• No results found

De REM en de oprichting van de TROS

In document De TROS is los (pagina 47-56)

Hoofdstuk 2 Stormloop op het omroepbestel

2.4 De REM en de oprichting van de TROS

Hagenaar Will Hordijk was met het idee gekomen, en daarna waren de concrete plannen in 1963 verder uitgebroed door scheepsbouwer Cornelis Verolme, die zijn werf in Ierland voor

239

Bardoel, “Om Hilversum valt geen hek te plaatsen”, in: Wijfjes, Omroep in Nederland, 344.

240

Ibidem, 344.

241

Http://www.ster.nl/overster/historie.html (Bezocht op zondag 11 april 2010 om 12.17 uur).

242

de bouw beschikbaar stelde en ir. Pieter Heerema, scheepsmagnaat uit Scheveningen, die de bouw van een TV-eiland als een mooie vingeroefening zag voor het échte werk: de bouw van olieplatforms – waarmee het bedrijf later daadwerkelijk fortuin zou maken.243

Volgens Idenburg was de periode tussen oktober 1963 (waarin de plannen van de REM in de kranten te lezen waren) en december 1964 (toen de regering een einde maakte aan de uitzendingen) een van de meest roerige periodes in de Nederlandse mediageschiedenis. De oprichting van de REM was volgens hem een directe aanval op het verzuilde bestel.244 De REM ontstond uit oud-Hollandse ondernemingslust en was het gevolg van het feit dat het op dat moment in Nederland onmogelijk leek te komen tot legale commerciële televisie-uitzendingen, aldus Van Pelt.245

In december 1963 had de REM al aangekondigd dat ze in juni 1964 wilde beginnen met de commerciële radio- en televisie-uitzendingen vanaf zee. Hoewel de regering plannen maakte om de uitzendingen te kunnen verbieden, bleef de REM doorgaan met de voorbereidingen voor de uitzendingen. Aan financiers geen gebrek. Verolme nam de bouwkosten van het televisie-eiland voor zijn rekening en was tevens de belangrijkste aandeelhouder.246 Ook Heerema, directeur van Global Offshore Structures en van Brown en Root-Heerema, Zwolsman en J.M Fehmers, directeur van bankiershuis Teixeira de Mattos waren belangrijke financiers.247

In het boek Verolme: memoirs beschrijft Verolme wat de aanleiding was om in het REM-avontuur te duiken: In elk geval beslist niet enige lust om een regeringscrisis uit te

lokken. Het was mij er ook niet om begonnen om nu een stuk werk voor onze werf in Ierland aan te trekken. Er konden winstkansen in schuilen, maar we vonden het daarbij om allerlei redenen, o.a. voor het verwerven van een grote aanhang, gewenst het aandelenkapitaal zo breed mogelijk, via een massa kleine aandelen van de VAT, de Volksaandelen Trust, uit te smeren, waarbij wij tevens een soort valnet ingeval van een mislukking door het ingrijpen van de overheid trachtten uit te spreiden, door middel van een verzekering.

De voornaamste aanleiding voor mij bestond hierin, dat ik in de TV-reclame het

243

Http://www.tros.nl/index.php?id=71 (Bezocht op zondag 11 april 2010 om 14.33 uur).

244

Idenburg, Commerciële omroep in Nederland, 51.

245

Herman van Pelt, ‘De REM-affaire’ in: Mia de Bruyn, Vertrossing en verlossing (Amersfoort 1976) 81.

246

Idenburg, Commerciële omroep in Nederland, 55.

247

aangewezen middel zag om een ander product, de zonwerende gordijnen, tot de massa te brengen.248 Verolme zag in de REM dus vooral een kans om winst te maken met tv-reclame. Hij wist dat televisie de manier bij uitstek was om veel mensen te bereiken en hij had gezien dat het in Amerika en Engeland een succesvolle manier van ondernemen was. Daarnaast had Verolme veel technische ervaring: Dat het maken van een eiland in volle zee een technisch

snufje van de allereerste rang was, dus echt een kolfje naar mijn hand, heeft natuurlijk meegespeeld.249

