• No results found

De aanleiding voor de opkomst van verenigingen die zich bezig hielden met geestelijke hygiëne vertoonde internationaal veel overeenkomsten. Het systeem van de dure en gesloten gestichten werd als een hopeloos ouderwetse oplossing beschouwd voor geestesziekten. Het opkomende idee van geestelijke hygiëne had daarentegen de belofte van preventie en maakte dankbaar gebruikt van ontwikkelingen in andere velden zoals lichamelijke hygiëne, eugenetica, psychologie en psychoanalyse. Het gevolg van deze ontwikkeling naar een preventieve zorg was dat er een klasse van mensen ontstond die van bovenaf preventieve maatregelen konden ontwerpen en die op de samenleving toe konden passen.

Hoewel deze preventieve maatregelen allemaal onder de noemer van geestelijke hygiëne vallen verschilden de ideeën wel met elkaar, zowel op internationaal als op nationaal niveau. De opvattingen van geestelijke hygiëne kwamen tot stand doordat er een diagnose gesteld werd van de samenleving. Hierin werd vastgesteld wat de risico’s zouden kunnen zijn waardoor mensen geestelijk ziek werden, zoals een ‘moderniserende’ en daardoor veranderende samenleving of slechte genen binnen de bevolking. Daarom moesten er preventieve maatregelen komen om de geestelijke gezondheid van het volk te kunnen beschermen, zoals zorgen dat de omgeving van kinderen en volwassenen geen slechte invloed op ze had of te zorgen dat alleen de goede genen gewaarborgd werden in de samenleving.

Uit de voorbeelden van de ‘moderne’ veranderingen in de maatschappij, eugenetica, en consulatie voor kinderen bleken dat deze ideeën binnen geestelijke hygiëne niet altijd in één categorie te vangen waren maar met elkaar overlapten. Zo namen sommige artsen zowel eugenetica als de rol van de omgeving mee in hun gedachtegoed. Ook als werd geconstateerd dat ‘modernisering’ de aanleiding was van mentale problemen, dan waren de remedies om te functioneren in de veranderende samenleving nog verder onder te verdelen in verschillende factoren. Voorbeelden hiervan zijn aandacht voor de problemen van kinderen, betere arbeidsomstandigheden, meer rust of het beschermen van de goede genen. Dit hoofdstuk over de beginperiode van het idee van geestelijke hygiëne toont aan dat er in deze periode dus geen eenduidige invulling van dit concept is.

Een oorzaak voor de vele verschillende ideeën binnen het concept van geestelijke hygiëne zou voort kunnen komen uit de internationale invloeden die geestelijke hygiëne hebben

30

gevormd. Door middel van internationale contacten aan de hand van studiereizen, congressen en publicaties kon de kennis rondom deze nieuwe wetenschap uitgewisseld worden. Daarnaast was geestelijke hygiëne een idee dat vrij breed toepasbaar was en de wetenschappelijke belofte die het in zich had sprak veel mensen, zoals artsen en financiers aan. Door deze factoren kon er een groot netwerk ontstaan, dat in 1930 in samen zou komen tijdens het First International Congress on Mental Hygiene.

31

2. Internationale samenwerking?

‘While man has always tried to understand himself, it has not been until comparatively recently that much of his energy could be devoted to this purpose. As greater mastery over his physical world has been obtained, man has turned more and more to a study of himself. In 1930 an international congress devoted to the study of man as man can be held. Not for a year, two years, but for ten thousand years has this congress been in the process of organization.’116

Zonder veel bescheidenheid legde voorzitter Frankwood E. Williams op 5 mei 1930 zijn luisteraars het belang uit van het eerste internationale congres ter behoeve van geestelijke hygiëne. De zaal die hij toesprak op deze eerste dag was gevuld met leden van de 44 nationale organisaties voor geestelijke hygiëne die op de uitnodiging om dit congres bij te wonen in waren gegaan.117 Deze bijeenkomst die uiteindelijk 3.042 bezoekers trok kan gezien worden als het

hoogtepunt in de carrière van Clifford Beers, het boegbeeld van de Amerikaanse geestelijke hygiëne. Beers was in de jaren twintig al verschillende keren naar het buitenland gereisd om het concept dat hij en de Amerikaanse NCMH propageerden te bespreken, en om als eregast aanwezig te zijn bij kleinere Europese congressen. In 1930 was het hem na meerdere pogingen eindelijk gelukt om ook in zijn thuisland een groot aantal geestelijk hygiënisten bijeen te brengen.118

