• No results found

4. Caravaggisme in Lotharingen

4.2. Georges de la Tour

4.2.3. Opdrachtgevers van La Tour

4.2.3.2. Religieuze opvattingen van La Tours opdrachtgevers

De stijl en onderwerpskeuze van La Tours werken sloten goed aan bij de contrareformatorische opvattingen die in Lotharingen heersten. De nieuwe regels voor kunst die waren opgesteld door het Concilie van Trente werden meestal nauwkeurig opgevolgd door La Tour; doorgaans beeldde hij alleen het meest essentiële af en ‘niets wat de beschouwer zou afleiden van het mysterie van

225 Thuillier 2012, p. 293 (cat.nr. 70).

226

Conisbee 1948, pp. 85-87, 268; Thuillier 2012, pp. 103, 293 (cat.nrs. 70, 71).

227 Sylvestre heeft hiervoor 1465 inventarissen geraadpleegd. Zie: p. 19 (n. 67) van deze scriptie; Claude Lorrain (…) 1982, p. 29. Ook Pariset heeft aandacht besteed aan zeventiende-eeuwse kunstverzamelingen van onder andere de Lotharingse burgerij. Pariset 1948, pp. 127-128.

228 Conisbee 1996, p. 119.

229 De inventaris van wijlen Claude François en Jacqueline Claudel vermeldt ‘Une Vierge de Monsieur de La Tour, original, cinq écus.’ Thuillier 2012, p. 296 (cat.nr. A2).

55

zaligmaking’.230

Daarnaast schilderde La Tour vele heiligen, die door toedoen van de

Contrareformatie diep vereerd werden; zo vervaardigde hij meerdere keren een voorstelling van Hiëronymus, die door het Concilie werd aangewezen als belangrijkste Kerkvader.231 Ook de kunstliefhebber Alphonse de Rambervillers, die La Tour naar alle waarschijnlijkheid kende, was een groot voorstander van contrareformatorische ideeën en verering van heiligen; zodoende had hij genoeg redenen om La Tours werk te appreciëren.232 Er is echter geen bewijs dat

Rambervillers werken van La Tour bezat. Conisbee meent daarentegen wel dat zijn kunstcollectie invloed kan hebben gehad op La Tour.233

Daarnaast zijn de denkbeelden van bedelorden en mystici, die nauw verwant waren aan het contrareformatorisch gedachtegoed, meermaals in verband gebracht met La Tours werk. Met name bedelorden, die armoede, liefdadigheid, nederigheid en meditatie propageerden, zullen gevonden hebben dat La Tour hun ideeën goed verbeeldde. Hun ideeën zijn terug te vinden in onderwerpen als La Tours voorstellingen van berouwvolle heiligen, nederige apostelen en de liefdadigheid die Irene tentoonspreidt bij het verzorgen van de heilige Sebastiaan. De

opvattingen van bedelorden worden daarnaast benadrukt door La Tours stijl: figuren zijn niet afgebeeld in kostbare kleding of in een verheven houding, maar als eenvoudige, gewone mensen, vaak weergegeven met gebogen rug en een deemoedige of nadenkende blik. Bijzonder suggestief zijn bijvoorbeeld de voorstellingen van een in het kaarslicht starende Maria Magdalena, en één van de apostelen in Albi, Filippus. Tenminste één werk van La Tour (De berouwvolle Maria Magdalena uit ca. 1637-1638) bevond zich dan ook bij de franciscanen, hoewel La Tour dit werk, zoals hiervoor is besproken, niet in opdracht schilderde van deze bedelorde.234

Toch hield La Tour zich vermoedelijk niet altijd aan de decorumregels die in Lotharingen golden; in het eerder genoemde werk De berouwvolle heilige Hiëronymus [afb. 71] gaf hij Hiëronymus allerminst verheven weer. Kerken en kloosters zouden dit misschien respectloos

230

McClintock 2003, p. 26.

231 Ibid., p. 22.

232 Ibid., pp. 8, 23.

Aanwijzingen dat La Tour en Alphonse de Rambervillers contact met elkaar kunnen hebben gehad: Rambervillers had al tijdens La Tours jeugd contact met zijn ouders, en was als familie van Diane le Nerf en als haar getuige aanwezig op haar huwelijk met La Tour in 1626. Rambervillers’ zoon Louis werd peetoom van één van La Tours zoons (die eveneens Louis heette). Daarnaast assisteerde La Tour Louis de Rambervillers met het kopen van een huis. Thuillier 2012, pp. 44, 251 (archiefstuk 27 oktober 1625), 253 (archiefstukken 7 oktober 1628, 7 november 1629).

