• No results found

Privaat beheer van de openbare ruimte

VIERDE OPGAVE: OPENBARE RUIMTE

Kader 31. Privaat beheer van de openbare ruimte

170

Kader 31. Privaat beheer van de openbare ruimte

Aegonplein, Den Haag

Het Haagse Mariahoeveplein heet voortaan het Aegonplein. Het nieuwe plein, naar ontwerp van het bureau West8, is het resultaat van een nauwe samenwerking tussen Aegon met de gemeente Den Haag, de gemeente Leidschendam-Voorburg en HTM. Dit project is een voorbeeld van publiek-private samenwerking: Aegon heeft 4 miljoen gulden geïnvesteerd in de herinrichting en zal het de komende twintig jaar onderhouden.

Bron: Aegon (2002) en Kennisbank.platform 31.nl

Tivolipark, Tilburg

Het Tivolipark in Tilburg is op een innovatieve manier gefi nancierd. Verzekeringsmaatschappij Interpolis mocht een nieuw kantoor bouwen op een specifi eke locatie op voorwaarde dat zij ook een groenvoorziening realiseerde. Het resultaat is een kwalitatief hoogwaardig semiopenbaar park. Het park is van 10.00 uur ‘s ochtends tot één uur na zonsondergang

geopend, een beperking die door de verzekeringsmaatschappij is opgelegd. Bron: Kennisbank.platform 31.nl

Maastrichtse Scholen onderhouden openbare ruimte

In Maastricht zijn circa dertien natuurspeelplaatsen gerealiseerd bij scholen. Een voorbeeld van een natuurspeelplaats op scholen is OBS De Perroen in de Heeg. Onder begeleiding van het Centrum voor Natuur- en Milieu Educatie (CNME) zijn daar zijn samen met kinderen, leerkrachten en ouders in de loop der jaren twee natuurspeelpleinen ontworpen en aangelegd. Kinderen hebben op de natuurspeelpleinen ruimte en een grote mate van vrijheid om

te exploreren en te experimenteren. Dit komt weer ten goede aan de lichamelijk en geestelijke ontwikkeling van kinderen. Het beheer wordt zo veel als

mogelijk verzorgd door leerkrachten en ouders met ondersteuning van CNME. Bron: www.cnme.nl en www.maastricht.nl

Eindhovense basisscholen adopteren poelen

De gemeente Eindhoven heeft een sterke groenstructuur met ruim 160 poelen. Deze zijn belangrijk als leefgebied voor amfi bieën, libellen, allerlei andere waterdieren en moeras- en waterplanten. Tevens gaan de poelen een steeds grotere rol vervullen als ‘buitenklas’. Voor Eindhovense basisscholen bestaat de mogelijkheid om een poel te adopteren op loop- of fi etsafstand van hun eigen school.

Bron: gemeente Eindhoven (2013)

Arboretum, Wageningen

De botanische tuinen van de Universiteit in Wageningen (WUR) dreigen gesloten te worden nu de universiteit er voor onderwijs en onderzoek steeds

minder gebruik van maakt. De tuinen zijn nu nog vrij toegankelijk en maken zo deel uit van de openbare ruimte van de stad. Stichting Beheer Belmonte Arboretum Wageningen (SBBAW) beheert sinds 2011 het Arboretum.

De stichting wordt gevormd door WUR, Geldersch Landschap & Kasteelen en de Arboretumstichting Wageningen. De nieuwe stichting beheert de botanische tuinen van het park Belmonte, een voormalig landgoed uit de achttiende eeuw. Er is een directeur aangesteld die tevens belast is met fondswerving. De drie participerende organisaties vormen gezamenlijk de Raad van Toezicht van de stichting en dragen de eindverantwoordelijkheid. Tevens zullen zij volgens afspraak ieder voor een gelijk deel gaan bijdragen in de kosten van het beheer. Bron: www.arboretumstichting-wageningen.nl

Refl ectie

Mede door de economische en fi nanciële crisis is het minder vanzelfsprekend dat de overheid voor een hoog kwaliteitsniveau van de openbare ruimte kan blijven zorgen (zie ook Rli-advies ‘Kwaliteit zonder groei’, 2014b). Veel gemeenten hanteren een hoog onderhoudsniveau alleen nog maar voor het centrumgebied. Voor woonwijken en bedrijventerreinen geldt een lager onderhoudsniveau. Ondernemende burgers komen met initiatieven om de kwaliteit van hun leef-omgeving op peil te houden. (Collectief) zelfbeheer heeft veel voordelen. Het komt ten goede aan de kwaliteit van de openbare ruimte omdat een hoger beheerniveau kan worden bereikt, ook draagt het bij aan sociale cohesie. Toch zijn er ook kanttekeningen te plaatsen. Zelfbeheer kan er bijvoorbeeld toe leiden dat publieke ruimte minder openbaar wordt.

