• No results found

Beoordeling kruiden die hartglycosiden bevatten

3 Kruiden die hartglycosiden bevatten (categorie 1) 1 Inleiding

3.3 Informatie individuele kruiden

3.4.2 Beoordeling kruiden die hartglycosiden bevatten

3.4.2.1 Adonis vernalis (voorjaarsadonis of duivelsoog)

Adonis vernalis bevat in alle plantendelen hartglycosiden, waaronder adonitoxine,

cymarine, k-strofantine-β en k-strofantoside. Over de toxiciteit van (de hartglycosiden uit)

Adonis vernalis zijn bijna geen gegevens beschikbaar in de geraadpleegde bronnen. Wel is

beschreven dat bij overdosering onder meer misselijkheid, maagpijn, braken en hartritmestoornissen kunnen optreden. Diverse medicijnen kunnen, wanneer gelijktijdig toegediend, de werkzaamheid en bijwerkingen van Adonis vernalis versterken.

De acuut toxische en cardiotoxische eigenschappen van Adonis vernalis, in combinatie met de toxiciteit, medicijn-interacties en het smalle therapeutische venster zoals beschreven voor hartglycosiden in het algemeen, maken dat het niet wenselijk is dat kruidenpreparaten Adonis vernalis bevatten. Dit pleit voor handhaving van Adonis

vernalis in onderdeel II van de bijlage van het Warenwetbesluit Kruidenpreparaten.

3.4.2.2 Convallaria majalis (lelietje-van-dalen)

Convallaria majalis bevat in alle plantendelen hartglycosiden, waaronder convallatoxine,

convalloside, convallatoxol, desglucocheirotoxine en lokundjoside. Over de toxiciteit van (de hartglycosiden uit) Convallaria majalis zijn bijna geen gegevens beschikbaar in de geraadpleegde bronnen. Voor kruidengeneesmiddelen op basis van Convallaria majalis worden misselijkheid, overgeven en hartritmestoornissen als bijwerkingen beschreven. De symptomen van een vergiftiging met Convallaria majalis worden verondersteld vergelijkbaar te zijn met de symptomen van een digitalisvergiftiging en zouden bestaan uit hartritmestoornissen en effecten op het maagdarmstelsel en het centrale zenuwstelsel. Diverse medicijnen kunnen, wanneer gelijktijdig toegediend, de werkzaamheid en bijwerkingen van Convallaria majalis versterken.

De acuut toxische en cardiotoxische eigenschappen van Convallaria majalis, in combinatie met de toxiciteit, medicijn-interacties en het smalle therapeutische venster zoals beschreven voor hartglycosiden in het algemeen, maken dat het niet wenselijk is dat kruidenpreparaten Convallaria majalis bevatten. Dit pleit voor handhaving van

Convallaria majalis in onderdeel II van de bijlage van het Warenwetbesluit Kruidenpreparaten.

3.4.2.3 Digitalis lanata (wollig vingerhoedskruid)

Digitalis lanata bevat in alle plantendelen hartglycosiden. Meer dan tachtig verschillende

hartglycosiden uit Digitalis lanata zijn beschreven, waarvan digoxine en digitoxine het meest bekend zijn. De toxiciteitsgegevens uit dierproeven in de geraadpleegde bronnen blijven beperkt tot acute toxiciteitstudies. Humane vergiftigingen met Digitalis lanata worden gekenmerkt door maagdarmklachten (onder andere misselijkheid, overgeven en diarree), effecten op het centrale zenuwstelsel (onder andere angstgevoel, hallucinaties, delirium) en effecten op het hart, waarbij uiteindelijk de dood kan intreden door hartstilstand of kamerfladderen. Vergiftigingen kunnen optreden wanneer de therapeutische dosis 1,5-3 keer overschreden wordt.

De acuut toxische en cardiotoxische eigenschappen van Digitalis lanata, in combinatie met de toxiciteit, het smalle therapeutische venster en de medicijninteracties zoals beschreven voor de in Digitalis lanata aanwezige hartglycosiden digoxine en digitoxine, maken dat het niet wenselijk is dat kruidenpreparaten Digitalis lanata bevatten. Dit pleit

voor handhaving van Digitalis lanata in onderdeel II van de bijlage van het

Warenwetbesluit Kruidenpreparaten.

3.4.2.4 Digitalis purpurea (vingerhoedskruid)

Digitalis purpurea bevat in alle plantendelen hartglycosiden. Meer dan dertig

verschillende hartglycosiden uit Digitalis purpurea zijn beschreven, waarvan digoxine en digitoxine het meest bekend zijn. De toxiciteitsgegevens uit dierproeven in de geraadpleegde bronnen blijven beperkt tot acute toxiciteitstudies. Wel zijn de symptomen na vergiftiging met Digitalis purpurea beschreven. De eerste symptomen zijn veelal hoofdpijn en duizeligheid, speekselvloed, braakneigingen en hevig braken. Dit kan gevolgd worden door, of samengaan met, onverdraaglijke maagpijn en stoornissen aan het gezichtsvermogen. Verder kunnen kolieken, een onregelmatige hartslag, slapeloosheid, spiertrillingen en hallucinaties optreden. Door effecten op het hart kan uiteindelijk de dood intreden.