233 Conisbee 1996, p. 16.

56

hebben gevonden; één van de twee versies van dit werk was dan ook mogelijk bestemd voor de antichambre in het paleis van kardinaal De Richelieu, en ik vermoed dat ook de andere versie door een privéverzamelaar werd gekocht.235

Een aantal werken in La Tours oeuvre zijn tevens in verband gebracht met mystiek. McClintock ziet in de iconografie van vier varianten van De berouwvolle Maria Magdalena de vier stappen om een mystieke ervaring te bereiken: bekering, berouw, contemplatie en eenwording met God.236 Als La Tour de schilderijen door middel van deze iconografie werkelijk met elkaar wilde verbinden, lijkt het me aannemelijk ze bedoeld waren als een serie voor één opdrachtgever. Daaruit volgt dat ze waarschijnlijk ook ongeveer dezelfde afmetingen moesten hebben, zoals de meeste werken in een serie (bijvoorbeeld La Tours Apostelen). De afmetingen van de vier werken zijn echter zeer verschillend ten opzichte van elkaar.237

Volgens McClintock wordt mystiek ook weerspiegeld in La Tours voorstellingen van de heilige Franciscus. Tegenwoordig zijn hier alleen kopieën van bekend, maar deze zijn wel trouw aan La Tours stijl [afb. 72]. McClintock meent dat ze de verloren originele werken dicht benaderen en als uitgangspunt kunnen dienen voor zijn analyse. In deze werken zijn overbodige details

wederom weggelaten en de composities zijn eenvoudig. La Tour heeft Franciscus’ extase op een overtuigende manier weergegeven; de heilige leunt achterover, houdt zijn ogen gesloten en zijn mond halfopen. Franciscanen konden zich vinden in het mystieke gedachtegoed en hielden zich ook zelf bezig met mystiek. In 1630 hadden de franciscanen inmiddels negentig vestigingen in Lotharingen, en in 1632 stichtten de franciscanen een klooster in Lunéville. Hoewel La Tour een aantal voorstellingen van de heilige Franciscus voor een Parijse verzamelaar schilderde, is het

235 Thuillier 2012, p. 188.

236 De vier varianten die McClintock bespreekt bevinden zich in particulier bezit; de National Gallery of Art, Washington; het Louvre, Parijs en het Metropolitan Museum of Art, New York. McClintock 2003, pp. 86-90. Volgens McClintock zijn dit de enige versies van De berouwvolle Maria Magdalena die La Tour zelf maakte, maar Thuillier beschouwt een versie in het County Museum of Art in Los Angeles ook als origineel. Thuillier 2012, p. 289 (cat.nr. 48).

237 De afmetingen van het vroegst gedateerde werk zijn onbekend, maar in tegenstelling tot wat het geval is bij de andere werken, is de lengte korter dan de breedte. De versie in Washington is 113 x 93 cm groot, die in New York 134 x 92 cm en de versie in Parijs meet 128 x 24 cm. Thuillier 2012, pp. 288 (cat.nr. 43), 290 (cat.nrs. 51 en 52).

57

niet onmogelijk dat hij tenminste één versie voor de franciscanen in Lunéville of elders in Lotharingen vervaardigde.238

In de Spaanse mystiek was behalve extase en wonderen ook een ander thema belangrijk: ‘het moment tijdens het gebed waarop de ziel, in het holst van de nacht, werd geconfronteerd met zichzelf’.239

Een Lotharingse geestelijke, André de l’Auge, nam dit thema over en introduceerde het in Lotharingen, waar het werd aangeduid als ‘la nuit de l’âme’.240

Het sluit naadloos aan op de sfeer van La Tours nachtelijke weergaves van mediterende heiligen. Omdat er vrij weinig bekend is over zijn eigen ideeën over religie, is het echter niet met zekerheid te zeggen of hij het concept van ‘la nuit de l’âme’ kende, en tot uitdrukking wilde laten komen in zijn werk. Wel opvallend is dat het nachtelijke thema ook te vinden is in de mystieke gedichten, die in 1624 werden opgedragen aan Margherita Gonzaga. Eén gedicht handelt over ‘de ongelukkige nacht van Petrus’: ‘donkerste nacht van alle nachten, nooit zal de stralende lamp je bereiken met zijn helderheid.’241

Opmerkelijk is dat dit werd geschreven in het jaar dat La Tour een ‘Image St Pierre’ schilderde voor Margherita’s echtgenoot, Henri II.