De Nederlandse arts Arie Querido was een van de bezoekers van dit congres. In zijn autobiografie beschreef hij vijftig jaar later hoe zijn bezoek aan deze bijeenkomst een onvergetelijk moment vormde in zijn carrière. Naast dat hij het congres ‘schitterend georganiseerd’ vond, droeg het een idealisme uit dat Querido beschreef als een ‘kruisvaarders- mentaliteit’ waarin: ‘bad things are there to be conquered’.119 Eveneens prees hij het idealisme

116 F. E. Williams, ‘World view of mental hygiene’ in: F. E. Williams ed., Proceedings of the first international

congress on mental hygiene I (New York 1932) 86-138, aldaar 86.

117 De landen die vertegenwoordigd waren op dit congres waren: Argentinië, Australië, België, Bolivia, Brazilië,

Canada, China, Costa Rica, Cuba, Denemarken, Dominicaanse Republiek, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Groot-Brittannië, Hongarije, IJsland, India, Italië, Japan, Litouwen, Mexico, Nederland, Nieuw- Zeeland, Noorwegen, Oostenrijk, Panama, Paraguay, Polen, Roemenië, Siam, Sovjet-Unie, Spanje, Tsjecho- Slowakije, Uruguay, Venezuela, Verenigde Staten (alsmede aparte organisaties voor Hawaii, Filipijnen en Porto Rico) Zuid-Afrika, Zweden en Zwitserland.

J. R. Shillady, ‘The Story of the congress’ in: F. E. Williams ed., Proceedings of the first international congress on mental hygiene (New York 1932) 1-31, aldaar 23.

118 Dain, Clifford W. Beers, 190, 220-225, 236, 244. 119 Querido, Doorgaand verkeerd, 113-114.

32

van dit congres als realistisch; het congres wees de weg naar een concreet doel en een duidelijk werkgebied. Querido was in Nederland al enige tijd werkzaam als psychiater in een gesticht en was geïnteresseerd in de mogelijkheden van geestelijke hygiëne, maar zijn ervaring in Washington voelde voor hem als een duw in de goede richting, een richting die hij naar eigen zeggen nooit meer zou verlaten.120 Dit enthousiasme werd ook door de andere bezoekers van

dit congres gedeeld. De verschillende nationale afvaardigingen die naar Washington waren gereisd gingen vol inspiratie terug naar huis met als doel om in eigen land meer betrokkenheid en financiële steun te krijgen voor hun activiteiten rondom geestelijke hygiëne.121

Vanwege het succes van het eerste internationale congres voor geestelijke hygiëne in Washington ontstond het idee om enkele jaren later opnieuw een groot internationaal congres te organiseren. Omwille van de internationale symboliek zou dit congres deze keer in Europa plaatsvinden. Parijs was hier in de ogen van de organisatoren de meest geschikte plek voor. Een van de redenen hiervoor was dat de Fransen onder leiding van Edouard Toulouse als eerste Europese land een nationale beweging voor geestelijke hygiëne hadden opgericht. Een andere treffende reden waarom dit congres in Parijs plaatsvond was volgens Clifford Beers, dat Parijs de stad van Philippe Pinel was.122 Deze Franse psychiater uit de achttiende eeuw wordt door

sommigen ook wel als de ‘vader van de moderne psychiatrie’ beschouwd. Hij verdiende deze bijnaam omdat hij in Salpêtrière, het gesticht in Parijs waarin hij werkzaam was, brak met het tot dan toe gangbare idee dat patiënten opgesloten moesten te worden.123 Illustratief voor deze

bijnaam van Pinel is het beroemde schilderij Pinel à la Salpêtrière van de Franse schilder Tony Robert-Fleury, waarop te zien is hoe onder toeziend oog van Pinel een psychiatrisch patiënt werd ontdaan van haar ketenen en een deel van haar vrijheid terugkreeg. Het was veelzeggend dat Beers zijn beweging wilde spiegelen aan de status van Pinel. Hij stelde hiermee namelijk de activiteiten van zijn eigen beweging gelijk aan de roemruchte nalatenschap van Pinel.

