• No results found

115. Op basis van het onderscheid tussen de verschillende fases in de opbouw van de verzorging van een mobiele dienst maakt het college voor de marktafbakening in eerste instantie een

onderscheid tussen de volgende diensten:

- toegang op openbare mobiele telefoonnetwerken;

- gespreksopbouw op openbare mobiele telefoonnetwerken; - gespreksdoorgifte;

- gespreksafgifte op afzonderlijke mobiele netwerken.

116. In de Aanbeveling maakt de Commissie onderscheid tussen toegang en gespreksopbouw enerzijds en gespreksafgifte anderzijds:

“De belangrijkste elementen die nodig zijn om een dienst op retail-niveau te verzorgen zijn netwerktoegang, gespreksopbouw en (verschillende soorten) gespreksdoorgifte, en waar nodig gespreksafgifte op andere netwerken. Netwerktoegang en gespreksopbouw worden meestal samen door een netwerkexploitant geleverd, zodat beide diensten kunnen worden beschouwd als onderdeel van dezelfde markt op wholesale-niveau.” 58

117. De onderhavige analyse beslaat de dienst van gespreksafgifte op openbare mobiele telefoonnetwerken. In het vervolg van dit besluit zal aan deze dienst worden gerefereerd als

Bepaling van de relevante markt

‘gespreksafgifte’. De markt voor toegang en gespreksopbouw op mobiele netwerken is onderwerp van een separate analyse en een separaat besluit. 59 Hetzelfde geldt voor de analyse van de markt voor gespreksdoorgiftediensten.60

118. De dienst gespreksafgifte omvat zowel de feitelijke toegang tot het netwerk van de aanbieder van de mobiele gespreksafgifte als het afwikkelen van het gesprek door deze aanbieder. De feitelijke toegang tot het netwerk valt te kwalificeren als een interconnectiedienst zoals bedoeld in artikel 1.1, onder m van de Tw. Interconnectie wordt daar omschreven als een “specifiek type toegang dat wordt gerealiseerd tussen exploitanten van openbare netwerken, inhoudende het fysiek en logisch

verbinden van openbare communicatienetwerken die door dezelfde of een andere onderneming worden gebruikt om het de gebruikers van een onderneming mogelijk te maken te communiceren met die van dezelfde of een andere onderneming of toegang te hebben tot diensten die door een andere onderneming worden aangeboden”.

5.3.1 De relevante productmarkt

Retail

119. Mobiele gespreksafgifte (ook wel bekend als Mobile Terminating Access, MTA) is naast

toegang en gespreksopbouw één van de bouwstenen voor een gesprek van een vaste of een mobiele telefoon naar een mobiele telefoon. Op retailniveau wordt deze dienst echter niet als een afzonderlijke dienst aan eindgebruikers aangeboden. Mobiele gespreksafgifte is voor de eindgebruiker een

integraal deel van de (met toegang, opbouw en eventueel doorgifte gebundelde) gespreksdienst die door aanbieders van vaste of mobiele telefonie aan hem wordt aangeboden.

120. De kosten van gespreksafgifte worden in de lidstaten van de EU afgerekend op basis van het zogenaamde ‘calling party pays’ (CPP)-principe, waarbij de eindgebruiker die het gesprek initieert de kosten van het hele telefoongesprek betaalt, dus voor de toegang, gespreksopbouw, eventuele doorgifte en afgifte. Een abonnee die gebeld wordt betaalt zijn eigen aanbieder dus niet voor het afleveren van het telefoongesprek dat hij ontvangt. Ter illustratie: indien eindgebruiker a, met een abonnement bij operator A, belt naar eindgebruiker b, met een abonnement bij operator B, verzorgt operator B in opdracht van operator A de afwikkeling van het deel van het telefoongesprek over netwerk B. Operator B brengt operator A het mobiele gespreksafgiftetarief in rekening ter vergoeding van de gespreksafgifte. Operator A brengt een retailtarief voor het gehele gesprek in rekening bij de opbeller (eindgebruiker a). Het feit dat de abonnee het tarief om gebeld te worden niet zelf betaalt, maakt het aannemelijk dat hij ongevoelig zal zijn voor prijsverhogingen voor deze dienst.61

59 OPTA, De markt voor toegang en gespreksopbouw op openbare mobiele telefoonnetwerken, november 2005.

60 Ontwerpbesluit OPTA d.d. 1 juli 2005 betreffende de wholesalemarkten voor doorgiftediensten op het vaste openbare telefoonnetwerk.

