opdrachten.

De externe meerwaarde van het gebruik van de GeoQ-methode kan gevonden worden dat er eerder in het bouwproces rekening wordt gehouden met risico’s en dit zal ook tot gevolg hebben dat er meer vanuit risico’s wordt ontworpen. Daarnaast zal er meer duidelijkheid bestaan over wie verantwoordelijkheid draagt voor bepaalde risico’s. Door het opstellen van risicodossier gaat er minder informatie verloren tijdens het project.

Naast de conclusies die getrokken zijn, zijn er ook een aantal aanbevelingen gedaan. De aanbevelingen zijn op te splitsen in aanbevelingen om de methode te verbeteren en aanbevelingen om voorwaarde te scheppen om de methode te gebruiken binnen GeoDelft en binnen het bouwproces. Tijdens de bestudering van de projectcases is naar voren gekomen dat het gebruik van risico checklisten een meerwaarde voor het uitvoeren van de methode kan hebben. De effectiviteit van de risico-identificatie zal hierdoor vergroot worden en minder informatie zal verloren gaan. Het inschatten van risico’s bleek erg moeilijk, het is aan te bevelen om op dit punt meer ervaring op te doen.

Om er voor te zorgen dat de GeoQ-methode ook voor het bouwproces als geheel

meerwaarde biedt zal gestreefd moeten worden naar transparantie in het bouwproces. Ook

is het van belang dat de opdrachtgevers het risicomanagement tijdens de hele projectduur

doorzetten. Vaak is GeoDelft niet bij alle fasen van het bouwproces betrokken, het is van

belang dat ook als GeoDelft niet of niet meer betrokken is bij het project, het

risicomanagement voort wordt gezet.

(9)

What is the added value of using the GeoQ method in geotechnical related projects?

As part of my master thesis I have conducted a research to the added value of the use of GeoQ as a civil engineering risk management approach. GeoQ has been developed by GeoDelft and is especially designed for managing risks from geotechnical nature. The added value will be determined both for the geotechnical engineer and for the civil and environmental construction sector as a whole. The investigation is conducted at GeoDelft, a knowledge centre in the fields of ground mechanics, foundation technique and geo-ecology.

The services which GeoDelft provides diverge from institutional policy consultant to geotechnical specialist and from strategic consultant and R&D-specialist to calamity manager.

The research has been divided into two parts. The first part consists of a verification of the GeoQ method to the theoretical framework. The theoretical framework consists of a literature survey to risk and risk management. The second part consists of determining the added value by means of the examination of three case studies. The added value is determined by comparing the results of a project process with and without the use of GeoQ.

As mentioned, the theoretical framework exists from a literature survey to risk and risk management. The research has resulted in the formulation of functional and user demands on which a risk management method must comply with. The demands have been used to evaluate the GeoQ process. The GeoQ process has been developed especially for getting insight in risk of geotechnical, geo-hydrological and geo-ecological nature during all construction phases which can influence the result of the project negatively.

The GeoQ process for ground-related risk management uses a cycle of six steps. The first step, gathering project information, provides clarity about the project objectives and creates insight into the risk tolerance of the project’s stakeholders. Bases on this information, risks are successively identified and classified by steps two and three. Step four involves taking risk remediation measures, after risk structuring and careful analysis of the causes and effects of the major risks of concern. Then follows risk evaluation of the remaining or residual risks, by GeoQ step five. Finally, in step six all the risk information of the previous steps is stored in a risk register and mobilized to the next phase of the project.

In the second part of the research, the added value is determined by examining three case studies. The first two case studies consist of projects that were performed without GeoQ. In a simulation, done by the GeoQ-team, these projects were performed with the use of GeoQ. This approach made it possible to compare the project proceedings with and without the use of GeoQ. In the third case study, a project has been examined, that has been conducted on the basis of a risk driven design approach in which all the six GeoQ steps can be recognised. The chosen project has already been performed by the time the examination took place. Because of this, it was possible to examine the effectiveness of the proposed measures and also can be looked at if the method is performable.

The results of the examinations lead to the following conclusions. The use of the GeoQ process in the projects of GeoDelft will result in identifying and reporting of more risks, which can harm the project objectives. In today’s practice risks will be identified on a non structured way and voluntarily by the geotechnical engineer. Ultimately a few of the identified risks will be reported. The GeoQ method aims for an explicit consideration of technical and non-technical criteria as to decide which possible remediation measures will be taken. Also the use of this method will lead to a structured project approach. The risk

Summary

(10)

report, which is written at the last step of the GeoQ process, is a document for the client in which all the risks, remediation measures and responsibilities are described. Also this document can be used in new construction projects as a risk checklist.

The added value, by using the GeoQ method in the construction industry as a whole, can be found is as follows. Geotechnical risks will be identified early in the construction process which will result in an early adoption of remediation measures in the design. Also there will be more clearance about the responsibilities in regard to the identified risks. The use of the risk reports makes sure that project information is not lost while carrying out the project.

The recommendations that arise from the conclusion are divided in recommendations for improving the GeoQ process and recommendations for the use within GeoDelft and the construction industry as a whole. During the examination of the project cases it was noticed that the use of risk checklists with in the GeoQ process will lead to a better performance of the GeoQ process. The effectiveness of the risk identification step will be greater and less information will be lost. The classification of the risks has been reported difficult and it is recommended to gain experience on this issue.

For using the GeoQ method and gaining the full potential of the added value in the

construction industry it will be important that the building process is transparent. Also the

client must be aware of the importance that risk management is used during the whole

project process. It appears that GeoDelft is often involved in only one of the building

project phases, even when GeoDelft is not anymore involved, risk management must be

applied to the project.

(11)

Voor u ligt het eindrapport waarmee ik de studie Civiele Techniek aan de Universiteit Twente afrond. Iets meer dan vier jaar terug kwam ik hier in Twente studeren na de opleiding Civiele Techniek aan de Haagse Hogeschool te hebben afgerond. Ik heb hier met veel plezier aan deze universiteit gestudeerd en nu is de tijd aangebroken om een nieuwe levensfase in te gaan. Natuurlijk was er naast het studeren ook tijd om te genieten van het studentenleven en mij zelf te ontwikkelen. Het mede besturen van Studievereniging ConcepT heeft hier een belangrijke bijdrage aan geleverd, maar ook mijn huisgenoten hebben hier hun steentje aan bijgedragen.

Na negen maanden van onderzoek, eerst in de literatuur en later bij GeoDelft, is het mij gelukt om deze laatste hindernis tot een goed einde te brengen. Hierbij wil ik GeoDelft bedanken voor het vertrouwen dat ze mij hebben gegeven om dit onderzoek te kunnen uitvoeren bij hun. Uit de reacties van het GeoQ-teamleden heb ik begrepen dat dit rapport een goede bijdrage levert in de verdere ontwikkeling en implementatie van de GeoQ- methode. Ik wil graag alle betrokken medewerkers van GeoDelft bedanken die een bijrage hebben geleverd aan het onderzoek, maar in het bijzonder Paul Litjens (mijn dagelijkse begeleider) en Martin van Staveren (de initiator van de afstudeeropdracht).

Graag wil ik nog een aantal mensen persoonlijk bedanken. Allereerst mijn ouders, zonder hun steun had ik dit niet kunnen volbrengen. Mijn broertje Alexander voor de gastvrijheid en de slaapplek in Rotterdam. Ook wil ik graag mijn begeleiders vanuit de Universiteit, Joop Halman en Saad Al-Jibouri, van harte bedanken voor hun inspiratie, gedeelde kennis en begeleiding. Verder wil ik de leden van het opgerichte Risicoplatform bedanken voor het delen van hun inzichten op het gebied van risicomanagement en ik hoop dat er nog een mooie publicatie volgt. Dan rest mij alleen nog de mensen te bedanken die op enige manier hebben bijgedragen aan het tot stand komen van dit rapport. Heel erg bedankt allemaal!

Ik wens u veel leesplezier.

