• No results found

Praktische implicaties

In document Schrijven binnen de kaders (pagina 106-113)

6 Conclusie en discussie

6.1. Conclusie thema’s

6.3.4. Praktische implicaties

De resultaten van dit onderzoek bieden meer inzicht in de situatie van hoe schrijfonderwijs tegenwoordig wordt gegeven. Dit is gedaan aan de hand van hoe drie verschillende scholen op verschillende wijzen invulling geven aan het schrijfonderwijs. Er is in beeld gebracht wat succesfactoren zijn en knelpunten binnen het schrijfonderwijs en wat problemen zijn waar leerkrachten tegenaan lopen. Ook is in beeld gebracht in hoeverre het beleidskader van het ministerie van OCW wat betreft het schrijfonderwijs wordt nagestreefd en in hoeverre de

aanbevelingen hierover worden opgevolgd. Door de brede thematische opzet van dit onderzoek kan er op veel gebieden van schrijfonderwijs beter advies worden gegeven of meer onderzoek naar worden gedaan. Al deze informatie kan worden gebruikt voor onder andere de overheid nascholingstrajecten om de kwaliteit van het schrijfonderwijs in Nederland te verbeteren.

107

7 Literatuur

Publicaties

Abbott, R. D., & Beringer, V. W. (1993). Structural equation modeling of relationships among developmental skills in primary- and intermediate-grade writers. Journal of Educational Psychology, 85, 478-508.

Adams, M. J., (1990). Beginning to read: Thinking and learning about print. Cambridge, MA: MIT Press.

Appelbee, A. N., Langer J. A., Mullis, I. V. S., & Jenkins, L. B. (1990). The writing report card, 1984-1988: Findings from the national assesment of education progress. Princeton, NJ: ETS.

Blok, H. & Gelderen, A. van (1994). Het verbeteren van een geschreven tekst door leerlingen uit de bovenbouw van het basisonderwijs. Pedagogische Studiën, 71, 1, 4-15.

Bonset, H. & Hoogeveen, M. (2007). Schrijven in het basisonderwijs. Een inventarisatie van empirsch onderzoek in het perspectief van leerplanontwikkeling. Enschede: SLO.

Bonset, H, & Braaksma, M. (2008). Het schoolvak Nederlands opnieuw onderzocht. Een inventarisatie van onderzoek van 1997 tot en met 2007. Enschede: SLO.

Braaksma, M., Rijlaarsdam, G. & Janssen, T. (2007). Writing Hypertexts: Proposed effects on writing processes and knowledge acquisition. L1 – Educational Studies in Language and Literature, 7/4, 93-122.

Braaksma, M., Rijlaarsdam, G., Bergh, H. van den (2011). Hypertekst schrijven en observerend leren als didactiek: effecten op schrijfvaardigheid en kennisverwerking. In: Vonk, 40/3, 3-16.

Braet (red.). (2000). Taalbeheersing als communicatiewetenschap. Een overzicht van theorievorming, onderzoek en toepassingen. Bussum: Coutinho.

Branden, K. van den, Bygate, M., Norris, J., (2009). Task-Based Language Teaching, a reader. Amsterdam/Philadelphia: John Benjamins Publishing Company.

Brouwer, T. (2010). Schrijfonderwijs, van ondergeschoven kindje tot oogappel van het taalonderwijs? In: Tijdschrift Taal, jaargang 1, nr. 2, p. 21-28.

Bruning, R. & C. Horn (2000). Developing motivational to write. Educational Psychologist, 35, 25-37. Byrnes, J. P., (2008). Cognitive Development and Learning in Instructional Contexts.(3e druk). UK: Pearson Education.

Clausing, M. (1979) De ontwikkeling van schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid en creatief stellen. Leiden: Leids Interdisciplinair Centrum voor Onderwijsresearch, Rijksuniversiteit Leiden,

108

Cunningham, P. M., & Cunningham, J. W. (2010). What Really Matters in Writing: Research-Based Practices across the Elemtary Curriculum. Boston: Pearson.