61 NMa, Rapportage over de marktdefinitie van het afwikkelen van gesprekken op mobiele netten, 1 augustus 2002, p. 14. De situatie zoals beschreven in deze rapportage is sindsdien niet of nauwelijks gewijzigd. Het college acht de conclusies uit dit rapport dan ook nog steeds actueel.

Bepaling van de relevante markt

121. Bij de afbakening van de relevante (product)markt is het gebruikelijk om de kleinst mogelijke markt te identificeren en vervolgens te bezien in hoeverre aanleiding bestaat om de relevante markt uit te breiden. Bij mobiele gespreksafgifte is de kleinst denkbare markt het afleveren van verkeer bij één specifieke eindgebruiker. Bij een kleine maar significante prijsverhoging van de (binnenlandse) gespreksafgiftedienst zal deze eindgebruiker zeer waarschijnlijk niet overstappen naar een ander netwerk. Het CPP beginsel zorgt er immers voor dat de gebelde partij niet voor deze verhoging opdraait. Het feit dat de gebelde partij ongevoelig is voor een prijsverhoging leidt er bovendien toe dat hij bij een kleine significante prijsverhoging niet op zoek zal gaan naar andere substituten.

122. De dienst mobiele gespreksafgifte wordt aangeboden zodra een op een vast of mobiel netwerk aangesloten abonnee een oproep doet naar een abonnee die is aangesloten op het mobiele netwerk van een andere operator. Het college heeft onderzocht of er voor eindgebruikers alternatieven bestaan die van belang zijn bij het afbakenen van de relevante markt.

123. Een prijsverhoging van mobiele gespreksafgifte van operator A zou een bezitter van een vast toestel ertoe kunnen aanzetten abonnees van A te bellen met een mobiel toestel dat is aangesloten op het netwerk van A. Daarvoor moet minimaal aan drie voorwaarden zijn voldaan. Ten eerste moet de prijs voor on net bellen op het net van A lager zijn dan het bellen vanaf een vast toestel naar A. Ten tweede moet de beller een mobiel toestel behorende tot het net van A tot zijn beschikking hebben. En ten derde moet de beller weten dat de te bellen persoon een abonnement bij A heeft. Het college acht het op voorhand niet waarschijnlijk dat cumulatief aan deze drie voorwaarden wordt voldaan. Ten eerste zijn in Nederland thans meerdere mobiele netwerkoperators actief. Doordat slechts een beperkt deel van de eindgebruikers beschikt over toegang tot meerdere netwerken, is de kans klein dat aan de tweede voorwaarde wordt voldaan. Ten tweede is slechts een zeer beperkt deel van de eindgebruikers bewust op de hoogte van het netwerk waarop de te bellen persoon bereikbaar is. Ook kwantitatieve analyse wijst uit dat een verhoging van het gespreksafgiftetarief niet leidt tot een significante daling van het aantal afgegeven minuten.62

124. Het college heeft ook geen aanwijzingen dat er andere aanpassingen in het belgedrag van eindgebruikers plaatsvinden die een disciplinerende werking op aanbieders van mobiele

gespreksafgifte hebben. Als van een dergelijke indirecte concurrentiedwang sprake zou zijn, zou een verhoging van het gespreksafgiftetarief moeten leiden tot een significante daling van het aantal afgegeven minuten. Zoals hierboven reeds is geconstateerd is dat niet het geval.

125. Het college kan geen alternatieven aanwijzen die tot vraagsubstitutie leiden en die aanleiding geven tot een bredere afbakening van de markt. In het kader van het onderzoek naar de

aanwezigheid van partijen met aanmerkelijke marktmacht zal in het volgende hoofdstuk nader aandacht besteed worden aan diensten die weliswaar geen substituut zijn, maar waar mogelijk toch een (indirecte) prijsdruk vanuit gaat.