Waar private ondernemers de openbare ruimte beheren is er vaak sprake van wat Németh ‘bonusruimte’ noemt (2009, p. 2465). Het wordt investeerders toegestaan om meer of hoger te bouwen dan oorspronkelijk toegestaan, als ter compensatie wordt geïnvesteerd in de openbare ruimte (zie kader 31 Tivolipark, Tilburg). Volgens Németh kan dit ten koste gaan van de openbare ruimte als niet de regels van de overheid gelden, maar die van de private investeerder (‘loss of public space’). In het voorbeeld van Tilburg wordt het park rondom het kantoor van Interpolis een uur na zonsondergang gesloten. In New York zijn dit soort bonusruimten aan tal van regels van de overheid gebonden om de openbaarheid te waarborgen (Németh, 2009).

Zoals beschreven bij het voorbeeld van adoptiegroen, gaat zelfbeheer niet altijd goed. Er is minder garantie voor continuïteit en burgers kunnen van inzicht verschillen over het beoogde kwaliteitsniveau. Ook hier komt het voor dat burgers zich publieke ruimte toe-eigenen waardoor het aan de openbare ruimte wordt onttrokken. Bij dergelijke ontwikkelingen kunnen dezelfde algemene kant-tekeningen geplaatst worden die bij vergelijkbare maatschappelijke initiatieven geplaatst kunnen worden. Bij het overnemen van voorzieningen door nieuwe collectieven raakt de gemeente/de gemeenschap haar grip kwijt op de kwaliteit

DE TOEKOMST VAN DE STAD |

172

en continuïteit van de dienstverlening. In de tweede plaats zijn er nu voldoende vrijwilligers (bijvoorbeeld werklozen) voorhanden, maar dat kan in de toekomst veranderen. Als de economie weer aantrekt en de werkloosheid afneemt, zou het lastig kunnen worden om die voorzieningen overeind te houden. Er kunnen ook kanttekeningen geplaatst worden bij de bezuinigingen die een gemeente bereikt door medewerkers van publieke voorzieningen te ontslaan. Vanuit een andere portemonnee moeten immers uitkeringen worden betaald en zijn er subsidies nodig voor het opzetten van vrijwilligersorganisaties die taken overnemen.

7.3.2 Maatschappelijke initiatieven rondom aanleg van publieke ruimte

Maatschappelijke initiatieven die bijdragen aan de aanleg van publieke ruimte, en die daar soms fors in investeren, zijn niet nieuw. Van oudsher nemen woningbouwverenigingen, gezondheidszorginstellingen, onderwijsinstellingen en bedrijven (een deel van) aanleg en onderhoud van de openbare ruimte voor hun rekening. Soms ook wordt het eigen terrein opengesteld voor medegebruik door omwonenden, bijvoorbeeld het schoolplein, of de groengebieden op een universiteitscampus of ziekenhuisterrein, waardoor deze fungeren als semi-openbare ruimte. Meestal wordt geïnvesteerd in openbare ruimte waarvan de kwaliteit van invloed is op de uitstraling en het waardebehoud van het eigen vastgoed. Dit is dan ook vaak de achterliggende motivatie voor deze initiatieven. Woningbouwverenigingen investeren daarom ook in de wijk en de wijkeconomie. Er bestaan ook vormen van parkmanagement waarbij bedrijven gezamenlijk verantwoordelijkheid nemen voor de kwaliteit van de openbare ruimte van een bedrijventerrein of kantorenpark. Een probleem hierbij is het freeridersgedrag van individuele ondernemers die niet willen meebetalen, maar die wel profi teren van collectieve voorzieningen.

Woningbouwverenigingen investeren in openbare ruimte

Bij veel stadsvernieuwingsprojecten hebben woningbouwverenigingen een belangrijke rol. Vaak zijn zij de grootste fi nancier. Van oudsher hebben zij zich ook bemoeid met (de kwaliteit van) de openbare ruimte, vanuit het inzicht dat die bijdraagt aan het waardebehoud van hun vastgoed. Vanwege de bezuinigingen en heffi ngen zijn corporaties echter steeds minder in staat om deze rol te blijven vervullen. Tegen de achtergrond van de lopende discussie over hun kerntaken beperken ze zich (noodgedwongen) tot het ontwikkelen, beheren en verhuren van vastgoed. Meestal is de rolverdeling dat de corporaties investeren in het (maatschappelijk) vastgoed en de gemeente in de openbare ruimte. Er zijn echter ook genoeg voorbeelden van woningbouwverenigingen die investeren in de openbare ruimte. In kader 32 zijn twee voorbeelden hiervan opgenomen. Uit onderzoek blijkt bijna 90% van de corporaties te investeren in de openbare ruimte. Wooncorporaties leggen voornamelijk groen, parkeer-plaatsen, verharding en verlichting aan. Ze investeren ook in openbare ruimte die niet hun eigendom is. Beheer en onderhoud wordt vervolgens in dat geval vaak als verantwoordelijkheid van de gemeente gezien (Luesken, 2011, p. 5).