Joop Landré, voormalig directeur van de Regerings Voorlichtings Dienst en de Nederlandse Filmproduktie Maatschappij, werd aangesteld als adviseur van Brandel en adviseur van de REM. Net als Verolme zag hij in de REM een avontuur om snel geld te verdienen: Laat ik eerlijk zijn: met het werk voor de NFM was ik mijn laatste spaargeld

kwijtgeraakt. (…) Ik was inmiddels een gevorderde vijftiger en wilde ronduit gezegd meer financiële armslag.250

Woensdagmorgen 29 juli 1964 klonken de eerste signalen van Radio Noordzee, zoals de REM-zender werd genoemd. Volgens de TROS klonken de uitzendingen buitengewoon beschaafd. Er werd jazz en marsmuziek uitgezonden en een klein beetje beatmuziek.251 Het publiek reageerde goed op de eerste uitzending. Een enquête zou hebben uitgewezen dat 83 procent van de ondervraagden vond dat de regering de uitzendingen niet mocht verbieden.252

Dat de REM populair was bij de bevolking bleek wel uit de verkoop van de aandelen. De investeerders hadden via de VAT aandelen bij Teixiera de Mattos ondergebracht en voor

f 20,- per stuk in omloop gebracht. Vanaf 17 augustus kon het Nederlandse volk deze

aandelen contant kopen.253 Honderden Nederlanders verzamelden zich op de Herengracht in Amsterdam in een lange rij voor Teixiera de Mattos.254 Na een paar dagen was de prijs van een aandeel al opgelopen tot f 30,-. Uiteindelijk werden er 350.000 aandelen verkocht aan

248

Cornelis Verolme en Leo Ott, Verolme: memoirs (Rotterdam 1971) 179.

249

Verolme en Ott, Verolme: memoirs, 179.

250

Joop Landré , Joop Landré vertelt. Een anekdotische autobiografie (Cadier en Keer 1994) 71.

251

Http://www.tros.nl/index.php?id=127 (Bezocht op zondag 11 april 2010 om 18.30 uur).

252

Idenburg, Commerciële omroep in Nederland, 62.

253

Ibidem, 60.

254

ongeveer 100.000 mensen.255

De Tweede Kamer aanvaardde op 17 september 1964 met 114 tegen 19 stemmen het wetsontwerp Installaties Noordzee.256 Het einde van de REM was nabij. Terwijl de regering haast maakte met maatregelen om de REM te verbieden, begon de onrust bij de REM te groeien. Om tegendruk te geven, volgens de TROS, meldde Jo Brandel dat de REM een gooi ging doen naar een legale zendvergunning onder de naam TROS. Op 4 november 1964, ruim een maand voordat de overheid op 17 december een eind maakte aan de uitzendingen van de REM, was de oprichting van de TROS een feit.257

De NV REM kondigde de oprichting aan en trad voorlopig als bestuur van de stichting op. Henri Minderop, juridisch adviseur bij de REM, kreeg de taak de TROS zo goed mogelijk in het zadel te krijgen.258 Om maar genoeg leden te krijgen adverteerde de TROS er lustig op los. Voor één gulden per jaar konden mensen lid worden van de omroep. De steun van De

Telegraaf voor de TROS ging daarin erg ver. Al in het najaar van 1964 eindigde columnist

Jacques Gans zijn bijdragen steevast met de tekst: ‘Ps: Heeft u uw kaart voor de REM al ingevuld? Help de storm een handje tegen de zuilendictatuur!’259

Volgens Teitler liet de REM-affaire zien, dat de regering was voorbijgegaan aan de stemming onder de bevolking. Keer op keer hadden NIPO- enquêtes immers uitgewezen dat een ruime meerderheid de REM-activiteiten steunde.260 Binnen enkele weken had de TROS namelijk ruim honderdduizend inschrijvingen. Volgens Van Pelt maakten de gebeurtenissen rondom de REM het onbehagen in Nederland manifest en werd het ‘verlammend kankeren omgebogen naar een gevoel dat er dringend iets te doen viel.’261

De REM had veel steun gekregen van De Telegraaf. In tegenstelling tot andere dagbladen schreef het dagblad positief over de REM en plaatste ze advertenties van de maatschappij. Terwijl de regering nadacht over mogelijkheden om constructies als de REM

255

Ruud Verdonck, ‘Het kerkhof van de kleine belegger’ in Trouw (30 mei 1994).

256

Kort overzicht van de geschiedenis en voorgeschiedenis van de TROS, Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid, Archieven en documentatie, Bibliotheek, Knipselarchieven, Knipselmap TROS.

