Hoofdstuk 3 De TROS-programmering van het eerste half jaar
3.2 Reacties naar aanleiding van de eerste persconferentie
Op 26 september 1966, enkele dagen voordat de TROS voor het eerst uitzendingen op de Nederlandse televisie zou verzorgen, hield de omroep een persconferentie over de programma’s van het eerste kwartaal. De dag erna stonden de commentaarrubrieken in de Nederlandse kranten vol. Zo beschreef De Rotterdammer hoe TROS-directeur Landré uitlegde dat de TROS wegens gebrek aan geld en gebrek aan voldoende zendtijd nog niet alles kon doen wat ze wilde.305 Zo was het onder die omstandigheden nog niet mogelijk actualiteitenprogramma’s te maken, zo legde Landré uit.
Uit Het Vaderland bleek dat Landré verbolgen was omdat hij naar zijn mening van de NRU en de NTS (de beheerders van de studio’s en het technische materiaal) onvoldoende medewerking zou krijgen. Daarnaast was het de omroep volgens hem niet toegestaan om van de TrosKompas een familieblad te maken, zo stond in De Tijd te lezen.306 Volgens Landré was dit alles een vorm van zuilendictatuur.307
Volgens het Algemeen Handelsblad was er iets anders aan de hand. Dat de TROS moeilijkheden had om financieringsmogelijkheden te krijgen, wijdde de krant aan het gegeven dat men de omroep te licht vond. Omdat de TROS zich als pionier van de openheid
304
Brief van de TROS aan de TROS-deelnemers (Amsterdam april 1965), Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid, Archieven en documentatie, Bibliotheek, Geschonken collecties, Collectie TROS.
305
Persoverzicht 66/04, NRU, Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid, Archieven en documentatie, Bibliotheek, Knipselarchieven, Knipselmap TROS, p. 1-4, aldaar 1.
306
Volgens de Federatie van Omroepverenigingen, zo verklaarde de federatie in De Tijd, bestonden er al jarenlang afspraken tussen de Nederlandse Dagblad Pers en de Federatie. Hierin stond dat omroepen alleen artikelen mochten publiceren die betrekking hadden op de programma’s.
307
Persoverzicht 66/04, Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid, Archieven en documentatie, Bibliotheek, Knipselarchieven, Knipselmap TROS, aldaar 2.
had aangekondigd zou al gebleken zijn dat de omroep niet in staat was in ‘de in het Nederlandse volk levende culturele en maatschappelijke behoeften’ te kunnen voorzien.308 Op de vraag hoe de TROS zich qua programmering meende te onderscheiden van de bestaande omroepen antwoordde Landré: ‘Wij kunnen niet helemaal originele en nog nooit vertoonde programma’s uit de grond stampen en zeker niet met zo weinig geld; waarin wij verschillen met de anderen moet blijken uit onze jeugdige aanpak van de programma’s en de manier, waarop wij die brengen’.309
Volgens De Nieuwe Rotterdamse Courant was het opvallend dat de programma’s die de TROS zou gaan maken qua karakter in niets afweken van de programma’s die al door de bestaande omroepverenigingen sinds jaar en dag werden uitgezonden.310 Het Haarlems
Dagblad schreef dat de TROS nú de kans had om zich te bewijzen aan het Nederlandse volk. Gebeurt dat nu ook? De TROS doet hier vaag-geheimzinnig over. ‘Kijkt U maar’, zegt men enerzijds. Aan de andere kant pareert men opmerkingen over een uit de programmering niet duidelijk naar voren springen van een nieuw, eigen gezicht met klachten over geldgebrek. (…) Enfin, men mag nieuwkomers niet beoordelen naar woorden alleen, maar vooral naar hun daden en daarbij is een inspeeltijd van een jaar wellicht een goede marge.311
Dagblad Trouw maakte de eerste TrosKompas met de grond gelijk. Op 27 september 1966, één dag na het uitkomen van de eerste omroepgids, schreef de krant: Liefhebbers van
klassieke muziek zullen weinig genoegen aan het blad beleven omdat bijna nergens vermeld wordt welke werken gespeeld worden. Soms worden zelfs de componisten niet vermeld en weet de lezer slechts dat er door X-orkest een concert gegeven wordt.312 Daarnaast vond de krant dat er te weinig informatie over buitenlandse zenders in de TrosKompas stond. Bovendien zouden begeleidingen bij de radio- en televisieprogramma’s helemaal ontbreken.
