• No results found

4. Resultaten

4.3. Rolopvattingen van ambtenaren

4.3.1. Resultaten enquête

Voor alle teams gezamenlijk blijkt aan de hand van de enquête dat deze rolopvatting het minst – 13% ten aanzien van het werk van ambtenaren en 4,3% ten aanzien van de verhouding tussen burgers en ambtenaren – voorkomt. Desondanks komt deze rolopvatting toch in een bepaalde mate voor bij het team Burgerzaken, bij team Buitendienst en in mindere mate bij team Realisatie. Wat opvalt is dat het team Burgerzaken als het gaat om het ‘werk van ambtenaren’ de kleurloze ambtenaar als meest gekozen rolopvatting heeft, maar als het gaat om de ‘verhouding met de burger’ deze rolopvatting – samen met de deskundige – het minst wordt gekozen.

Kleurloze ambtenaar Het werk van ambtenaren Verhouding met de burger

Burgerzaken 37,5% 0%

Buitendienst 25% 25%

Realisatie 16,7% 16,7%

Tabel 4.13. Teams waarbij de rolopvatting kleurloze ambtenaar substantieel aanwezig is.

4.3.1.2. Deskundige

Voor alle teams gezamenlijk blijkt aan de hand van de enquête dat deze rolopvatting voor wat betreft het ‘werk van ambtenaren’ de tweede meest gekozen rolopvatting is (26,1%), maar als het gaat om de ‘verhouding met de burger’ slechts weinig wordt gekozen (6,5%). De resultaten op teamniveau laten zien dat deze rolopvatting voor team Beheer unaniem de meest voorkomende rolopvatting is. Voor de teams

Sociaal Domein, Ruimte en Burgerzaken is deze rolopvatting gekozen als het gaat om het ‘werk van

ambtenaren’, maar minder of niet als het gaat om de ‘verhouding met de burger’.

Deskundige Het werk van ambtenaren Verhouding met de burger

Beheer 100% 100%

Sociaal Domein 62,5% 0%

Ruimte 27,3% 9,1%

Burgerzaken 25% 0%

Tabel 4.14. Teams waarbij de rolopvatting deskundige substantieel aanwezig is.

4.3.1.3. Onderhandelaar

Voor alle teams gezamenlijk blijkt aan de hand van de enquête dat deze rolopvatting voor wat betreft het ‘werk van ambtenaren’ de derde meest gekozen rolopvatting is (17,4%), maar als het gaat om de ‘verhouding met de burger’ de tweede rolopvatting is (26,1%). Op teamniveau is deze rolopvatting in aanzienlijke mate aanwezig bij het teams Realisatie (50%) en Ruimte, hoewel team Ruimte deze rolopvatting vaker kiest als het gaat om de ‘verhouding met de burger’ (45,5%) en minder vaak als het gaat om het ‘werk van ambtenaren’ (27,3%). Hetzelfde geldt voor de afdeling Burgerzaken en het team Sociaal Domein, hoewel deze rolopvatting door hen in het geheel minder wordt gekozen dan bij de teams Realisatie en

Onderhandelaar Het werk van ambtenaren Verhouding met de burger

Realisatie 50% 50%

Ruimte 27,3% 45,5%

Burgerzaken 12,5% 25%

Sociaal Domein 0% 25%

Tabel 4.15. Teams waarbij de rolopvatting onderhandelaar substantieel aanwezig is.

4.3.1.4. Verbinder

Voor alle teams gezamenlijk blijkt aan de hand van de enquête dat deze rolopvatting het meest – 37% ten aanzien van het werk van ambtenaren en 56,5% voor wat betreft de verhouding tussen burgers en ambtenaren – voorkomt. De resultaten op teamniveau laten zien dat deze rolopvatting voor de teams

Buitendienst (75%), Samenleving (57,1 en 71,4%) en Ruimte (36,4 en 45,5%) de meest voorkomende

rolopvatting is. Voor team Realisatie (33,3%) geldt dat deze rolopvatting na onderhandelaar de meest voorkomende rolopvatting is. Voor de teams Burgerzaken en Sociaal Domein geldt dat zij deze rolopvatting in hoge mate kiezen als het gaat om de ‘verhouding met de burger’, maar slechts in mindere mate als het gaat om ‘het werk van ambtenaren’.