Dijk, T. A. van (2008). Discourse and context: a sociocognitive approach. Cambridge: Cambridge University Press.

Duranti, A., & Goodwin, C. (eds.) (1992). Rethinking context. Language as an interactive phenomenon. Cambridge: Cambridge University Press.

Ekens, T. (2009). Activerende lees- en schrijflessen. Een handreiking voor het vak Nederlands in de 2e fase. Enschede: SLO.

Fitzgerald, J. (1987). Research on revision in writing. Review of Educational Research, 57, 481-506. Flower, L., Hayes, J. R., (1981), Plans that guide the composing process. In: C.H. Frederiksen & J. F. Dominoc (Eds.), Writing: The Nature, Development and Teaching of Written Communication. Vol. 2, p. 39-58. Hillsdale, N.J.: Lawrence Erlbaum Associates.

Galbraith, D. & Rijlaarsdam, G. (1999). Effective strategies for teaching and learing of writing. Learing and Instruction, 9, 93-108.

Gelderen, A. van & Blok, H. (1989) Het stelonderwijs in de hoogste groepen van het basisonderwijs. Amsterdam: SCO-Kohnstamm Instituut.

Gelderen, A. van & Blok, H. (1990). Het stelonderwijs op de basisschool; onderzoek en aanbevelingen. In: Moer, 22, 42-52.

Gelderen, v. A., e.a., (2010). Leerstoflijnen schrijven beschreven, Uitwerking van het referentiekader Nederlandse taal voor het schrijfonderwijs op de basisschool. Enschede: SLO.

Graham, S. (1997). Executive control in the revising of students with learning and writing difficulties. Journal of Educational Psychology, 89, 223-234.

Graham, S. & Perin, D. (2007). Writing Next: Effective strategies to improve writing of adolescents in middle and high school – A report to Carnegie Corporation of New York. Washington, DC: Alliance for Excellent Education.

Greenwald, E. A., Persky, H. R., Campbell, J. R., & Mazzeo, J. (1999). The NAEP 1998 writing report card for the nation and the states. Washington, DC: U.S. Department of Educatio, Office of Educational Research and Improvement, National Center for Educational Statistics.

Haas, C. & Wickman, C. (2009). Hypertekst and writing. In: R. Beard, D. Myhill, J. Riley & M. Nystrand (Eds.), The SAGE handboek of writing development. London: SAGE Publications, P. 527-544.

Hagen, A. van & Valkenburg, A., (2010). Zo leer je kinderen schrijven. Groningen: Noordhoff Uitgevers Halliday, M. A. K. (1985). Spoken and written language. Oxford: Oxford University Press.

Hayes, J. R. (1996). A new framework for understanding cognition and affect in writing. In C. M. Levy & S. Ransdell (Eds.), The science of writing: Theories, methods, individual differences, and applications (pp. 1-27). Mahwah, NJ: Erlbaum.

109

Hayes, J. R. & Flower, L. S. (1986). Writing research and the writer. American Psychologist, 41, 1106-1113.

Hayes, J. R., Flower, L. S., Schriver, K. S., Stratman, J., Carey, L. (1987). Cognitive processes in revision. In S. Rosenberg (Ed.), Advances in psycholinguistics, Vol. 2. Reading, writing and language processing (pp. 176-240). New York: Cambridge University Press.

Hidi, S. & Boscolo, P. (2006). Motivation and writing. In: C.A. MacArthur, S. Graham & J. Fitzgerald (Eds.), Handbook of writing research. New York: The Guilford Press, p. 144-158.

Hoogeveen, M. & Verkampen, M. (1985). Schrijfonderwijs in de praktijk. Een verslag van een etnografisch onderzoek naar de invoering van thematisch-cursorisch schrijfonderwijs op een basisschool. Nijmegen/Enschede: Katholieke Universiteit Nijmegen/SLO.