De acuut toxische en cardiotoxische eigenschappen van Digitalis purpurea, in combinatie met de toxiciteit, het smalle therapeutische venster en de medicijninteracties zoals beschreven voor de in Digitalis purpurea aanwezige hartglycosiden digoxine en digitoxine, maken dat het niet wenselijk is dat kruidenpreparaten Digitalis purpurea bevatten. Dit pleit voor handhaving van Digitalis purpurea in onderdeel II van de bijlage van het Warenwetbesluit Kruidenpreparaten.

3.4.2.5 Nerium oleander (oleander)

Nerium oleander bevat in alle plantendelen hartglycosiden, waaronder oleandrine en

digitalinum verum (belangrijkste hartglycosiden uit de bladeren), folinerine, digitoxigenine en gitoxigenine. De toxiciteitsgegevens uit dierproeven in de geraadpleegde bronnen blijven beperkt tot acute toxiciteitstudies. Vergiftigingen met Nerium oleander uiten zich door lokale effecten (onder andere irritaties aan slijmvliezen en ontsteking van de mond), effecten op het maagdarmstelsel (onder andere misselijkheid, buikpijn, diarree), neurologische effecten (onder andere veranderde mentale toestand) en effecten op het hart.

De acuut toxische en cardiotoxische eigenschappen van Nerium oleander, in combinatie met de toxiciteit, medicijninteracties en het smalle therapeutische venster zoals beschreven voor hartglycosiden in het algemeen, maken dat het niet wenselijk is dat kruidenpreparaten Nerium oleander bevatten. Dit pleit voor handhaving van Nerium

oleander in onderdeel II van de bijlage van het Warenwetbesluit Kruidenpreparaten.

3.4.2.6 Strophantus kombé (strofantus)

Strophantus kombé bevat hartglycosiden (cardenoliden). Het mengsel van cardenoliden in Strophantus kombé wordt k-strofantine genoemd en in de zaden komen vooral k-

strofantoside, erysimoside en k-strofantine-β voor. Er zijn zeer beperkte toxiciteitsgegevens beschikbaar over (de hartglycosiden uit) Strophantus kombé. Voor de verwante stof oubaïne (g-strofantine) wordt voor de mens een orale letale dosis van 75 mg aangegeven. De zaden van Strophantus kombé zouden door inheemse volkeren van Afrika worden gebruikt bij de bereiding van pijlgif. Dit pijlgif is al in kleine hoeveelheden werkzaam en kan als het in de bloedbaan terechtkomt snel tot de dood leiden.

Als gevolg van de aanwezigheid van de hartglycosiden kunnen aan Strophantus kombé acuut toxische en cardiotoxische eigenschappen worden toegeschreven. Dit, in combinatie met medicijninteracties en het smalle therapeutische venster zoals beschreven voor hartglycosiden in het algemeen, maakt dat het niet wenselijk is dat kruidenpreparaten

Strophantus kombé bevatten. Dit pleit voor handhaving van Strophantus kombé op

bijlage II van het Warenwetbesluit Kruidenpreparaten.

3.4.2.7 Urginea maritima of Scilla maritima (zeeajuin)

Urginea maritima bevat in alle plantendelen hartglycosiden (bufadiënoliden), waaronder

scillaren A en proscillaridine A (de voornaamste), glucoscillaren A, scillaridin A en scillinoside. De hartglycosiden oefenen een digitalisachtige werking uit op het hart, maar zijn minder potent, hebben een kortdurende werking en zijn niet cumulatief. De toxiciteitsgegevens van de bufadiënoliden uit Urginea maritima uit dierproeven blijven beperkt tot acute toxiciteitstudies. Bij vergiftiging kunnen misselijkheid, overgeven, diarree en heftige darmontsteking optreden. Bij lage doses plantenmateriaal kan verwijding van de bloedvaten optreden, terwijl bij hogere doses een vernauwing kan optreden. De dood kan intreden door verlamming van het hart. Ernstige vergiftigingen met plantenmateriaal van Urginea maritima zullen bij de mens niet zo snel optreden, aangezien hoge doses een braakreflex zullen opwekken.

De acuut toxische en cardiotoxische eigenschappen van Urginea maritima, in combinatie met de toxiciteit, medicijninteracties en het smalle therapeutische venster zoals beschreven voor hartglycosiden in het algemeen, maken dat het niet wenselijk is dat kruidenpreparaten Urginea maritima bevatten. Dit pleit voor handhaving van Urginea

4

Kruiden die tropane alkaloïden bevatten