Vincent Weisscher Oktober 2006

Woord vooraf

(12)
(13)

1 1 Inleiding ...1

1.1 Verkenning projectkader ... 1

1.2 Organisatie... 3

1.3 Opbouw van de organisatie ... 4

1.4 Het Delta instituut ... 5

1.5 Leeswijzer ... 6

2 2 Het onderzoeksontwerp ...7

2.1 Onderzoekskader en doelstelling... 7

2.2 Onderzoeksmodel... 7

2.3 Onderzoeksvraag ... 10

2.4 Afbakening ... 11

2.5 Onderzoeksstrategie... 11

3 3 Onderzoeksoptiek...12

3.1 Risico... 12

3.2 Projectrisico’s... 15

3.3 Besluitvorming in risicomanagement... 19

3.4 Definitie project risicomanagement... 24

3.5 Risicoverdeling in het bouwproces... 30

3.6 Risico’s in de geotechniek... 31

3.7 Risicomanagement methode in het bouwproces in Nederland... 33

3.8 Uitgangspunten voor een risicomanagementmethode... 34

4 4 De GeoQ-methode ...36

4.1 Het ontstaan van GeoQ... 36

4.2 De GeoQ risicomanagement procedure ... 36

4.3 GeoQ binnen het bouwproces... 43

4.4 Conclusie ... 44

5 5 Toetsing GeoQ aan de bevindingen in de literatuur...45

5.1 GeoQ toetsing... 45

5.2 GeoQ vergeleken met RISMAN... 48

5.3 Conclusie ... 50

6 6 Criteria voor de beoordeling van projectcases...52

6.1 Selectie gevalstudies... 52

6.2 Aanpak vergelijkende analyse... 53

7 7 Projectcase 1 ...55

7.1 Projectbeschrijving ... 55

7.2 Projectgegevens... 56

7.3 Project verloop (1A proces) ... 56

7.4 Beschrijving GeoQ-proces (proces 1B) ... 59

7.5 Analyse projectcase 1 ... 62

Inhoudsopgave

(14)

8

8 Projectcase 2 ...65

8.1 Projectbeschrijving ... 65

8.2 Projectgegevens... 66

8.3 Projectverloop (proces 2A) ... 67

8.4 Beschrijving GeoQ-proces (proces 2B) ... 69

8.5 Analyse projectcase 2 ... 72

9 9 Projectcase 3 ...75

9.1 Project beschrijving ... 75

9.2 Beschrijving GeoQ-proces... 76

9.3 Analyse projectverloop... 79

1 10 0 Analyse en discussie...82

10.1 Analyse van het gebruik van de GeoQ-methode... 82

10.2 Cross case analyse ... 83

10.3 Reflectie en mening van het GeoQ team. ... 86

10.4 Discussie... 86

11 1 1 Conclusies en aanbevelingen...88

11.1 Conclusies ... 88

11.2 Aanbevelingen ... 89

12 1 2 Literatuur bronnen ...91

Lijst met bijlage Bijlage 1 Risicomanagementcycli...94

Bijlage 2 GeoQ-methode...95

Bijlage 3 Concept handboek GeoQ ...96

Bijlage 4 Kwantificering van risico’s ... 103

Bijlage 5 GeoQ tools ... 106

Bijlage 6 De RISMAN-methode... 112

Bijlage 7 HDD-methode... 115

Bijlage 8 Technische termen dijkontwerp... 117

Bijlage 9 Dijk varianten ... 118

Bijlage 10 Geïdentificeerde risico’s projectcase 2... 119

Bijlage 11 De gevoeligheidsanalyse ... 120

Bijlage 12 Enquête... 126

(15)

Lijst met figuren

Figuur 1.1 Organisatie opbouw...5

Figuur 2.1 Onderzoeksmodel...8

Figuur 3.1 Risico als een keten [Halman, 1994]... 13

Figuur 3.2 Risico als statisch keuzeprobleem of dynamische interactie [Halman, 1994] ... 13

Figuur 3.3 Risico matrix [Wang en Roush 1993] ... 16

Figuur 3.4 3D risicomatrix [Charette, 1989] ... 17

Figuur 3.5 Kansverdeling van een risico [Chapman, 2006] ... 18

Figuur 3.6 Matrix met risico vlakken [Chapman, 2006] ... 18

Figuur 3.7 Reconceptualized model of the determinants of risk behaviour [Stitkin en Pablo, 1992] .. 21

Figuur 3.8 Risicomanagementcyclus... 25

Figuur 3.9 Risicoidentificatie [Flanagan en Norman 1993]... 26

Figuur 3.10 Mogelijke beheersmaatregelen [Halman, 1994] ... 28

Figuur 3.11 Verplaatsing risico in risicomatrix door het toepassen van een beheersmaatregel ... 29

Figuur 3.12 Risico allocatie proces [Bing et al., 2005]... 31

Figuur 4.1 Projectfasen volgens het GeoQ-concept [van Staveren, 2006] ... 37

Figuur 4.3 Van project informatie naar project risico tolerantie [van Staveren, 2006]... 38

Figuur 4.4 Klasse verdeling van risico's aan de hand van een matrix ... 40

Figuur 4.5 Risicomatrix, reduceren risico’s... 41

Figuur 4.6 Schematisch weergegeven risicoprofiel ... 42

Figuur 6.1 Processchema ... 53

Figuur 7.1 Overzicht gasleiding Workum Medemblik [Google Earth 2005]... 55

Figuur 7.2 Uitkomst GeoBrain... 61

Figuur 8.1 Overzicht maatregelen Hondsbroeksche Pleij ... 65

Figuur 9.1 Kruising boortunnel met de spoorlijn Rotterdam - Gouda ... 75

Figuur 9.2 Overzicht maatregelen [Korff, 2003]... 78

Lijst met tabellen Tabel 4.1 Opbouw van de GeoQ-methode met beschikbare tools voor de verschillende fase binnen het proces. ... 44

Tabel 5.1 Vergelijking RISMAN-methode met GeoQ-methode... 50

Tabel 7.1 Vergelijking geïdentificeerde risico’s voor projectcase 1... 62

Tabel 8.1 Vergelijking geïdentificeerde risico’s voor projectcase 2... 72

Tabel 10.1 Cross case analyse... 84

(16)
(17)

Projectkader en het instituut GeoDelft

In dit hoofdstuk wordt het projectkader geschetst (paragraaf 1.1). Daarna volgt een beschrijving van het instituut GeoDelft waar ik mijn afstudeer onderzoek heb uitgevoerd (paragraaf 1.2) met een beschrijving van de organisatie (paragraaf 1.3). Over een aantal jaar zal GeoDelft onderdeel uitmaken van het nieuw te vormen Delta instituut, hier wordt in paragraaf 1.4 op ingegaan. Tot slot van dit hoofdstuk wordt de opbouw van dit rapport toegelicht in paragraaf 1.5.

1.1 Verkenning projectkader

De Universiteit Twente is een onderzoekstraject aan het opstarten op het gebied van risicomanagement bij infrastructurele projecten. Het project is een samenwerkingsproject tussen GeoDelft en de Afdeling Construction Management & Engineering van de faculteit Construerende Technische Wetenschappen aan de Universiteit Twente. GeoDelft heeft het GeoQ-methode ontwikkeld om geotechnische, geohydrologische en geoëcologische risico’s beheersbaar te maken. De GeoQ-methode vormt een verdieping op de RISMAN-methode dat is ontwikkeld door Rijkswaterstaat en Twijnstra Gudde. De RISMAN methodiek beoogt inzicht te geven in de belangrijkste en grootste risico’s die het projectresultaat kunnen beïnvloeden en welke maatregelen het meest in aanmerking komen om de risico’s te beheersen.