257

Http://tros.nl/index.php?id=129 (Bezocht op dinsdag 20 april 2010 om 14.50 uur).

258

Ibidem.

259

Idenburg, Commerciële omroep in Nederland, 88.

260

Teitler, Overheid versus REM, 3.

261

te verbieden, vond de krant het wetsontwerp te ver gaan. In De Telegraaf van 28 februari 1964 stond te lezen dat `de ware oorzaak van alle problemen bij de verzuilde omroepen in Hilversum lag en niet bij de REM.` Zo zouden de verzuilde omroepen geen concurrentie naast zich dulden.262 Ook na de eerste officiële uitzending, op 15 augustus 1964, beschreef de krant hoe ‘het opwindende eerste experiment verliep´ waarbij ‘de ingehouden stemming het respect voor gewicht van de grote gebeurtenis bewees´.263

De lyrische woorden van De Telegraaf stonden in fel contrast met de reactie van de VARA op de REM. In zijn boek VARA: biografie van een omroep beschrijft Wijfjes hoe de omroep haar colporteurs van de VARA Radio TV Gids aanspoorde om langs huizen te gaan om potentiële abonnees in te lichten over ‘de machtige en rijke mannen achter de REM´, die winst maakten over de ruggen van de kijkers.264 Zo zou het geld dat Veronica en de REM aan reclame verdienden, in de zakken van particuliere ondernemers verdwijnen.265

De hele REM-affaire had een nasleep in de VAT en de TROS. De VAT werd omgezet in een beleggingsmaatschappij. Het kapitaal werd ondergebracht bij Teixeira de Mattos. Het bankierhuis zelf ging in 1966 failliet. Volgens Gros was de VAT er wel in geslaagd veel mensen te interesseren voor financiën en economie.266 Verolme keek niet graag terug op de REM-periode, die hij ‘de donkerste plek in mijn schaduwzijde’ noemde: Het REM-eiland is

een intermezzo geweest, het had er niet moeten zijn, ik heb dat nu ook eens meegemaakt en voor de rest houd ik me aan de wet.267

Door oproepen en aanmoedigingen door TV-Noordzee wist de TROS in zeer korte tijd veel leden te verwerven. Gros is van mening dat de omroep daarmee niets minder was geworden dan een nieuwe zuil in de zuilenmaatschappij: In feite geen organisatie dan de

reeds bestaande. Een nieuwe omroep, die echter niet een vernieuwing van de omroep betekent zoals velen zich dat hebben voorgesteld.268

262

Idenburg, Commerciële omroep in Nederland, 55.

263

Ibidem, 62.

264

Wijfjes, VARA: biografie van een omroep, 269.

265

Ibidem, 268.

266

Gros, Grijsboek televisie, 170.

267

Verolme en Ott, Verolme: memoirs, 180.

268

In het eerste omroepstatuut werden de plannen van de omroep duidelijk: 1. De stichting had het doel om ‘landelijke en regionale uitzendingen van radio- en televisieprogramma’s van voorlichtende, leerzame en ontspannende aard te bevorderen, ter bevrediging van in het Nederlandse volk levende culturele en maatschappelijke behoeften.’269 2. De stichting zou ‘tevens zendtijd ter beschikking kunnen stellen voor het uitzenden door derden van reclameboodschappen, die als zodanig ondubbelzinnig kenbaar en duidelijk afgescheiden dienen te zijn van de eigenlijke programma’s’. 3. In het programmabeleid zou ‘geen binding met enigerlei godsdienstige of politieke groepering tot uitdrukking mogen komen, teneinde het onafhankelijke karakter van de stichting tot uitdrukking te brengen’.270

Een paar maanden na de totstandkoming van dit statuut was er nog steeds geen duidelijkheid over de toekomst van de TROS. In april 1965 werd de Coördinatiecommissie opgeheven, waarmee de gezamenlijke concessieaanvraag van de TROS, TVN en Open Bestel kwam te vervallen. De TROS bleef zijn afzonderlijke aanvraag wel handhaven.271 Als reactie op de Nota betreffende het Omroepbestel stuurde Minderop namens de TROS op 16 juni 1965 een brief naar de Tweede Kamer. Het bleek dat de stichting via haar deelnemers al een contributie van f 120.000,- had vergaard.