Hoogeveen, M. (1993). Schrijven leren; een leergang schrijven van teksten in de basisschool. Diepteproject schrijfvaardigheid. Enschede: SLO.

Hunt, K. W. (1970). Syntactic maturity in school children and adults. Monographs of the Society for Research in Child Development, 35 (No. 134).

Hyland, K. (2009). Teaching and Researching Writing. Edinbrugh: Pearson Education.

Inspectie van het Onderwijs (1999). Schrijvenderwijs. Een evaluatie van de kwaliteit van het onderwijs in het schrijven van teksten op de basisschool. Den Haag: SDU.

Inspectie van het Onderwijs (2012). Focus op schrijven. Het onderwijs in het schrijven van teksten (stellen). Utrecht: Inspectie van het Onderwijs.

Kellogg, R. T. (1996). A model of working memory in writing. In C.M. Levy & Ransdell (Eds.), The science of writing: Theories, methods, individual differences and applications.Mahweh, NJ: Erlbaum, p.57-72.

Kennedy, M. (1997). The connection between research and practice. Educational Researcher, 26/7, 4-12.

Knudson, R. E. (1992). The development of written argumentation: An analysis and comparison of argumentative writing at four grade levels. Child Study Journal, 22, 167-181.

Korstanje, M., Fiori, L., Van Hardeveld, J. (2012). Teksten in de maak: Leerlingen begeleiden bij het schrijven. Amersfoort: CPS.

Loban, D. W. (1976). Language development: Kindergarten through grade twelve (Research Report No. 18). Urbana, IL: National Council of Teachers of English.

McArthur, C. A. (2006). The effects of new technologies on writing and writing processes. In: C. A. McArthur, S. Graham & J. Fitzgerald (Eds.), Handbook of writing research. New York: The Guilford Press, p. 248-263.

McCutchen, D., Francis, M., & Kerr, S. (1997). Revising for meaning: Effects of knowledge and strategy. Journal of Educational Psychology, 89, 667-676.

110

Meijerink, H. P., et al. (2009). Referentiekader taal en rekenen. De referentieniveaus. Enschede: SLO. Norden, S. van (2009). Taal leren op eigen kracht. Taalverwerving op school met behulp van de werkwijze van taalvorming. Assen: Van Gorcum.

Perfetti, C. A., & McCutchen, D. (1987). Schooled language competence: Linguistic abilities in reading and writing. In S. Rosenberg (Ed.), Advances in applied psycholinguistics (pp. 105-141). Cambridge: Cambridge University Press.

Rapcsak, S. Z. (1997). Disorders of writing. In L. J. Gonzalez Rothi & K. M. Heilman (Eds.), Apraxia: The new neuropsychology of action (pp. 149-172). London: Taylor & Francis.

Rouet, J. F., Levonen, J. J., Dillon, A. & Spiro, R. J. (Eds.) (1996). Hypertekst and cognition. Mahwah: Lawrence Erlbaum.

Sundem, G. (2006). Improving Student Writing Skills. Huntington Beach: Shell Educational Publishing. Swanborn, P. G. (2008). Case-study’s. Wat, wanneer en hoe? Hoofddorp: Boom onderwijs.

Zimmerman, B. J., & Risemberg, R. (1997). Become a self-regulated writer: A social cognitive perspective. Contemporary Educational Psychology, 22, 73-101.

Figuren

Figuur 1: ‘Twitter-bericht van leerling’. Van de site www.twitter.nl, geraadpleegd op 16 januari 2013. Figuur 2: ‘Referentiekader’. Uit: Meijerink, H. P., et al. (2009). Referentiekader taal en rekenen. De referentieniveaus. Enschede: SLO.

Figuur 3: ‘Resultaten ‘Focus op schrijven’- Inspectie van het Onderwijs’. Uit: Inspectie van het Onderwijs (2012). Focus op schrijven. Het onderwijs in het schrijven van teksten (stellen). Utrecht: Inspectie van het Onderwijs.