In het kader van het opzetten van een onderzoekstraject is er een platform risicomanagement opgezet binnen de vakgroep Construction Management & Engineering waarbinnen vier afstudeerders bij verschillende bedrijven een onderzoek doen op het gebied van risicomanagement. De uitkomsten van de onderzoeken kunnen een basis vormen voor het toekomstige onderzoekstraject. Het onderzoeksresultaat zal een concretisering en verbetering van de RISMAN-methode voor infra projecten binnen de GWW sector zijn. De doelstellingen zijn als volgt:

Ø De potentiële voorzienbare risico’s op systematische wijze te identificeren;

Ø De geïdentificeerde potentiële projectrisico’s te onderscheiden naar de mate van risico en type;

Ø Het besluitvormingsproces ten aanzien van de gediagnosticeerde projectrisico’s adequaat te ondersteunen, resulterend in passende beheersmaatregelen voor de onderscheiden en relevante risico’s;

Ø De projectrisico’s, die deel zullen uitmaken van een project tijdens het projectverloop, adequaat te kunnen volgen waarbij de genomen beheersmaatregelen periodiek worden geëvalueerd en zonodig worden aangepast.

Binnen het onderzoekstraject richt de Universiteit Twente zich voornamelijk op het bouwproces en richt GeoDelft zich op een verdieping van de te ontwikkelen methode voor risicomanagement van de ondergrond. Deze methode voor verdieping dient bij voorkeur ook toegepast te kunnen worden binnen andere specifieke disciplines van het totale bouwproces, zoals het ontwerp en de uitvoering van bovengrondse (beton)constructies.

1.1.1 De GeoQ-methode

GeoDelft heeft de GeoQ-methode ontwikkeld met als doel bodemgerelateerde risico’s beter beheersbaar te maken. Door het toepassen van GeoQ wordt het voor direct betrokken partijen van een bouwproces (opdrachtgevers, aannemers en ontwerpers) mogelijk om gedurende alle fasen van het proces inzicht te krijgen in de met de ondergrond samenhangende risico’s. Op basis van een cyclisch proces van gestructureerde inventarisatie, classificatie/kwantificering kan telkens een afweging gemaakt worden over

1 1 Inleiding

(18)

getroffen en/of zonnodig nog toe te passen beheersmaatregelen. GeoDelft heeft de methode ontwikkeld met de ambitie om vanuit de geotechniek het totale bouwproces te verbeteren en te vernieuwen. De ontwikkeling van GeoQ is gestart vanuit de gedachte dat momenteel een aanzienlijk deel van ongewenste gebeurtenissen tijdens ontwerp, aanleg en beheer van bouwprojecten voortkomt uit het niet (tijdig) onderkennen van onzekerheden vanuit de ondergrond. Het GeoQ-proces wordt gezien als onderdeel van het risicomanagement proces dat bij projecten wordt uitgevoerd, er kan over een verdieping gesproken worden die zich specifiek op de ondergrond richt.

Sinds de introductie van GeoQ in 2001 hebben diverse activiteiten vanuit en onder de term GeoQ plaatsgevonden. De activiteiten hebben vanuit twee verschillende invalshoeken plaatsgevonden. Enerzijds gaat het hierbij om onderzoek & ontwikkeling binnen de BF/DF- thema’s

1

, anderzijds zijn er ook een aantal projecten onder de term GeoQ aangeboden en ook daadwerkelijk tot uitvoering gekomen. De projecten waar GeoQ tot nu toe is of wordt ingezet zijn:

Ø Aanleg N242 nabij Alkmaar;

Ø Almelo Verdiept;

Ø Tweede Coentunnel & West-Randweg;

Ø Verbreding A2 Everdingen – Empel;

Ø Spoorzone Delft.

1.1.2 Projectkader

GeoQ is een methode om de risico’s in een bouwproces die met de ondergrond te maken hebben te identificeren en te beheersen en is ontwikkeld door GeoDelft. Het is in algemene termen nog onvoldoende duidelijk wat de meerwaarde van de methode is, waardoor deze nog niet volledig in wordt gezet. Dit wordt ook onderkend door GeoDelft zelf. In die context is er een team binnen GeoDelft opgericht. De startnotities van het team zijn voor een deel de basis voor deze onderzoeksopzet, later zal hier dieper op in worden gegaan.

De inzet van de GeoQ-methode kan worden verdeeld over twee groepen gebruikers. Ten eerste moet de methode binnen GeoDelft door de geotechnische adviseurs geadopteerd worden als een gangbare methode om projecten, die daar geschikt voor zijn, mee op te pakken. Ten tweede is het een product dat in de markt gezet kan worden om het bouwproces te verbeteren en ook gebruikt kan worden door andere partijen binnen het bouwproces.

Een belangrijk deel van de vernieuwing die GeoQ beoogt, is het expliciet maken van afwegingen die vaak impliciet plaatsvinden binnen projecten. Met andere woorden, afwegingen die projectleiders en geotechnisch adviseurs voor zich zelf maken op basis van ervaring en kennis worden toegankelijker gemaakt voor een grotere groep mensen waardoor er waarschijnlijk een betere afweging wordt gemaakt. De reactie van ervaren adviseurs is vaak dat zij voldoende kennis hebben om zelf een juiste afweging te maken en dat inzet en of gebruik van GeoQ geen enkele verandering betekent ten opzichte van de manier waarop het werk binnen projecten nu al plaatsvindt. Met deze stelling wordt GeoQ inhoudsloos en lijkt geen ‘winst’ op te leveren bij uitvoering van de dagelijkse werkzaamheden van een geotechnisch adviseur. Dit vormt een belangrijke belemmering voor verdere ontwikkelingen.

Binnen GeoDelft is een team opgericht dat zich het volgende ten doel heeft gesteld.

Doel van het GeoQ/GeoRisk-team is te komen tot een succesvolle implementatie van risicogestuurd werken binnen het werkproces van geotechnische adviseurs. Hiertoe is het vergroten van het draagvlak voor GeoQ / GeoRisk binnen projecten noodzakelijk, zowel op institutioneel (management) als operationeel niveau. Dit kan door het scheppen van randvoorwaarden / middelen om te komen tot een succesvolle implementatie van GeoQ/GeoRisk in het werkproces. Gewenste eindsituatie is hierbij dat onzekerheden vanuit de ondergrond hiermee worden er- en herkend door alle betrokken partijen binnen het bouwproces.

[Startnotitie GeoQ-GeoRisk; oktober 2005]

1

BF/DF staat voor basis- en doelfinancieringen; dit is een subsidie verleend aan GeoDelft vanuit

overheidswege voor kennisontwikkeling op specifieke thema’s binnen de GWW sector.

(19)

De activiteiten die hieruit voortvloeien zijn onder andere het formuleren van een heldere definitie en positionering van GeoQ als proces en het vaststellen op welke manier GeoQ leidt tot meerwaarde in een project. Door het formuleren van een heldere definitie en het inzichtelijk maken van de meerwaarde probeert men een breder draagvlak binnen het bouwproces voor deze methodiek te krijgen.

1.2 Organisatie

Al sinds 1934 loopt GeoDelft volgens eigen zeggen internationaal voorop in het onderzoek naar het gedrag van slappe grond (zand, klei en veen), het construeren in en met grond, en het beheersen van de geo-ecologische gevolgen. GeoDelft is daarin niet alleen bezig met onderzoek, maar ook wordt GeoDelft vaak betrokken om marktpartijen en overheid te ondersteunen in het beantwoorden van geotechnische vraagstukken. [GeoDelft, 2006]

1.2.1 De rol van GeoDelft

GeoDelft is een kenniscentrum op het gebied van grondmechanica, funderingstechniek en geo-ecologie en is aangemerkt als een Groot Technologisch Instituut

2

(GTI). De diensten die GeoDelft levert lopen uiteen van institutioneel beleidsadviseur tot geotechnisch specialist, en van strategisch adviseur en R&D-specialist tot calamiteitenmanager. In de verschillende diensten die GeoDelft aanbiedt kunnen vier hoofdterreinen onderscheiden worden.

Kennisverspreider

Als nationaal kennisinstituut is GeoDelft de centrale kennisverspreider op het gebied van geotechnische kennis. GeoDelft verspreidt de kennis op twee manieren. Een daarvan is Delft GeoSystems

3

, een software pakket dat rekenmodellen bevat en een kennis- en ervaringsdatabank op het gebied van de geotechniek. Daarnaast verspreidt GeoDelft kennis door middel van de Delft GeoAcademy waar cursussen worden aangeboden op het gebied van de geotechniek.

