• No results found

155. Marktaandeel is een belangrijk criterium bij het bepalen van marktmacht. Aangezien de relevante markt is gedefinieerd als gespreksafgifte op het eigen netwerk, is elke aanbieder per definitie monopolist op de relevante markt (marktaandeel 100%). Elke aanbieder beheerst volledig de toegang tot de eigen eindgebruikers. Een andere partij die deze eindgebruikers wil bereiken, is daarvoor afhankelijk van de medewerking van de betreffende mobiele aanbieder. Dit is een sterke aanwijzing voor een dominante positie van KPN op zijn eigen netwerk. Hieronder onderzoekt het college of er binnen of buiten de markt factoren zijn die deze dominante positie mogelijk zouden kunnen afzwakken. De volgende factoren zijn daarbij relevant: toetredingsdrempels, potentiële concurrentie en kopersmacht.

Toetredingsdrempels en potentiële concurrentie

156. Ten aanzien van mogelijke alternatieven voor gespreksafgifte heeft het college vastgesteld dat voor mobiele gespreksafgifte geen volwaardige substituten op de markt bestaan. Toetreding is niet mogelijk. De aanbieder van het mobiele netwerk blijft in alle gevallen de enige aanbieder van gespreksafgifte op dat netwerk.

157. Gezien het feit dat geen toetreding mogelijk is, zal een potentieel concurrerend product gebruik moeten maken van een andere technologie. Uit de reacties van marktpartijen op de vragenlijsten komt naar voren dat binnen afzienbare termijn geen toepasbare technologische ontwikkelingen

geïntroduceerd zullen worden die het mogelijk maken om een mobiele eindgebruiker buiten zijn eigen aanbieder om te bereiken. Voorts komt naar voren dat het evenmin waarschijnlijk is dat bestaande technieken, zoals meerdere SIM kaarten in een telefoon of het openstellen van SIM kaarten voor meerdere aanbieders, binnen afzienbare termijn in Nederland aangeboden zullen gaan worden.

Beoordeling aanmerkelijke marktmacht

Kopersmacht en concurrentiedwang vanuit retailmarkten

158. De aanwezigheid van afnemers met een sterke onderhandelingspositie kan van invloed zijn op de mate waarin een onderneming zich onafhankelijk van zijn afnemers kan gedragen. Op de markt voor mobiele gespreksafgifte zou tegenwicht van de vrager (countervailing buyer power) de

mogelijkheden kunnen beperken voor bijvoorbeeld het hanteren van buitensporig hoge afgiftetarieven. 159. Kopersmacht wordt over het algemeen bepaald door te kijken naar de omvang van de afname van de grootste vragers in relatie tot de totale afzet van een onderneming. Indien een klein aantal afnemers een groot deel van de totale vraag voor zijn rekening neemt, kan sprake zijn van kopersmacht. In bepaalde gevallen zijn bijvoorbeeld grootzakelijke klanten in staat om bij hun

leveranciers betere voorwaarden te bedingen dan kleinere klanten. Van belang daarbij is wel dat deze vragers een alternatief hebben en dat de overstap naar een concurrerende aanbieder of vervangende dienst een geloofwaardige dreiging is. Het college heeft naar verschillende mogelijke vervangende diensten gekeken om te beoordelen of afnemers van mobiele gespreksafgifte in staat zouden zijn kopersmacht uit te oefenen. Deze vervangende diensten zouden dan voor indirecte prijsdruk kunnen zorgen.

160. Aanbieders die verkeer bij een mobiele eindgebruiker willen afleveren, kunnen ervoor kiezen om een telefoongesprek af te wikkelen door middel van indirecte interconnectie. In dat geval verloopt een telefoongesprek van netwerk A naar netwerk B via een derde netwerk. Operator A neemt dus niet zelf de dienst mobiele gespreksafgifte van de mobiele aanbieder af, maar laat zijn verkeer door de derde netwerkoperator bij aanbieder B ter afwikkeling aanbieden. In Nederland wordt voor verkeer naar mobiele netwerken door de meeste aanbieders gebruik gemaakt van de transitdienst van KPN Telecom. Ook Orange biedt deze dienst aan.

161. Een transitoperator kan weliswaar zorgen voor een alternatieve koppeling met het netwerk van de mobiele aanbieder, maar voor het afleveren van het gesprek bij de mobiele eindgebruikers is nog steeds de dienst mobiele gespreksafgifte nodig. Om die reden concludeert het college dat de mogelijkheid van indirecte interconnectie op zichzelf afnemers van mobiele gespreksafgifte niet in staat stelt kopersmacht uit te oefenen.

162. Ook is het mogelijk om gesprekken op een mobiel netwerk af te leveren via een zogenaamde SIM-switch.84 Daarbij wordt telefoonverkeer dat afkomstig is van andere netwerken via een switch verbonden aan één of meerdere netwerkaansluitpunten en vervolgens 'on net' aangeboden aan de mobiele aanbieder. Dat wil zeggen dat de mobiele aanbieder dit verkeer dan afwikkelt als ware het verkeer tussen twee op zijn eigen netwerk aangesloten eindgebruikers. Op deze manier worden de doorgaans hogere tarieven omzeild die mobiele operators rekenen voor het afgeven van gesprekken afkomstig van vaste aansluitingen en van mobiele aansluitingen bij andere aanbieders.

