• No results found

Rauwolfia serpentina (rauwolfia)

5 Kruiden die overige (niet-tropane) alkaloïden bevatten (categorie 3)

5.2 Algemene informatie over de alkaloïden

5.3.11 Strychnos nux-vomica (braaknootboom)

5.4.2.8 Rauwolfia serpentina (rauwolfia)

De wortels, de stengel en de bladeren van Rauwolfia serpentina bevatten alkaloïden, waarbij het gehalte in de wortels hoger is dan in de bovengrondse delen. De yohimbe- alkaloïde reserpine wordt gezien als de belangrijkste werkzame stof in Rauwolfia

serpentina. Reserpine bindt aan de opslagblaasjes van catecholamines en serotonine

waardoor deze uit de zenuwcel lekken. Dit leidt tot uitputting van de voorraden van catecholamines en serotonine en resulteert bij aanhoudende aanwezigheid van reserpine na ongeveer drie weken in bloeddrukverlaging, vertraging van het hartritme en onderdrukking van het centrale zenuwstelsel. In de geraadpleegde bronnen zijn beperkte gegevens over de acute toxiciteit en aanwijzingen voor reproductietoxische en teratogene eigenschappen van reserpine gevonden. Daarnaast wordt een aantal mogelijke bijwerkingen van het gebruik van Rauwolfia serpentina genoemd en symptomen van vergiftiging beschreven. De meest voorkomende symptomen bij vergiftiging met

Rauwolfia serpentina zijn lethargie en verdoving. Daarnaast kunnen bradycardie, ernstige

depressie, coma, convulsies, onderdrukking van de ademhaling en hypothermie optreden. De werking van Rauwolfia serpentina is zeer langdurig, waarbij sommige effecten dagen tot weken kunnen aanhouden. De bewustzijnsdaling, vertraagde ademhaling en veranderingen in hartritme en bloeddruk kunnen leiden tot een hartstilstand en shock. Tot slot worden interacties van reserpine met een groot aantal geneesmiddelen gerapporteerd, die onder andere kunnen leiden tot een sterke verhoging van de bloeddruk en hartritmestoornissen.

De cardiotoxische en neurotoxische eigenschappen van Rauwolfia serpentina als gevolg van de aanwezigheid van onder andere de alkaloïde reserpine en de mogelijke interacties van reserpine met geneesmiddelen maken dat het niet wenselijk is dat kruidenpreparaten

Rauwolfia serpentina bevatten. Bovendien zijn er aanwijzingen dat reserpine

reproductietoxische en teratogene eigenschappen heeft en stelt het Warenwetbesluit Kruidenpreparaten dat kruidenpreparaten geen yohimbe-alkaloïden mogen bevatten. Dit pleit voor handhaving van Rauwolfia serpentina in onderdeel II van de bijlage van het Warenwetbesluit Kruidenpreparaten.

5.4.2.9 Sarothamnus scoparius of Cystisus scoparius (bremkruid)

Sarothamnus scoparius bevat de alkaloïde sparteïne die met name in de groene delen van

de plant voorkomt. Daarnaast bevat Sarothamnus scoparius het sympathicomimeticum tyramine, dat vooral in de bloemen voorkomt. Zowel de werking als de toxische effecten van Sarothamnus scoparius worden toegeschreven aan sparteïne en tyramine. Sparteïne blokkeert natriumkanalen en heeft curareachtige effecten op skeletspieren en een nicotineachtige werking op zenuwcellen. Het heeft een antiarrhytmische werking op het hart en een vaatvernauwende werking. Tyramine is een symphaticomimeticum dat de bloeddruk en harstlagfrequentie verhoogt en hartritmestoornissen kan veroorzaken. Gegevens over de toxiciteit van (stoffen in) Sarothamnus scoparius zijn beperkt. Sparteïne is schadelijk bij inademing, bij contact via de huid en bij blootstelling via de mond. Er is geen informatie beschikbaar over mogelijke chronische toxiciteit en mutagene of carcinogene eigenschappen van (stoffen in) Sarothamnus scoparius. Wel worden verschijnselen van vergiftiging met sparteïne in de mens beschreven. Hierbij treedt een sterke daling van de bloeddruk en verlamming van het autonome zenuwstelsel op. Vergiftiging met Sarothamnus scoparius of sparteïne kan dodelijk zijn door het optreden

van een ademhalingsstilstand. Tyramine kan in combinatie met MAO-remmers een bloeddrukcrisis veroorzaken. Sarothamnus scoparius en sparteïne hebben oxytocische eigenschappen en het gebruik ervan moet vermeden worden tijdens de zwangerschap. De toxiciteit van sparteïne kan als gevolg van genetische verschillen in een deel van de bevolking al bij lagere doses optreden.