Adviseur

Voor opdrachtgevers als Rijkswaterstaat, provincies, gemeenten en de industrie treedt GeoDelft op als strategisch adviseur. In nauwe samenwerking, al dan niet in de vorm van detachering, worden de geotechnische projectrisico’s adequaat afgedekt in alle projectfasen van ontwerp tot beheer. Hulpmiddelen zijn het door GeoDelft ontwikkelde Geotechnisch BasisRapport (GBR) en het concept van Flexibele EmissieBeheersing (FEB). Het GBR is

2

Een Groot Technologisch Instituut (GTI) heeft als primaire taak het slaan van een brug tussen fundamenteel wetenschappelijk onderzoek en advies aan de praktijk.

3

Overzicht van het door GeoDelft ontwikkeld software pakket Delft GeoSystems:

- MSheet: Ontwerp van damwanden en CUR-verficatie - MFoundation: Ontwerp van strook- en paalfunderingen.

- MPile: Analyse van paalgroepen

- MGeobase: Centrale projectomgeving met database en CPT interpretatie en batch-engine.

- MSettle: Tijdsafhankelijke zettingen met zakbak opties.

- MStab: Stabiliteit van grondlichamen en opdrijfmodel.

- MDrill: Ontwerp van gestuurde boringen

- MSeep: Stationaire grondwaterstroming met pipingmodel - MWell: Tijdsafhankelijke stroming bij bemaling.

- Watex: Eenvoudige tool voor tijdsafhankelijke waterdrukken

- GEF-Plottool: Plotten, wijzigingen, invoeren en digitaliseren van sonderingen en boringen in GEF formaat.

- DG>Plume: Snel en efficiënt verontreinigingspluimen berekenen.

- DG>Sitescreen: Eerste risico-inschatting met gemeten concentraties.

- ZSteen: Dimensionering en toetsing van dijkbekledingen.

(20)

overgenomen door de CUR/CROW en is tegenwoordig bekend onder de naam RV-G (RisicoVerdeling Geotechniek).

Het kwaliteitsborgingconcept GeoQ staat daarbij centraal. In deze rol functioneert GeoDelft als back-office, dat specialistische ondersteuning geeft aan de geotechnische adviseurs van de aannemers en ingenieursbureaus. Delft GeoSystems is hierbij een belangrijk gereedschap. Verwant aan de rol van adviseur is de adviesrol voor geotechnische vraagstukken, bij second opinions en arbitrages.

Onafhankelijk deskundige

Voor zowel het bedrijfsleven als de overheid vervult GeoDelft de rol van onafhankelijk deskundige bij beleidsvraagstukken waar grondmechanica, funderingstechniek en geoëcologie een rol spelen. Zowel de vertaling van beleid in praktische uitvoering, als de introductie van nieuwe kennis in beleidsontwikkeling, zijn daarbij aan de orde.

Uitvoerder en facilitator van R&D

Voor de gehele bouwwereld is GeoDelft uitvoerder en facilitator van R&D-activiteiten op het terrein van de geotechniek. GeoDelft is specialist in het uitvoeren van geïnstrumenteerde veldmetingen en simulaties van het gedrag van grond en van processen in de grond en beschikt daartoe over unieke meet- en beproevingsfaciliteiten, waaronder de geo-centrifuge. Onderzoeksprogramma’s worden geïnitieerd op basis van vragen die leven in de markt. De Innovatiecyclus, die de spiraal van theorievorming naar veldverificatie en fysische modelproeven en tenslotte bijstelling van de theorie beschrijft, is de rode draad in de onderzoeksprogrammering.

1.2.2 Risicomanagement binnen GeoDelft

Steeds weer blijken de eigenschappen van de ondergrond onzekerheden met zich mee te brengen die voor risico’s kunnen zorgen bij bouw- en saneringsprojecten, blijkt uit dagelijkse praktijk. Beheersing van die risico's staat centraal in de activiteiten van GeoDelft.

De interne organisatie is zo ingericht dat het snel kan inspelen op vragen uit de markt.

GeoDelft is een instituut dat veel te maken heeft met het inschatten en omgaan met risico’s. Er zijn verschillende tools ontwikkeld en in ontwikkeling binnen GeoDelft, die bij moeten bijdragen aan het beter kunnen inschatten van die risico’s. Om dit gestructureerd te laten plaatsvinden is de GeoQ-methode ontwikkeld. De methode is ingericht als een risicomanagement proces. Daarmee moet GeoQ ook een bijdrage leveren aan de kwaliteitsborging binnen een project. GeoQ helpt te bepalen welke geotechnische informatie (data, berekeningsresultaten) in welke fase van het project nodig is voor een succesvol project, gegeven het afgesproken risico- en kwaliteitsprofiel tussen opdrachtgever en opdrachtnemer. Succes kan worden gemeten in de succesfactoren tijd, geld, kwaliteit en imago. De GeoQ-methode wordt echter nog niet binnen het hele bedrijf en op ieder project toegepast. Dit kan meerdere oorzaken hebben. Hier zal later dieper op in worden gegaan.

1.3 Opbouw van de organisatie

GeoDelft is een netwerkorganisatie en de interne structuur van de organisatie is hierop aangepast. Intern is GeoDelft zo georganiseerd dat er flexibel op de buitenwereld gereageerd kan worden. Binnen GeoDelft zijn verschillende teams te onderscheiden, marktteams en interne teams. In figuur 1.1 is de organisatie schematisch weergegeven.

[GeoDelft, 2006]

1.3.1 Marktteams

Eén van de zichtbare gevolgen van het werken in een netwerkorganisatie is dat er wordt

gewerkt met marktteams binnen de organisatie. Deze marktteams integreren verschillende

disciplines in de richting van specifieke marktgebieden en spelen een belangrijke rol bij de

programmering van de R&D-agenda. Naast marktteams kent GeoDelft verder markt units

en service units. De markt units, die zijn ingedeeld naar kerncompetenties van GeoDelft,

omvatten: Funderingstechniek en Ondergrondse Werken, Grondconstructies, een Software-

(21)

ontwikkelingsgroep, Maatschappij en ontwikkeling en de unit GeoLab. De service units ondersteunen de markt units en bestaan uit: Personeel en Organisatie, Communicatie, een Informatietechnologiegroep, Bedrijfseconomische zaken en Administratie, Business Development en de facilitaire Dienst. De huidige indeling in marktteams, markt units en service units is weergegeven in een organogram, zie figuur 1.1.

1.3.2 Overige teams

Daarnaast wordt er binnen de organisatie hard gewerkt aan het neerzetten van allerlei kennisteams, klantstrategieteams en profileringsteams. Kennisteams zijn er om de kennis zo goed mogelijk te ontwikkelen en te verspreiden. Klantstrategieteams zijn in het leven geroepen voor een zo goed mogelijk contact met de klanten. Profileringsteams bewaken het gewenste imago dat GeoDelft nastreeft als Groot Technologisch Instituut.

Figuur 1.1 Organisatie opbouw

1.4 Het Delta instituut

GeoDelft als instituut staat op het punt om een grote verandering door te maken. In 2004 heeft het Kabinet op advies van de Ad hoc Commissie “Brugfunctie TNO en GTI’s”

(Commissie-Wijffels) besloten tot de vorming van een Delta-instituut, waarvan GeoDelft en

WL | Delft Hydraulics de harde kern zullen vormen. Ook worden de relevante taken van

TNO en de Specialistische Diensten van het ministerie van V&W betrokken bij het Delta

Instituut. Het Delta-instituut moet een internationaal toonaangevend instituut worden met

kennis op het terrein van waterbeheer en bouwen in deltagebieden. Het instituut gaat zich

onder meer richten op integraal waterbeheer, waterveiligheid, waterbouw en het beheer en

onderhoud van waterbouwkundige werken, grondwater, bodembeheer, geologie, benutting

(22)

van de ondiepe ondergrond en ruimtelijke inpassing van infrastructuur en waterwerken. Het Delta-instituut zal naar verwachting op 1 januari 2007 operationeel zijn.