62 Rapportage over de marktdefinitie van het afwikkelen van gesprekken op mobiele netten, NMa, 1 augustus 2002, p. 16.

Bepaling van de relevante markt

126. Na de constatering van de afwezigheid van vraagsubstitutie stelt het college vast dat ook van aanbodsubstitutie geen sprake is. Een andere partij is immers niet in staat om gespreksafgifte op een bepaald netwerk aan te bieden. De toegang tot een op een bepaald netwerk aangesloten

eindgebruiker wordt namelijk volledig gecontroleerd door de eigenaar van dat netwerk. Wholesale

127. De afwezigheid van vraagsubstitutie op de eindgebruikersmarkt werkt door op de

wholesalemarkt als gevolg van het feit dat de bellende partij alle kosten van het gesprek voor zijn rekening neemt.63 Op grond van de analyse van de vraagsubstitutie kan geconcludeerd worden dat de relevante markt beperkt is tot de afgifte van een gesprek bij een individuele eindgebruiker.

128. Het is voor een aanbieder van mobiele telefonie ondoenlijk om op een gemakkelijke wijze een verschillende prijs te rekenen voor gespreksafgifte voor verschillende gebruikers op hun netwerk; de tarieven om elke abonnee op netwerk X te bellen zijn dus gelijk.64 De aanwezigheid van een dergelijke common pricing constraint65 leidt tot een ruimere marktafbakening. Het college gaat derhalve bij het afbakenen van de relevante markt uit van de markt voor gespreksafgifte op een afzonderlijk mobiel netwerk.66

Gespreksafgifte op 3G netwerken

129. Het college heeft gekeken of er redenen zijn om nader te segmenteren naar afgifte op een 3G netwerk (UMTS). Voor een eindgebruiker onderscheidt het afwikkelen van gesprekken over een 3G-netwerk zich niet van dezelfde dienst over een 2G 3G-netwerk; hij weet immers meestal niet op welk netwerk degene die hij belt is aangesloten. Ook voor een aanbieder van de dienst onderscheidt gespreksafgifte op een 3G netwerk zich niet wezenlijk van afgifte op een 2G netwerk. Het college is daarom van mening dat op het moment dat aanbieders in staat zijn om mobiele gespreksafgifte aan te bieden via een 3G-netwerk, deze dienst gerekend kan worden tot de relevante markt voor mobiele gespreksafgifte. Dit standpunt is in lijn met het uitgangspunt van het Europees regelgevingskader dat regulering techniekneutraal dient te zijn.67

Conclusie relevante productmarkt

130. Het college concludeert dat de relevante productmarkt bestaat uit de wholesalemarkt voor gespreksafgifte op een afzonderlijk mobiel netwerk.

63 Zie ook Aanbeveling van de Commissie, toelichting op p. 38.

64 Zie ook Aanbeveling van de Commissie, toelichting op p. 38.

65 Zie ook randnummer 51.

66 Tot dezelfde conclusie komen ook de Commissie in de Aanbeveling en de d-g NMa in de‘Rapportage over de

marktdefinitie van het afwikkelen van gesprekken op mobiele netten’.

Bepaling van de relevante markt

5.3.2 De relevante geografische markt

131. De dienst mobiele gespreksafgifte behelst het afgeven van gesprekken op de individuele netwerken van in Nederland opererende aanbieders. Het verzorgingsgebied van deze netwerken beslaat (vrijwel) geheel Nederland. Ook de tarifering duidt op een nationale markt. De

wholesaletarieven voor het bellen naar een mobiel toestel zijn per aanbieder in heel Nederland gelijk, terwijl internationale tarieven daarvan verschillen.68 Bij een kleine maar significante prijsverhoging van de gespreksafgiftedienst in Nederland zullen er geen buitenlandse operators als MNO kunnen

toetreden (onder andere als gevolg ven het feit dat er een specifieke vergunning nodig is voor het gebruik van de Nederlandse frequentieruimte). Deze vergunningen zijn verstrekt aan de vijf Nederlandse MNO’s en er worden geen nieuwe verstrekt. Het college concludeert dan ook dat de relevante geografische markt Nederland is.

Conclusie relevante geografische markt

132. De relevante geografische markt voor gespreksafgifte op afzonderlijke mobiele netwerken is Nederland.