Verbinder Het werk van ambtenaren Verhouding met de burger

Buitendienst 75% 75% Samenleving 57,1% 71,4% Ruimte 36,4% 45,5% Burgerzaken 25% 75% Sociaal Domein 25% 62,5% Realisatie 33,3% 33,3%

Tabel 4.16. Teams waarbij de rolopvatting verbinder substantieel aanwezig is.

4.3.2. (On)verenigbaarheid van rolopvattingen met specifieke treden van de participatieladder

De vragen over de rolopvatting van ambtenaren – over het werk in het algemeen en de verhouding met de burger – zijn ook aan de geïnterviewden voorgelegd. Daarbij is de vervolgvraag gesteld of zij alle treden van de participatieladder verenigbaar vinden met de antwoorden die zij gaven op de twee voorgaande vragen (over hun rolopvatting). Geen van de geïnterviewden wees specifieke treden aan die onverenigbaar zijn met hun rolopvatting. De verschillende treden van de participatieladder worden meer gezien als verschillende

specifieke treden aan konden wijzen die onverenigbaar zijn met de rolopvatting die zij hebben, bleek ook uit het interview met beleidsambtenaar DvL1:

Nou ik denk niet dat er per se één trede niet zou passen. Het is het is wel op welke manier wil je werken eigenlijk. Zeg je: “We zien ook mogelijkheden voor ultieme participatie en we laten eigenlijk mensen het zelf zeggen wat ze willen”, dan ja dat is een keuze.

In plaats van een antwoord waarom bepaalde treden niet passen bij hun rolopvatting, werden andere type voorbeelden gegeven waarom bepaalde treden van de participatieladder niet geschikt zijn. Zo bleek uit het interview met beleidsambtenaar IV1 dat de omstandigheden van het geval maken of een bepaalde trede wel of niet geschikt is:

Moeilijk om een algemeen antwoord over te geven, in zoverre het hangt echt wel af van of het een bankje is of dat je gaat stemmen van weet ik veel er moet hier een mast van 200 meter hoog komen hier langs de snelweg. Ik noem maar iets. Windmolens [zijn] natuurlijk ook zo’n dingetje.

Naast de omstandigheden van het geval werd ook het spanningsveld tussen burgerparticipatie en de representatieve democratie genoemd dat maakt dat ambtenaren soms huiverig zijn om de hogere treden – vanaf samen beslissen – van de participatieladder te verwezenlijken. De rol van de gemeenteraad in het burgerparticipatietraject is namelijk niet altijd duidelijk. Bovendien blijft het – ook al is de rol van de raad wel duidelijk – een verrassing of de raad de uitkomsten van het participatietraject accepteert. Het vorenstaande blijkt ook uit het interview met beleidsmedewerker IV3:

Nou dat is dus lastig. Want op het moment dat merk ik bij de raad heel sterk, dat zij willen graag natuurlijk dat wij de burgers betrekken. Maar op het moment dat je samen gaat handelen. Samen beslissen. Dan zet je een stuk van een beslissingsbevoegdheid van de raad buitenspel. En dat maakt het heel lastig. Omdat je zou verwachten dat alles wat je samen hebt bedacht met de burgers dat dat goed is. Alleen ja de raad kan er weer met andere belangen inzitten en dan vinden zij misschien wel politieke dingen en dan vinden zij ook weer dat zij uiteindelijk het laatste woord hebben en dat hebben ze formeel ook.

Bovendien werd door beleidsmedewerker IV6/DvL aangeven dat (ongeacht de rolopvatting) de behoefte van burgers om te participeren belangrijk is. Bij producten waar burgers geen interesse hebben om te

participeren, is het ongeacht de rolopvatting van de ambtenaren niet zinvol om burgers te betrekken bij het product waarvoor zij verantwoordelijk zijn:

En dat samen handelen wil ik altijd heel graag gewoon ook zo zit ik zelf in mekaar. Alleen de realiteit is dat mensen daar vaak ook geen behoefte aan hebben hè. Dus je kunt wel heel graag willen, maar als het er niet is…de energie zeg maar…

4.3.3. Samenhang tussen de rolopvatting en de keuze voor bepaalde treden