De vorming van een kennis- en innovatiecentrum voor deltavraagstukken is, volgens het Kabinet, van groot belang om de kwetsbare en overstromingsgevoelige Nederlandse delta duurzaam bewoonbaar te houden. Het Delta-instituut gaat diensten leveren aan zowel overheid als bedrijfsleven en moet de in Nederland beschikbare kennis bundelen en versterken zodat innovatieve oplossingen worden gevonden om de gevolgen van klimaatverandering, zoals zeespiegelstijging en extremere neerslag, aan te pakken.

Daarnaast zal het instituut een belangrijke rol moeten gaan spelen in het internationaal ontsluiten van de Nederlandse kennis op het gebied van waterbeheer.

Het Delta-instituut wordt een nieuwe, zelfstandige organisatie in de vorm van een stichting, waarin specialistische diensten van Rijkswaterstaat, WL Delft Hydraulics, GeoDelft en delen van TNO zijn opgenomen. De personele omvang van het Delta-instituut zal in de startfase 700 tot 800 fte bedragen. Het instituut wordt gevestigd in Delft en Utrecht.

Hierdoor blijven de relaties met Universiteit van Utrecht en de Technische Universiteit van Delft bestaan.

1.5 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 wordt het onderzoeksontwerp beschreven en toegelicht. Dit is in een onderzoeksmodel weergegeven waarna de onderzoeksvragen de basis vormen voor de volgende hoofdstukken. Hierbij kan het afstudeeronderzoek in twee delen worden opgesplitst.

Het eerste deel staat in het teken van een vergelijking tussen de GeoQ-methode en de bevinding over risicomanagement in de literatuur. Hierin zal hoofdstuk 3 in het teken staan van de onderzoeksoptiek en daarmee wordt de theoretische basis gelegd voor dit onderzoek. Dit zal leiden tot een conclusie waarin beschreven wordt wat de voordelen zijn van het toepassen van risicomanagement binnen een project ten opzicht van een project uitgevoerd zonder risicomanagement. In hoofdstuk 3 wordt de GeoQ-methode beschreven zoals die op dit moment binnen GeoDelft wordt gebruikt, waarna in hoofdstuk 4 verschillende tools worden beschreven die gebruikt kunnen worden binnen het GeoQ proces. In hoofdstuk 5 wordt een analyse gemaakt van de verschillen tussen de GeoQ- methode en de bevindingen over risicomanagement in de literatuur.

Het tweede deel van het onderzoek zal in het teken staan van het bepalen van de meerwaarde van het toepassen van GeoQ ten opzichte van de huidige werkwijze. Dit zal gedaan worden door middel van een analyse van drie casestudies. In hoofdstuk 6 worden de criteria beschreven aan de hand waarvan de casestudies geanalyseerd zullen worden.

De hoofdstukken 7 tot en met 9 zullen de casestudies worden uitgewerkt en geanalyseerd.

In hoofdstuk 10 volgt een cross case analyse met discussie. In hoofdstuk 11 volgt de

conclusie en aanbevelingen.

(23)

Doelstelling, onderzoeksmodel en onderzoeksvragen

Het conceptueel ontwerp van het onderzoek vormt de basis voor het uit te voeren onderzoek. Het conceptueel ontwerp zal onder andere worden opgezet aan de hand van Verschuren en Doorewaard [2005]. In dit hoofdstuk komen het onderzoekskader en de doelstelling aan de orde (paragraaf 2.1), daarna een schematische weergave van het onderzoeksmodel (paragraaf 2.2) met tot slot de onderzoeksvraag (paragraaf 2.3), de afbakening van het onderzoek (paragraaf 2.4) en de onderzoeksstrategie (paragraaf 2.5).

2.1 Onderzoekskader en doelstelling

Binnen het onderzoekskader wordt een korte probleemschets gegeven waaruit de doelstelling geformuleerd wordt.

2.1.1 Probleemschets

Ondanks dat GeoQ in een aantal projecten is toegepast, wordt het concept nog onvoldoende gebruikt bij het uitvoeren van de huidige projecten. Dit kan verschillende oorzaken hebben. GeoDelft geeft in haar eigen analyse aan, dat de herkenbaarheid van het concept de mogelijke oorzaak hiervan is. Er kunnen ook andere problemen zijn die dit veroorzaken. Naast herkenbaarheid kunnen er ook interface problemen bestaan. Hiermee wordt bedoeld dat het concept, door medewerkers, als moeilijk inpasbaar wordt gezien of het sluit onvoldoende aan bij de omgeving waarin de projecten worden uitgevoerd.

Daarnaast zou ook het gevoel bestaan dat bij gebruik van de methode de uitvoering van de werkzaamheden minder efficiënt zou verlopen. Dit neemt niet weg dat de uiteindelijke prestatie en resultaten best beter kunnen zijn. Om het draagvlak voor de GeoQ-methode te vergroten is het van belang de meerwaarde van het concept ten opzichte van de huidige werkwijze te bepalen.

2.1.2 Doelstelling

Als onderdeel van het herkenbaar maken van GeoQ als concept moet duidelijk gemaakt worden wat de voordelen zijn om het concept toe te passen ten opzichte van de huidige werkwijze. Het doel van het onderzoek is het bepalen van de meerwaarde van GeoQ aan de hand van een aantal reeds uitgevoerde projecten. De uitkomst zal bijdragen aan het verduidelijken van de sterke en zwakke punten van GeoQ. Het onderzoek zal in 6 maanden afgerond moeten zijn. De uitkomst van het onderzoek kan bijdragen aan het vergroten van draagvlak voor de GeoQ-methode, bijvoorbeeld door het formuleren van tools die een basis vormen voor de (verdere) implementatie, verbetering en ontwikkeling van GeoQ binnen het werkproces van de geotechnische adviseurs.

2.2 Onderzoeksmodel

Het onderzoeksmodel bestaat uit een aantal onderzoeksobjecten waarop een onderzoeksoptiek wordt toegepast. Het onderzoek wordt verdeeld in twee op elkaar aansluitende delen. Het eerste deel is een literatuurstudie naar risicomanagement waarbinnen de GeoQ-methode wordt getoetst aan het theoretisch kader. Hierop volgt een meervoudige gevalsstudie om aan de hand van projecten de meerwaarde van GeoQ te bepalen. De meervoudige gevalsstudie wordt ingericht zoals beschreven door Hutjes en van Buren [1992].

In een meervoudige gevalsstudie is bij aanvang van het onderzoek de keuze van het type en in ieder geval de concrete selectie van onderzoekseenheden, de projecten, in meer of mindere mate open gelaten. Er is in dit geval sprake van een “voortgaande opname” van

2 2 Het onderzoeksontwerp

(24)

de onderzoekseenheden tijdens het verloop van het onderzoek [vgl. Glaser en Straus 1967;

Diesing 1971; Guba en Lincoln 1982]. Door deze aanpak kan een volgend onderzoeksobject zo gekozen worden dat dit een optimale bijdrage levert aan het onderzoek. Het eerste onderzoeksobject zal worden gekozen aan de hand van de bevindingen uit het theoretisch kader en de doelstelling die het onderzoek beoogt. De resultaten worden teruggekoppeld.

Aan de hand van de bevindingen kunnen de toetsingscriteria aangepast worden waarna een opvolgend project gekozen zal worden.

Figuur 2.1 Onderzoeksmodel

De visualisatie die in het model is gemaakt, moet als volgt worden gelezen, de verticale lijnen staan voor de “confrontatie” en de horizontale lijnen voor “gevolgtrekkingen”.