De cardiotoxische, neurotoxische en oxytocische effecten die aan Sarothamnus scoparius kunnen worden toegeschreven als gevolg van de aanwezigheid van sparteïne en tyramine maken dat het gebruik van van Sarothamnus scoparius in kruidenpreparaten risico’s met zich mee kan brengen. In combinatie met MAO-remmers zou zelfs een bloeddrukcrisis kunnen ontstaan. Ook kan toxiciteit van sparteïne als gevolg van genetische verschillen in een deel van de bevolking al bij lagere doses optreden. Dit pleit voor handhaving van

Sarothamnus scoparius in onderdeel II van de bijlage van het Warenwetbesluit

Kruidenpreparaten.

5.4.2.10 Solanum dulcamara (bitterzoet)

Solanum dulcamara bevat solanineachtige alkaloïden die vooral in de groene, onrijpe

bessen voorkomen. Solanine remt acetylcholinesterase, wat eerst een stimulerende en later een verlammende werking op het centrale zenuwstelsel tot gevolg heeft. Concrete toxiciteitsgegevens voor (de alkaloïden uit) Solanum dulcamara uit dierstudies zijn zeer beperkt. Er zijn echter diverse schadelijke effecten van solanine in de mens beschreven en langdurig gebruik van Solanum dulcamara zou kunnen leiden tot accumulatie van de actieve stof in het lichaam. Solanum dulcamara wordt onder andere gebruikt ter ondersteuning van behandeling voor chronisch eczeem en chronisch gebruik is daarom aannemelijk. Vergiftiging met Solanum dulcamara kan onder andere leiden tot bewustzijnstoornissen, tachycardie, ontstekingen aan de nieren, vermindering of uitvallen van de ademhaling en coma.

Omdat door de aanwezigheid van de acetylcholinesterase remmer solanine niet uitgesloten kan worden dat het gebruik van Solanum dulcamara risico’s met zich mee kan brengen lijkt het verstandig Solanum dulcamara te handhaven in onderdeel II van de bijlage van het Warenwetbesluit Kruidenpreparaten.

5.4.2.11 Strychnos nux-vomica (braaknootboom)

Alle delen van Strychnos nux-vomica bevatten de alkaloïde strychnine. Strychnine stimuleert het centrale zenuwstelsel door onderdrukking van de signaaloverdracht naar remmende zenuwcellen door glycine. Afgezien van informatie over de acute toxiciteit van strychnine, dat zowel bij aanraking met de huid als bij opname door de mond zeer vergiftig is, en beschrijvingen van vergiftigingen zijn de beschikbare gegevens over de toxiciteit van Strychnos nux-vomica beperkt. De eerste verschijnselen bij acute vergiftiging na inname van strychnine zijn onrust, angst, versterkte zintuiglijke waarneming, evenwichtsstoornissen, pijnlijke spierstijfheid en spierkrampen. Daarna kunnen ernstige aanvallen van spierspasmen optreden, veroorzaakt door kleine sensorische stimuli. Meer dan drie tot vijf aanvallen worden zelden overleefd. Sterfte treedt op door verstikking, ademhalingsstilstand of hartstilstand. Bij chronisch gebruik van lage doseringen strychnine kunnen spierkrampen en aanvallen van spierspasmen optreden door

accumulatie van strychnine in het lichaam, in het bijzonder bij mensen met een verminderde leverfunctie.

De acuut toxische effecten van strychnine maken dat het gebruik van Strychnos nux-

vomica in kruidenpreparaten risico’s met zich mee kan brengen. Daarnaast bestaat de

mogelijkheid dat langdurig gebruik van kruidenpreparaten die Strychnos nux-vomica bevatten, leidt tot toxiciteit door accumulatie van strychnine in het lichaam. Voorgaande maakt het niet wenselijk dat kruidenpreparaten Strychnos nux-vomica bevatten. Dit pleit voor handhaving van Strychnos nux-vomica in onderdeel II van de bijlage van het Warenwetbesluit Kruidenpreparaten.