84 SIM: subscriber identity module. Elke mobiele telefoon bevat een SIM kaart, waardoor het voor een eindgebruiker mogelijk is via een bepaald mobiel netwerk te communiceren.

Beoordeling aanmerkelijke marktmacht

163. Een SIM-switch kent technische, functionele en juridische beperkingen. Zo kunnen hiermee geen grote verkeersvolumes worden afgewikkeld en bestaan beperkingen bij het doorgeven van routeringsdiensten als nummerinformatie (calling line identification). Bovendien hebben mobiele aanbieders bij de levering van SIM kaarten juridische beperkingen in hun contractuele voorwaarden opgenomen die het gebruik van SIM kaarten als alternatief interconnectiepunt belemmeren. Het onderzoek van het college geeft geen aanwijzingen dat aanbieders substantiële hoeveelheden verkeer afleveren op een mobiel netwerk via een SIM-switch.

164. Het college is van oordeel dat de mogelijkheid tot het inzetten van SIM-switches niet kan worden aangemerkt als een volwaardig alternatief voor de dienst mobiele gespreksafgifte en derhalve afnemers van deze dienst op zichzelf geen kopersmacht van betekenis verschaft.

165. Omdat aanbieders van mobiele gespreksafgifte beschikken over een monopolie op het eigen netwerk, en bij gebrek aan (potentiële) alternatieve aanbieders, kunnen afnemers van de afgiftedienst op deze markt geen geloofwaardige dreiging uitoefenen over te stappen naar een andere aanbieder. Er zijn geen afnemers op de markt die beschikken over een significante mate van kopersmacht. 166. Deze conclusie wordt bevestigd door een analyse van de omvang van de afname op de markt voor mobiele gespreksafgifte. Ondanks de aanzienlijke verschillen in afname van de betrokken ondernemingen heeft het college geen aanwijzingen dat deze verschillen in totale afname een merkbare invloed hebben op de concurrentieverhouding op de markt voor gespreksafgifte. Een belangrijke aanwijzing hiervoor is het feit dat mobiele aanbieders gelijke voorwaarden hanteren voor hun dienst gespreksafgifte tegenover alle afnemers.

167. In randnummer 103 is geconstateerd dat er geen sprake is van vraagsubstitutie waar een effectieve directe concurrentiedwang vanuit gaat. Toch kan er sprake zijn van indirecte

concurrentiedwang vanuit retailmarkten die een disciplinerende werking op aanbieders van mobiele gespreksafgifte heeft.

168. Mobiele gespreksafgifte wordt, zoals in randnummer 96 al aangegeven, op retailniveau niet als afzonderlijke dienst aangeboden, maar als onderdeel van een pakket van diensten dat door mobiele operators aan hun klanten wordt aangeboden. Er zou dan sprake kunnen zijn van een nationale retailmarkt voor mobiele diensten. In deze visie speelt de totaalprijs van het pakket een belangrijke rol in de concurrentie tussen aanbieders van deze pakketten.

169. Als er sprake zou zijn van disciplinerende werking vanuit een dergelijke nationale retailmarkt voor mobiele diensten, dan zou een kleine maar significante verhoging van het totaalpakket van een aanbieder als gevolg van een verhoging van het eigen afgiftetarief verliesgevend zijn omdat abonnees overstappen op het dienstenpakket van een andere aanbieder. Het feit dat de abonnee het tarief om gebeld te worden niet zelf betaald (het CPP principe, zie randnummer 97) maakt het op voorhand echter onwaarschijnlijk dat een verhoging van de relatieve prijs van een pakket als gevolg van een verhoging in het afgiftetarief verliesgevend is.

Beoordeling aanmerkelijke marktmacht

170. Het bestaan van ongevoeligheid voor de prijs van inkomende gesprekken zou in mindere mate kunnen gelden voor gesloten gebruikersgroepen of zakelijke gebruikers die niet tot gesloten

gebruikersgroepen behoren.85 Uit onderzoek (in opdracht) van de NMa is gebleken dat zelfs al zou bij dergelijke groepen een hogere gevoeligheid voor de prijs van inkomende gesprekken bestaan, dit niet leidt tot concurrentiedwang op een aanbieder van mobiele gespreksafgifte.86

Conclusie

171. Bovenstaande analyse leidt tot de conclusie dat een aanbieder van mobiele afgiftediensten nu en in de nabije toekomst geen directe concurrentiedruk op groothandelsniveau ondervindt bij het aanbieden van gespreksafgifte. Ook van indirecte concurrentiedruk is geen sprake als gevolg van het reeds beschreven CPP beginsel, dat met zich meebrengt dat een abonnee ongevoelig is voor

prijsverhogingen van de dienst gespreksafgifte van zijn eigen aanbieder. Een aanbieder van mobiele gespreksafgifte is derhalve dominant in de zin dat hij bij het aanbieden van deze dienst in staat is zich in belangrijke mate onafhankelijk te gedragen van zijn afnemers en concurrenten.

172. Het college concludeert dat KPN aanmerkelijke marktmacht heeft op de markt voor gespreksafgifte op het eigen netwerk.

173. Het college merkt op dat toezichthouders in andere lidstaten van de Europese Unie in het kader van de marktanalyse ten aanzien van de dominantie tot een zelfde conclusie komen. Voorts merkt het college op dat de conclusie in overeenstemming is met de bevindingen van de d-g NMa in zijn

rapportage van 1 augustus 2002.87