Hierna wordt het onderzoeksmodel beschreven. In de literatuurstudie (1) worden verschillende onderdelen van risicomanagement belicht. Geprobeerd zal worden om van risicomanagement in het algemeen een beeld te schetsen en ook een specifiek beeld met betrekking tot de geotechniek. Hierbij zullen onder andere de volgende onderdelen aan bod

Literatuur:

Risico- en

projectmanagement

Literatuur:

Risicoverdeling tussen partijen in de bouw

Literatuur:

Acceptatie, invoering en gebruik risicomanagement in het bouwproces

Toetsing GeoQ- methode aan theoretisch kader

Meerwaarde GeoQ-methode sterke en zwakke punten van de methode

Theoretisch kader:

Wat zijn de voorwaarden om risicomanagement in te voeren en wat is de meerwaarde daarvan.

Onderzoek naar de GeoQ-methode m.b.t. de werking van de methode

Positionering en aansluiting van de GeoQ-methode op risicomanagement binnen het bouwproces

Definitie en profiel van de GeoQ- methode.

Onderzoeksmodel

1

2 4

3 Criteria en methode van toetsing (literatuur) voor het bepalen van de meerwaarde van GeoQ

Projectcase 1*

* De projectcases bestaan uit twee processen, een traditioneel proces (zoals het project is uitgevoerd zonder GeoQ) en een GeoQ proces van het zelfde project (het zelfde project maar dan doorlopen aan de hand van GeoQ).

** Voor projectcase 3 zal een project gekozen worden dat is uitgevoerd volgens de GeoQ-methode. Hierin zal tijdens de analyse vooral getoetst worden op de effectiviteit van de methode.

Analyse projectcases Hieruit zal feedback voor de criteria gefilterd worden, zodat deze aangepast kunnen worden en bij de volgende projectcase gebruikt worden.

Projectcase 2*

Projectcase 3**

Cross case analyse

(25)

komen de voorwaarde om risicomanagement toe te passen in het bouwproces en de risicoverdeling tussen partijen. Dit moet leiden tot een theoretisch kader waarin de voorwaarden worden beschreven om risicomanagement in het bouwproces te kunnen gebruiken. Deze zullen worden vertaald naar een aantal stellingen aan de hand waarvan later in het onderzoek het functioneren van de GeoQ-methode geanalyseerd zal worden.

Naast het theoretisch kader wordt er onderzoek gedaan naar de GeoQ-methode die GeoDelft heeft ontwikkeld voor risicomanagement van de ondergrond in het bouwproces (2). Dit onderdeel van het onderzoek zal zich richten op het helder krijgen van de definitie van GeoQ en de methode van werken, de aansluiting op andere onderdelen van risicomanagement in het bouwproces en de werkbaarheid voor de geotechnisch adviseur.

De conclusie van dit onderdeel zal bestaan uit een definitie van GeoQ en een duidelijk profiel van en de plaats van de methode in het bouwproces.

De GeoQ-methode zal worden getoetst aan het theoretisch kader (3) om een bevestiging te krijgen van de doelmatigheid van de methode. Ook zal er een vergelijkende analyse tussen de GeoQ-methode en de RISMAN-methode worden gemaakt.

Als laatste onderdeel (4) van het onderzoek zal door middel van de eerder beschreven methode van meervoudige gevalsstudie de meerwaarde van het GeoQ-methode worden bepaald. Dit zal gebeuren in vijf stappen.

Stap I Criteria formuleren

In de eerste stap zal aan de hand van literatuur bepaald worden hoe de casestudies geanalyseerd zullen worden. Hierna zullen de beoordelingscriteria worden geformuleerd aan de hand waarvan de verschillende casestudies beoordeeld worden.

Stap II Projectcase 1

Het project dat binnen deze projectcase gebruikt zal worden is al uitgevoerd, echter de GeoQ-methode is toen niet toegepast. In een simulatie zal het project nogmaals doorlopen worden, maar dan aan de hand van de GeoQ- optiek. Beide processen zullen beschreven worden waarna een vergelijkende analyse tussen de processen wordt gemaakt.

De case zal dus nogmaals doorlopen worden door middel van een simulatie aan de hand van de GeoQ-methode. Hierbij zullen de medewerkers die in het verleden betrokken zijn geweest bij het desbetreffende project de rol van opdrachtgever vervullen. Andere teamleden van het GeoQ-team zullen het project doorlopen aan de hand van de GeoQ-methode. Hierbij kan het voorkomen dat bepaalde aannames gedaan moeten worden om het volledige traject te kunnen doorlopen. In de rapportage zal hier ook melding van gemaakt worden.

In een analyse zullen de uitkomsten van beide processen vergeleken worden, hierbij wordt onder andere ingegaan op de geïdentificeerde risico’s met en zonder het gebruik van GeoQ. Aan de hand van een aantal stellingen, welke geformuleerd zijn na het bestuderen van beschikbare literatuur over risico’s en risicomanagement, wordt het uitgevoerde project geanalyseerd op een systematische wijze. De geformuleerde stellingen hebben betrekking op de uitvoerbaarheid van het proces en het projectverloop.

Stap III Projectcase 2

Deze projectcase zal op een zelfde manier worden doorlopen zoals beschreven bij projectcase 1.

Stap IV Projectcase 3

In deze projectcase zal een project geanalyseerd worden wat tot stand is

gekomen aan de hand van een risico gestuurd ontwerptraject waarin alle

GeoQ-stappen te herkennen zijn. Omdat het project inmiddels in uitvoering is,

kan een uitspraak gedaan of de genomen beheersmaatregelen welke genomen

zijn naar aanleiding van de voorziene risico’s voldoende bleken zodat het

project probleemloos uitgevoerd kan worden. Ook kan gekeken worden of de

projectaanpak goed toe te passen was.

(26)

Stap V Cross case analyse

In de cross case analyse worden de verschillende resultaten van de projectcases naast elkaar gelegd en vergeleken.

Stap VI Formuleren meerwaarde

In de conclusie zullen de bevindingen van projectcase 1 en 2 naast de bevindingen uit projectcase 3 worden gelegd om een overview te genereren.

Met deze informatie zal antwoord gegeven worden op de centrale onderzoeksvraag.

2.2.1 Afhankelijkheid van het GeoQ-team

Het GeoQ-team zal de projectcases doorlopen aan de hand van de GeoQ-methode. De uitkomsten daarvan zullen de basis vormen van de analyse. Dit betekent dat er een afhankelijkheid ontstaat ten aanzien van het aanleveren van data. De planning van het GeoQ-team is dan ook aangepast aan de gemaakte planning voor het afstudeertraject.

2.3 Onderzoeksvraag

Eerst zal de centrale onderzoeksvraag geformuleerd worden, waarna een aantal deelvragen geformuleerd zullen worden. De antwoorden op de deelvragen moeten gezamenlijk antwoord geven op de centrale vraagstelling.

Centrale onderzoeksvraag:

Wat is de meerwaarde van GeoQ ten aanzien van het beheersen van geotechnische, geohydrologische en geo-ecologische risico’s in het werkproces van de geotechnisch adviseur van GeoDelft en in het algemeen van het bouwproces.

Hierbij kunnen de volgende deelvragen worden geformuleerd:

1. Waar moet een risicomanagementcyclus aan voldoen en hoe moet het eruit zien om risico’s goed te kunnen beheersen?

a. Wat is een risico?

b. Wat is een projectrisico?

c. Hoe worden beslissingen genomen in projectrisicomanagement?

d. Hoe ziet de risicomanagementcyclus eruit?

e. Wat zijn de voorwaarde voor een succesvolle invoering van risicomanagement in het bouwproces?

f. Hoe vindt risicoverdeling plaats binnen het bouwproces?

2. Wat is de definitie en het profiel van de GeoQ-methode?

a. Wat is de definitie van de methode en waar staat het voor?

b. Hoe ziet het proces eruit?

c. Hoe sluit de methode aan op het andere vormen van risicomanagement in het bouwproces?

d. Hoe moet en hoe wordt het gebruikt door de geotechnisch ingenieur?

3. Hoe verhoudt de GeoQ-methode zich tot risicomanagement in de literatuur?

a. Is GeoQ een doelmatige vorm van risicomanagement zoals beschreven in de literatuur?

b. Voldoet GeoQ aan de gebruikseisen c. Voldoet GeoQ aan functionele eisen

d. Hoe sluit de methode aan op andere risicomanagementmethode

e. Wat zijn de verschillen tussen de RISMAN-methode en de GeoQ-methode?