Wel geeft ‘TROS-Kompas’ enkele interviews en een verhaal over ‘Reuma en de minirok’.313 308 Ibidem, 4. 309 Ibidem, 1. 310
Persoverzicht 66/105, NRU, Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid, Archieven en documentatie, Bibliotheek, Knipselarchieven, Knipselmap TROS, 2.
311
Ibidem, 3.
312
Persoverzicht 66/04, Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid, Archieven en documentatie, Bibliotheek, Knipselarchieven, Knipselmap TROS, 3.
313
Volgens Van Amerongen was de bewuste persconferentie voor Landré ‘niet zo’n leuke zitting’.314 Dat men sceptisch was over de programmering was begrijpelijk, omdat het ‘als twee druppels water leek op de divertisserende eenheidsworsten die men elders in het Gooi in elkaar pleegt te draaien’.315 Maar 1 oktober zou volgens de journalist een triomfantelijke dag worden voor de voorzitter, die het ‘aan zijn lippen hangende Nederlandse volk beloofde dat de TROS zich in de huiskamer als een goede gast zou gedragen’.316
Ook De Telegraaf, die steevast sympathiek stond tegenover de TROS, was enthousiast. Op 30 september schreef de krant dat de monopoliepositie van de zuilen doorbroken was, hoe bescheiden dat ook nog was.317 Volgens de krant was het niet mogelijk dat de TROS met een geheel nieuwe programmering kwam; van belang was het feit dat het omroepbestel definitief veranderd was.318
De eerste TrosKompas verscheen op 1 oktober 1966. In het voorwoord werd gerefereerd aan de ontstaansgeschiedenis van de omroep met woorden als ‘een te bevaren koers’, ‘een kundig kapitein en een dito bemanning’ en ‘steun van de passagiers’.319 De TROS
komt als vriend uw huiskamer binnen. Zij zal zich weten te gedragen, zoals het een gast betaamt. Zij zal de overtuiging van een ieder eerbiedigen, dus nooit willen kwetsen of aanstoot geven. Onder alle omstandigheden wil de TROS een geziene gast blijven.320
Op basis van het Radiobesluit 1965 en het Televisiebesluit 1956 kreeg de TROS als aspirant-omroeporganisatie met ingang van 1 oktober 1966 per week drie uur radiozendtijd en één uur televisiezendtijd.321 Omdat één uur televisie in de week een vervelende inbraak
314
Van Amerongen, ‘De TROS, een goede gast in de huiskamer’.
315
Ibidem.
316
Ibidem.
317
Persspiegel en informatiebulletin (1966 nummer 37), Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid, Archieven en documentatie, Bibliotheek, 2.
318
Waarom het niet mogelijk was dat de TROS met een nieuwe programmering kwam, vermeldt De Telegraaf niet. Vermoedelijk omdat de omroep daar nog te weinig geld voor had.
319
TrosKompas (1-8 oktober 1966), Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid, Archieven en documentatie, Bibliotheek, Omroepgidsen, 3.
320
Ibidem, 3.
321
Afschrift van minister Vrolijk, minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk aan het bestuur van de TROS (Den Haag 14 december 1965), Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid, Archieven en
in het avondvullende programma van een van ‘de grote vier’ betekende, werd de TROS door de vier omroepen geadviseerd de televisiezendtijd op te sparen. Zo zouden ze vier uur per maand hebben en een avondvullend programma kunnen maken. Slim bedacht, maar de heer
Minderop en ik wensten niet in die val te lopen. We wilden ons gezicht iedere week laten zien en niet ééns per maand!322
In de brief aan de TROS gaf minister Vrolijk tevens een reactie op de vraag van de TROS om meer zendtijd: Op uw verzoek tot toewijzing van meer zendtijd in radio en televisie
dan waarin de bepalingen van het Radiobesluit 1965 en het Televisiebesluit 1956 in eerste instantie voorzien, zal ik terugkomen, nadat u met uw uitzendingen bent begonnen, indien de ontwikkeling met betrekking tot de aantallen houders van een radiokaart of televisiekaart, die zich als contribuanten van uw Stichting hebben ingeschreven, daartoe aanleiding geeft.323
Voor Landré was het hoe dan ook een heuglijk moment: We mochten op 1 oktober 1966 met
uitzenden beginnen, nadat nog getracht was ons ervan te overtuigen dat het misschien beter was te wachten tot 1967. Daar trapten wij bepaald niet in!324