Verder maakte de TROS bezwaar tegen een passage in de nota waarin stond dat radio-, omroep-, bioscoop- of televisieondernemingen onderworpen konden worden aan een systeem van vergunningen. Mensen die lid werden van de stichting zouden een jaarcontributie van vijf gulden moeten betalen en zich moeten inschrijven bij de Luister- en Kijkgelddienst.272 Volgens de TROS werd het omroepbestel door deze eisen nog meer gesloten voor nieuw gegadigden dan voorheen het geval was. De TROS moest haar leden op de hoogte stellen van de eisen, wat volgens Landré een ‘vrijwel hopeloze administratieve rompslomp’ met zich mee zou brengen.273

269

Omroepstatuut TROS, 4 november 1964, Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid, Archieven en documentatie, Bibliotheek, Geschonken collecties, Collectie TROS.

270

Ibidem.

271

Kort overzicht van de geschiedenis en voorgeschiedenis van de TROS, Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid, Archieven en documentatie, Bibliotheek, Knipselarchieven, Knipselmap TROS.

272

Brief van Minderop aan de Leden van de Tweede Kamer der Staten Generaal (Amsterdam 16 juni 1965), Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid, Archieven en documentatie, Bibliotheek, Knipselarchieven, Knipselmap TROS.

273

Dat een omroep wat betreft haar leden aan een getalscriterium moest voldoen, was volgens de TROS te rechtvaardigen als het ging om het geven van informatie en voorlichting ten behoeve van een belangrijke groep. Het criterium was echter, zo vond de omroep, onhoudbaar wanneer het de overdracht van cultuur en kennis en het verschaffen van amusement en ontspanning betrof: het produceren van culturele en amusementsprogramma’s is niet afhankelijk van een getal maar van de creativiteit van een team dat deze produceert.274

Interessant aan bovenstaande is de duidelijke ´bekentenis´ van de TROS dat zij het doel heeft amusementsprogramma´s te maken. In de brief komt Minderop hier meerdere keren op terug. In een artikel van Martin van Amerongen in Vrij Nederland komt ditzelfde beeld naar voren. Volgens de journalist ging het bij de omroep om één ding, namelijk ‘iets te maken dat het grote publiek leuk vindt’.275 Ben Bunders, journalist bij het Vrije Volk, schreef op 21 september 1966 in zijn rubriek ´Aan en Uit´ dat hij op een receptie had vernomen dat de TROS zich voornamelijk ging bezighouden met amusementsprogramma’s, op het niveau van Gert en Hermien Timmerman.276 Tevens zou de nadruk komen te liggen op cabaret en aangekochte Amerikaanse series, zo had Bunders vernomen.277

Op 2 december 1965 kwam de TROS formeel los van de REM, toen de opnieuw vastgestelde statuten notarieel werden vastgelegd. In tegenstelling tot de bestaande omroepen die verenigingen waren, stond de TROS als een stichting genoteerd. De stichting werd bestuurd door een bestuur en bestond uit een voorzitter, een secretaris en een penningmeester. Advocaat Henri Minderop werd secretaris van de TROS en Jan Six van Hillegom penningmeester. Landré werd per 1 juli 1966 officieel aangesteld als voorzitter en directeur. Officieel, want officieus had hij al ‘enige tijd als zodanig’ opgetreden.278

De dubbelfunctie die Landré uitoefende maakte dat hij veel macht had. Niemand hoefde hem immers te controleren in zijn functioneren. Zeker was dat Landré veel steun en sympathie kreeg van zijn medewerkers. Na een nachtelijk drinkgelag met veel whisky

274

Ibidem.

275

Martin van Amerongen, ‘De TROS, een goede gast in de huiskamer’ in: Vrij Nederland (13 november 1967).

276

Gert en Hermien Timmerman vormden een Nederlands artiestenduo dat in de jaren zestig veel succes had.

277

Persspiegel en informatiebulletin (1966 nummer 36), Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid, Archieven en documentatie, Bibliotheek, aldaar 9.