4. Aan welke criteria moet de methode getoetst worden om de meerwaarde te bepalen?

a. Welke methoden zijn beschikbaar om de meerwaarde te bepalen?

b. Welke methode is het meest geschikt?

c. Wat zijn de beoordelingscriteria om de meerwaarde te bepalen?

(27)

5. Hoe verhoudt de projectaanpak in reguliere projecten tot de aanpak in GeoQ-projecten?

6. Aan welke voorwaarden moet voldaan worden om GeoQ goed te kunnen uitvoeren en effectief te laten functioneren?

Het antwoord op de deelvragen kan terug gevonden worden in de volgende hoofdstukken.

Deelvraag 1 Hoofdstuk 3 Deelvraag 2 Hoofdstuk 4 Deelvraag 3 Hoofdstuk 5 Deelvraag 4 Hoofdstuk 6 Deelvraag 5 Hoofdstuk 10 Deelvraag 6 Hoofdstuk 10 2.4 Afbakening

Het onderzoek zal bijdragen aan het bepalen van de sterke en zwakke punten van de GeoQ-methode. Hierbij zal ook gekeken worden naar hoe de methode gebruikt wordt en hoe bruikbaar de methode is. Er zal geen onderzoek worden verricht naar het invoeren van de methode binnen GeoDelft, dit valt buiten de scoop van dit onderzoek.

2.5 Onderzoeksstrategie

Vanuit de doel- en vraagstelling kan afgeleid worden dat een diepteonderzoek in eerste instantie het meest gewenst is. Dit is gebaseerd op het feit dat slechts een beperkt aantal projecten bestudeerd zal worden. Daarnaast zal het onderzoeksobject in zijn natuurlijke omgeving worden bestudeerd. Hieruit volgt dat het onderzoek vooral een interpreterende benadering zal hebben. Dit soort onderzoek wordt ook wel aangeduid als een meervoudige gevalsstudie of vergelijkende casestudy. Een vergelijkende case/gevalsstudie laat zich kenmerken door het vergelijken van meerdere cases ofwel projecten.

Bij de keuze van de projecten kan twee kanten worden opgegaan. Een selectie van twee of meer projecten die vrijwel gelijk zijn aan elkaar, om aannemelijk te maken dat de conclusie generaal is, of twee of meer projecten die contrasteren van elkaar, om verschillen aan te geven. Voor beide aanpakken geldt dat er eerst een theoretisch raamwerk gemaakt moet worden ter ondersteuning van het onderzoek.

Met deze aanpak wordt geprobeerd om de meerwaarde van GeoQ aan te tonen ten opzichte van de huidige werkwijze ten aanzien van de risico’s in de ondergrond van een bouwproces. Ter ondersteuning van het onderzoeken van de cases zal gebruik worden gemaakt van het boek Case study research [Yin, 1994].

(28)

Een literatuurstudie van risico naar risicomanagement

De onderzoeksoptiek wordt vormgegeven door de literatuurstudie. De literatuurstudie geeft een beeld van risicomanagement zoals het in de literatuur wordt beschreven. De definitie van de begrippen risico (paragraaf 3.1) en projectrisico (paragraaf 3.2) vormen daar een sleutelrol in. De perceptie van risico’s en besluitvorming in risicomanagement (paragraaf 3.3) vormen belangrijke elementen van de risicomanagementcyclus. In paragraaf 3.4 zullen een aantal risicomanagement methode worden beschreven met de verschillende onderdelen ervan. In paragraaf 3.5 wordt ingegaan op de risicoverdelingen in het bouwproces. Paragraaf 3.6 gaat in op geotechnische risico’s en paragraaf 3.7 gaat vervolgens in op het gebruik van risicomanagement in de Nederlandse bouwsector. Tot slot zal in paragraaf 3.8 uitgangspunten voor een risicomanagementmethode worden geformuleerd.

In 2001 heeft USP Marketing Consultancy een onderzoek verricht naar de faalkosten in de B&U en GWW sector van de bouw. Het onderzoek is verricht onder 600 directeuren uit het USP Bouwpanel. In 2001 werden de faalkosten in de bouw als percentage van de omzet nog op 7,7% ingeschat, in 2005 is dat opgelopen tot 10,3%. Dit zou betekenen dat ongeveer € 5 miljard van de totale bouwkosten door faalkosten in Nederland wordt verspild, naar de perceptie van de bouwdirecteuren. [Bron: Cobouw, 19 oktober 2005]

Om de faalkosten lager te maken kunnen maatregelen genomen worden waaronder het toepassen van risicomanagement. Echter kan risicomanagement niet worden toegepast in een project zonder dat er aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. Eén van die voorwaarden waaraan voldaan moet worden is het invoeren van een vorm van projectmanagement. De basis van projectmanagement is het verdelen van een project in onderdelen naar, taak, tijd en kosten [Williams, 1995]. Projectmanagement kan worden beschouwd als de basis voor risicomanagement in projecten.

Dit hoofdstuk moet antwoord geven op de eerste deelvraag: “Waar moet een risicomanagementcyclus aan voldoen en hoe moet het eruit zien om risico’s goed te kunnen beheersen?”. Om hier een goed antwoord op te kunnen geven zal eerst een onderzoek gedaan worden naar wat een risico is, om vervolgens te kijken naar projectrisico’s. Hierna zal risicomanagement worden uitgewerkt. Het nemen van beslissingen in risicomanagement neemt ook een belangrijke plaats in, omdat dit mede het succes van de methode bepaalt, en zal daarom ook worden behandeld. Tot slot zal er nog aandacht zijn voor risicoverdeling en gebruikte risicomanagementmethoden in de bouw, waarna een conclusie zal volgen.

3.1 Risico

Risico’s komen in veel bedrijfsbranches voor, de definitie van risico is echter niet gelijk in iedere branche. In de literatuur van risicomanagement wordt risico als een breed begrip geïnterpreteerd. In de klassieke beslissingstheorieën wordt een risico over het algemeen voorgesteld als een “reflecting variation in the distribution of possible outcomes, and their subjective values.” [March en Shapira, 1987] Risico is het geheel van mogelijkheid van optreden, oorzaak, gebeurtenis en het effect ervan. [Flanagan en Norman, 1993]. Deze definitie geeft al een aanzet tot het zien van risico’s in een procesketen. Risico kan worden gezien als een procesketen waarbij oorzaak, blootstelling en schadelijk gevolg aan elkaar verbonden zijn. “Risico wordt gekenmerkt door onzekerheid, uitgedrukt in de vorm van kans of de mate van waarschijnlijkheid. Deze onzekerheid kan betrekking hebben op elk van de drie onderscheiden elementen in de risico-keten.” [Halman, 1994]

3 3 Onderzoeksoptiek

(29)

Figuur 3.1 Risico als een keten [Halman, 1994]

Elke factor, die effect heeft op het projecteindresultaat, kan een bron van risico’s of onzekerheden zijn [Chapman en Ward, 1997]. Een activiteit kan aangemerkt worden als een risico als, niet alleen een kans van optreden bestaat en mogelijke effecten in kaart gebracht kunnen worden, maar er moet ook sprake zijn van het niet direct kunnen oplossen van het probleem binnen de projectmogelijkheden. [Stitkin en Pablo, 1992; Keizer et al., 2002]

Volgens Halman [1994] kunnen verschillende risicodefinities ingedeeld worden naar de manier waarop men grip probeert te krijgen op de risico-keten. Dit zijn de ‘gok’ gerichte risicodefinities en de blootstellingsgerichte risicodefinities.

Bij de ‘gok’ gerichte definitie gaat men ervan uit dat aan de hand van een analyse, schatting en evaluatie een zo goed mogelijke ‘gok’ (wel of niet nemen van het risico) bepaald wordt. Is de ‘gok’ eenmaal genomen, dan kan men slechts afwachten. In een later stadium zal blijken of de juiste keuze is gemaakt. Te denken valt aan het aankopen van aandelen. De ‘gok’ staat voor een statistisch keuzeprobleem waarbij het risico wordt opgevat als een door de risiconemer niet-beïnvloedbare externe factor.