Figuur 4: ‘Model Flower en Hayes’. Uit: Flower, L., Hayes, J. R., (1981), Plans that guide the composing process. In: C.H. Frederiksen & J. F. Dominoc (Eds.), Writing: The Nature, Development and Teaching of Written Communication. Vol. 2,

111

8 Bijlage

112 Interviewvragen

Op basis van de kwaliteitsscan School aan Zet en het vijf fasenmodel van CPS Naar aanleiding van de observatie

- Wat ging volgens u goed tijdens deze les? Waarom? - Wat ging volgens u niet goed tijdens deze les? Waarom? Algemeen

1. Op welke manier geeft u invulling aan de schrijflessen in uw klas? Door de taalmethode te volgen of door de schrijflessen te verbinden aan thema’s?

2. Hebben de leerlingen, volgens u, plezier in het schrijven van teksten? Waaraan merkt/ziet u dat?

Leerstof en doorgaande leerlijn

3. Bent u bekend met de kerndoelen/referentieniveaus voor schrijven? 4. Hoe zorgt u ervoor dat alle kerndoelen voor schrijven worden gehaald?

(taalmethode/schrijfprogramma/eigen invulling  allemaal dekkend/integraal aan referentieniveaus)

5. Welk lesstofaanbod geeft u de leerlingen? Welke schrijfopdrachten krijgen ze/ Welke schrijfproducten schrijven ze? Verhoudt zich tot referentieniveau 1F/1S? (Eventueel lijst van schrijfproducten waarvan de leerlingen in staat moeten zijn om ze te schrijven bij bepaald niveau)

6. Welke opbouw zit er in de schrijfopdrachten die u geeft? Wordt bijvoorbeeld de moeilijkheidsgraad of de eisen die aan de teksten worden gesteld steeds hoger?

7. Geeft u weleens schrijfopdrachten gerelateerd aan zaakvakken, zodat dat vak als functionele context voor de schrijfopdracht dient? Zo ja, welke schrijfaanpak gebruikt u dan? (Dezelfde schrijfaanpak die de leerlingen tijdens de taallessen hebben geleerd?)

8. Benut u zaakvakken ook voor ‘schrijven om te leren?’ Tijd

9. Hoe vaak geeft u per week een instructieles met schrijfopdracht in de les? Aanpak/didactiek

Fase 1: Oriëntatiefase

10. Wat doet u met de klas voordat u aan de schrijfopdracht begint?/Oriënteert u met de leerlingen op het onderwerp waarover ze gaan schrijven?

11. Gebruikt u daar bepaalde werkvormen bij? 12. Maken de leerlingen een schrijfplan? Fase 2: Opdrachtfase

13. Wat doet u tijdens de instructie? (modeling? Etc.) Duidelijke schrijfopdrachten:

14. Tekstsoort duidelijk maken? (verhaal, verslag, beschrijving)

15. Communicatief doel aangeven? (vermaken, informeren, overtuigen, instrueren) 16. Lezer duidelijk maken? (iemand die je wel/niet goed kent)

17. Criteria duidelijk maken (hoe kan de leerling een voldoende halen/een goede tekst schrijven?)

18. Besteed u expliciet aandacht aan bepaalde (onderdelen van) het schrijfproces, bijv. hoe de leerlingen de schrijfopdracht kunnen aanpakken?

113 Fase 3: Schrijffase

20. Hoe lang krijgen de leerlingen de tijd om de schrijfopdracht af te maken? Is dat in uw ogen voldoende? (Tijd)

21. Wat doet u als de leerlingen aan het schrijven zijn?

22. Helpt u de leerlingen tijdens het schrijven? Zo ja  waar richt uw hulp zich op? Inhoud/aanpak/andere aspecten?

23. Welke werkvormen gebruikt u daarbij? Fase 4: Revisiefase

24. Wat doen de leerlingen nadat ze een tekst hebben geschreven? Leest u ze alleen of ook de medeleerlingen?

In document Schrijven binnen de kaders (pagina 106-113)