278

verscheen de directeur de volgende ochtend met een kater bij een televisieopname van de TROS. De opnameleider zette snel de opnamen stop zodat Landré zijn roes kon uitslapen. De

TROS-medewerkers in die dagen vormden in wezen een hechte vriendenclub. Als de directeur een fout maakte - en dat deed ik die avond beslist - dan bleef zoiets voor de buitenwereld verborgen.279

Op 10 mei 1966 werd bekendgemaakt dat de stichting met ingang van 1 oktober 1966 als aspirant-omroeporganisatie drie uur radiozendtijd en één uur televisiezendtijd kreeg toegewezen. Volgens Jan Bank was de TROS opgericht vanuit een ‘buitenparlementaire’ oppositie tegen de zuilen.280 Hij is van mening dat de omroep groot kon worden door een goede en vooral effectieve schatting van wat de kijkers wilden zien.

Men heeft het gezocht in de verstrooiende programma’s, die volgens eigen TROS-tellingen 61 procent van het programma-aanbod uitmaken. De andere categorieën die volgens de Omroepwet aan bod moeten komen, zijn ook in de TROS-telling matig; informatief en educatief samen 28 procent, cultureel elf procent.281

Hoewel Bank met de woorden ‘buitenparlementaire’ oppositie in het artikel lijkt te beweren dat de TROS doelbewust de verzuiling poogde te doorbreken, brengt hij toch een nuance aan. Zo stelt hij verderop in het artikel vast dat de TROS in ieder geval een doorbraak van het Hilversumse zuilenstelsel was, doordat ze géén levensbeschouwelijke of politieke kleur bekende. Waar de AVRO kon worden beticht van een zekere liberale kleur bij informatieve programma’s, liet de TROS ook dat na.

Volgens Landré maakte de TROS effectief gebruik van de verzuiling die gaande was:

De tijden dat een reformatorische klantenkring slechts bij de gereformeerde grutter kocht, waren dus voorgoed voorbij. Deze ontzuiling gaf de volkomen onafhankelijke TROS, die niet tamboereerde op de traditionele levensbeschouwing van de oude zuilen, natuurlijk de nodige ruimte.282 In een brief aan de leden van de TROS benadrukte de omroep nog eens waar ze voor stond. Zo viel te lezen dat de TROS een programma wilde maken dat ‘vooral

279

Ibidem, 98.

280

Jan Bank, ´De onweerstaanbare opkomst van de TROS´ in: De Volkskrant (4 december 1973) in: De Bruyn,

Vertrossing en verlossing, 96. 281

Bank, ‘De onweerstaanbare opkomst van de TROS’ in: De Bruyn, Vertrossing en verlossing, 96.

282

ontspanning en ontwikkeling beoogde, vrij van politieke of andere invloeden’.283 Ons streven

wil vooral niet zeggen een nieuwe zuil erbij, doch is gericht op een nieuw open omroepbestel, zoals honderdduizenden Nederlanders, onder wie ook u, dat wensen.284

In een artikel in De krant om de week, een gratis omroepblad dat vanaf oktober 1964 om de week verscheen, werd getwijfeld aan de intenties van de TROS-leden om lid te worden van de omroep. Zo vroeg de krant zich af of mensen lid van de TROS wilden worden vanuit een maatschappelijk, cultureel of geestelijk verlangen of dat hier ‘we doen mee, lekker pesten?’ van toepassing was.285 Vervolgens trok de krant de conclusie dat de omroep ‘een vertoon van onlust tegen de bestaande programmaversnippering was’.286

Binnen twee jaar moest de TROS 100.000 leden bij de Dienst Luister- en Kijkgelden hebben ingeschreven om een C-omroep te kunnen worden. Zou dat niet lukken, dan zou de omroep weer verdwijnen. Volgens Landré wachtte de TROS een lastige klus: En dus was het

razend moeilijk om gevestigde namen uit de omroepwereld aan te trekken. Ik had het volgende perspectief te bieden: je salaris gaat achteruit en misschien bestaan we over 2 jaar niet meer.287 Toch moest de televisieprogrammering klaar zijn voor 2 oktober 1966, de dag dat de TROS voor het eerst mocht uitzenden. Hoe die eerste halfjaarprogrammering eruit zag en hoe de identiteit van de TROS daaruit was af te leiden, is te lezen in hoofdstuk 3.

283

Brief van de TROS aan de TROS-deelnemers (Amsterdam april 1965), Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid, Archieven en documentatie, Bibliotheek, Geschonken collecties, Collectie TROS.

284

Ibidem.

285

‘Krijgt de TROS ooit zendtijd?’, Krant om de week (1 oktober 1964).

286

Ibidem.

287

In document De TROS is los (pagina 47-56)