Dit tweede internationale congres in Parijs ging niet gepaard met de allure die de bezoekers toekenden aan het eerste congres in Washington. Zo was dit congres dankzij economische problemen al meerdere keren uitgesteld en was ook het enthousiasme om het te

120 Ibidem, 114-115.

121 De Goei, De psychohygiënisten, 90.

122 C. Beers, ‘Remarks of M. Clifford W. Beers. Secretary General of the international committee for mental

hygiene’ in: R. Charpentier ed., Comptes rendus du IIe congrès international d'hygiène mentale I (Parijs 1937) 62-64, aldaar 63.

123 R. Hayward, ‘Medicine and the mind’ in: M. Jackson ed., The Oxford handbook of the history of medicine

33

organiseren een stuk minder aanwezig dan zeven jaar daarvoor.124 Desondanks kon er volgens

de Nederlandse arts F. S. Meijers hieruit niet geconstateerd worden dat de wetenschap zelf ook minder populair was geworden. Waar de organisatoren zeven jaar eerder in Washington groots uitpakten en professionals uit de meest uiteenlopende groepen als psychiaters, opvoedkundigen, psychologen en maatschappelijk werkers hadden uitgenodigd, hadden de organisatoren te Parijs in 1937 zich betreffende de uitnodigingen beperkt tot de ‘meer deskundigen en actief werkende hygiënisten’.125 De meest voor de hand liggende reden voor deze minder grote opzet van dit

tweede congres, was dat de organisatoren niet de grote hoeveelheid geld ter beschikking hadden die sponsoren toentertijd in Washington wel bereid waren te geven.126

Niet alleen de vorm en de bezoekers van deze congressen verschilde, maar ook de inhoud. Volgens Norman Dain, de biograaf van Clifford Beers werden er andere onderwerpen aangesneden in 1937. De reden hiervoor was dat het programma volgens hem vooral op psychiatrie was gericht en er weinig aandacht werd geschonken aan geestelijke hygiëne en

sociale psychiatrie.127 Ondanks deze vermeende verschillen zijn beide congressen

georganiseerd vanuit het transnationale netwerk van geestelijk hygiënisten, en zullen daarom in dit hoofdstuk belicht worden om duidelijk te maken welke ideeën en visies het concept van geestelijke hygiëne invulling gaven.

Uit het eerste hoofdstuk werd duidelijk dat in de opbouw van het internationale netwerk van geestelijke hygiëne drie thema’s de hoofdrol speelden. Zo werd geestelijke hygiëne beschouwd als een reactie op een veranderende en een complexer wordende samenleving. Daarnaast speelde eugenetica, waarin de nadruk op erfelijkheid lag, een grote rol. En tot slot was de opkomst van consultatiebureaus voor kinderen een toenemend fenomeen in het internationale netwerk. Uit de congresverslagen, die door respectievelijk Frankwood E. Williams en René Charpentier zijn samengesteld, blijkt dat deze thema’s nog steeds een grote rol speelden, maar dat ideeën rondom deze onderwerpen wel een ontwikkeling hebben doorgemaakt in de jaren dertig.

Om dit te analyseren zal in dit hoofdstuk gekeken worden naar de manier hoe het idee van de complexere en versnellende samenleving resulteerde in het idee dat deze verandering

124 J. Genil-Perrin, ‘Allocution de M. le Dr. Genil-Perrin, Secretaire General’ in: R. Charpentier ed., Comptes

rendus du IIe congrès international d'hygiène mentale I (Parijs 1937) 64-66, aldaar 65; Dain, Clifford W. Beers, 277.

125 IISG, F. S, Meijers, ‘Op en rondom het 2e internationale congres voor psychische hygiëne’, 3. NRMW

21/G/22/1/2

126 Thomson, ‘Mental hygiene as an international movement’, 285. 127 Dain, Clifford W. Beers, 277.

34

getemd kon worden aan de hand van geestelijke hygiëne. Aan de hand van publieke gezondheidsmaatregelen konden experts zodoende de geestelijke gesteldheid van mensen beschermen. Daarnaast zal er aandacht geschonken worden aan de rol van erfelijkheid en welke onenigheid er ontstond tussen de voor- en tegenstanders van de toepassing van eugenetica in geestelijke hygiëne. Tot slot zal er besproken worden hoe het eerder beschreven idee van de consultatiebureaus voor kinderen tijdens de congressen in ruimere zin werd besproken. Hierin speelde ook de ontwikkeling van het individu een grote rol als aanleiding voor geestelijke ongemakken. Aan de hand van deze drie pijlers wordt duidelijk welke invulling er werd gegeven aan het concept van geestelijke hygiëne in de jaren dertig.