In de blootstellingsgerichte risicodefinities is sprake van een ‘beheersvisie’. Hierbij wordt risico opgevat als de mate waarin via een proces van voorkomen, tijdig herkennen en adequaat interveniëren het risico beïnvloed kan worden. De beheersvisie wordt gezien als een dynamisch keuzeproces waarbij het risico wordt opgevat als een door de risiconemer beïnvloedbare factor. De frequentie van optreden van een risico speelt ook een rol. Als het statistische risico en het dynamische risico samen met frequent en niet-frequent optreden van een risico in een matrix worden gezet, ontstaan vier soorten risicodefinities, zie figuur 3.2.

Frequent optreden Niet frequent optreden

Statistisch risico keuze

probleem “gok visie” Objectief meetbaar:

Frequentie van falen Voorbeeld:

Aantal vorstverletdagen in aannemers begroting

Subjectief beoordeelbaar:

Mate van (beredeneerd) geloof in kans op falen

Voorbeeld:

Aankoop aandelen Dynamisch risico keuze

proces “beheersvisie”

Objectief meetbaar:

Frequentie van falen t.g.v.

onbeheerst proces Voorbeeld:

Kwaliteitsprocedure in procesindustrie

Subjectief beoordeelbaar:

Mate van (beredeneerd) geloof in onbeheersbaar proces

Voorbeeld:

Projectbeheersing

Figuur 3.2 Risico als statisch keuzeprobleem of dynamische interactie [Halman, 1994]

De keuze van een geschikte risicodefinitie hangt dus af van het beoogde gebruik. Er worden hierin drie onderdelen in de risicodefinitie onderscheiden:

Ø objectief meetbaar versus subjectief beoordeelbaar (de mogelijkheden tot operationalisatie en beoordeling);

Ø statisch keuzeprobleem versus dynamisch risicoproces (de beïnvloedbaarheid van de activiteit of situatie in de tijd);

Ø uniek versus frequent voorkomend probleem (door ervaring opgedane kennis met het type probleem).

[Halman, 1994]

Gebeurtenis/

activiteit

Effect

Oorzaak

Blootstelling Schadelijk

gevolg

(30)

Als men gaat kijken naar een bouwproject als geheel kan worden geconcludeerd dat het gaat om een dynamisch en niet-frequent risicoproces. Immers de processen zijn beïnvloedbaar en bouwprojecten zijn uniek van karakter. Als men kijkt naar projectonderdelen binnen een bouwproject kan men wel andere vormen waarnemen.

Bijvoorbeeld, het inschatten van het aantal vorstverletdagen is een statisch frequent risicoprobleem.

3.1.1 Positieve en negatieve benadering

In de literatuur zijn verschillende meningen over het begrip risico te vinden. Er heersen twee stromingen daarbinnen. Risico kan worden gezien als een altijd negatief effect van een optredende gebeurtenis, maar anderen zeggen dat het ook een positieve kant heeft.

De betekenis van het woord ‘risico’ kan per branche een andere betekenis hebben. In de financiële wereld heeft het vooral een negatieve betekenis en wordt risico geassocieerd met een kans op verlies van een investering. Risico op rendement wordt nooit als dusdanig gebruikt.

In een onderzoek naar de perceptie van risico bij aannemers en projectmanagement bureaus in Groot-Brittannië door Akintoye en MacLeod [1997] wordt de volgende conclusie getrokken: “…the contractors perceived risk as the likelihood of unforeseen factors occurring, which could adversely affect the successful completion of the project in terms of cost, time and quality.”

March en Shapira [1987] hebben een onderzoek gedaan naar “Managerial perspectives on risk and risk taking” en komen tot de conclusie dat tachtig procent van de managers in hun onderzoek risico alleen associëren met een negatieve uitkomst, dit is volledig in lijn met het bovenstaande citaat. De RISMAN-methode sluit zich hier ook bij aan en definieert risico als volgt: "…een gebeurtenis die zich al dan niet kan voordoen en die kan leiden tot uitloop van het project, tot kostenoverschrijding of tot het niet voldoen aan gestelde kwaliteitseisen". [van Well-Stam et al., 2003]

Sitkin en Pablo [1992] zien risico als volgt, “Risk includes a full range of outcomes, both positive and negative”. Duidelijk is dat uitkomsten van risico door hun gezien worden als zowel positief als negatief. Chapman en Ward [2003] stellen dat door de negatieve associatie met het woord ‘risico’, gesuggereerd wordt dat projectrisico’s wanneer deze zich voordoen altijd een negatief effect hebben op het eindresultaat. Met deze associatie zou projectrisicomanagement alleen maar gaan over identificeren en het management van risico’s die het eindresultaat negatief beïnvloeden, daar waar risicomanagement er juist voor moet zorgen dat het project resultaat beter moet worden. Barber [2005] gebruikt de volgende definitie “A risk is a threat to project success, where the final impact upon project success is not certain.” Ook Al-Jibouri [2002] benadert risico als negatief, een risico is een mogelijk optreden van een gebeurtenis, waarvan de consequenties schadelijk zijn. Door Al- Jibouri [2002] worden mogelijk positieve effecten die voortkomen uit onzekere gebeurtenissen gekwalificeerd als ‘opportunity’. Vaak gaan positieve en negatieve effecten van een beslissing samen, waardoor het moeilijk kan zijn om een onderscheid te maken tussen ‘risks’ en ‘opportunities’. Chapman en Ward [1997] maken ook onderscheid in positieve en negatieve effecten van risico. Door alleen de negatieve kant ‘downside risk’ te belichten zou maar een beperkt deel van risicomanagement belicht worden. Het doel is het verbeteren van de prestaties van het project en uit onzekere gebeurtenissen kunnen ook positieve effecten voortkomen, dit wordt ‘upside risk’ genoemd. Thompson en Perry [1992]

maken geen onderscheid in de benaming voor positieve en negatieve effecten van een beslissing, deze worden allemaal onder risico geschaard, zij vermelden wel expliciet dat risico ook positieve kanten kan hebben.

3.1.2 Conclusie

Bouwprojecten worden gezien als unieke projecten omdat er nooit een tweede object

wordt gebouwd onder dezelfde omstandigheden en specificaties. Dit maakt dat

bouwprojecten dynamische en niet-frequente risicosystemen zijn. Er is onderscheid

aangebracht in risico’s, waar men de uitkomst kan voorspellen, en onzekerheid, waar men

geen uitspraak kan doen over wat er kan gebeuren. In de discussie over, of risico puur als

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Deze zomer- en uintergemiddelden zijn voor chloor en geleidingsvermogen berekend door het middelen van de beide zomer- en

Werd de behandeling met dit middel voorafgegaan door 24 uur weken in water, dan werkte deze stof niet op de mate van ontkieming in het donker (7).. De werking

From an analysis of the students’ responses to statements that covered several aspects relevant to the quality of various student support services available to distance

De commissie begrijpt de wens van partijen dat deze middelen optimaal ingezet kunnen gaan worden binnen het te ontwikkelen behandelingsalgoritme en daarom snel beschikbaar

Secondly, such proceedings may be initiated by an affected person by application to the court for an order to place the company under supervision and to commence business

In De onzichtbare jongen, Bernlefs nieuwste, zijn beide kanten van zijn schrijverschap overzichtelijk verdeeld: het weinig opwindende realisme vult deel één, in deel twee krijgen

De mate waarin een grond, wat zijn eigenschappen betreft, voldoet aan de eisen die voor een bepaald bodemgebruik worden gesteld, noemen wij bodemgeschiktheid. De geschiktheid

Een uitgebreide brochure “De Kuil” ( http://edepot.wur.nl/115759 ) van het Louis Bolk Instituut geeft daarvoor een heldere instructie. Maar ook in het boek “Bodemsignalen” staat een