• No results found

Persoons- en gedragskenmerken

In document (Een) goede raad is goud waard (pagina 75-78)

4. Onderzoeksresultaten

4.2 Resultaten vragenlijst

4.2.2 Persoons- en gedragskenmerken

Persoons- en gedragskenmerken

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% feitelijke onafhankelijke oordeelsvorming

kennis en vaardigheden van de leden specifieke werkervaring (kennis van de industry) reputatie status leeftijd functioneren van de voorzitter aanwezigheid leden met verschillende nationaliteit aanwezigheid leden verschillend geslacht persoonlijke normen en waarden van de leden actieve houding en betrokkenheid begrip dat lid heeft van rol en verantwoordelijkheden

e le m e n te n belang

beperkt van belang redelijk van belang belangrijk zeer belangrijk

Grafiek 4.3 Frequenties gegeven antwoorden persoons- en gedragskenmerken

Bovenstaande grafiek geeft een overzicht van het aantal keer dat een bepaald antwoord is gegeven met betrekking tot alle persoons- en gedragselementen. De onderstaande boxplots laten per element de locatie en spreiding van de antwoorden zien.

Uit bovenstaande grafiek wordt duidelijk dat er in deze categorie maar liefst zes elementen zijn die

zeer belangrijk (4) als mediaan hebben. Het element dat het meest van belang wordt geacht, is de kennis en vaardigheden van de leden. Zonder de extreme waarden vallen de antwoorden van alle respondenten in de categorie zeer belangrijk (geen spreiding in de antwoorden). De donkerpaarse staaf in grafiek 5.3 laat zien dat procentueel - waarbij de extreme waarden weer mee worden genomen - 77,1% van de respondenten het element kennis en vaardigheden zeer belangrijk acht. Ook aan een actieve houding en betrokkenheid van de individuele leden wordt veel waarde toegedicht. De mediaan van het element is een 4 en de respondenten geven geen lagere score dan

belangrijk. 71,4% van de secretarissen acht dit element zelfs zeer belangrijk. Iets dergelijks geldt ook voor het begrip dat de commissaris heeft van zijn rol en verantwoordelijkheden: het element kent een mediaan van 4, geen lagere score dan een 3 wordt gegeven en 68,6% van de respondenten acht het element zeer belangrijk. Het vierde element, het functioneren van de voorzitter, kan ook in dit rijtje worden genoemd; hier is echter nog één respondent die het antwoord beperkt van belang geeft. Feitelijke onafhankelijke oordeelsvorming en persoonlijke normen en waarden krijgen ook een 4 als mediaan. Bij deze elementen komen echter, ten opzichte van de vorige drie elementen, de lagere scores redelijk van belang en belangrijk iets vaker voor. 31,4% van de respondenten geeft feitelijke onafhankelijke oordeelsvorming een 2 of een 3; 48,6% doet dit voor persoonlijke normen en waarden van de leden.

Leeftijd is het element dat in deze categorie het minst belangrijk wordt geacht. De mediaan van dit element is redelijk van belang Dit antwoord wordt door iets meer dan de helft (51,4%) van de respondenten gegeven. 25,7% vindt dit element zelfs maar beperkt van belang. De spreiding van de gegeven antwoorden is niet erg groot (één interkwartielafstand), wat betekent dat de respondenten het er aardig over eens zijn dat leeftijd niet erg bepalend is voor de effectiviteit van intern toezicht. Ook de twee andere aspecten van diversiteit, geslacht en nationaliteit, hebben een mediaan van 2. Deze elementen lijken dus ook niet erg belangrijk voor de effectiviteit van intern toezicht te zijn. De spreiding is voor deze elementen echter groter dan voor leeftijd, waardoor deze conclusie minder eenduidig is te trekken.

4.2.3 Interactiekenmerken

Interactiekenmerken

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%

werkrelatie tussen leden RvC onderling werkrelatie RvC en kerncommissies werkrelatie RvC en bestuur periodieke beoordeling samenwerking RvC - bestuur verhouding vz RvC en vz bestuur vertrouwen tussen RvC en bestuur dominantie van de CEO binnen het bestuur (CEO model) wijze conflictoplossing bestuur en RvC kwaliteit infovoorziening door bestuur (brengplicht) kwaliteit infovraag door RvC (haalplicht) publieke info verkrijgen buiten bestuur om gedeelde visie RvC en bestuur wederzijdse afhankelijkheid RvC en bestuur

e le m e n te n belang

beperkt van belang redelijk van belang belangrijk zeer belangrijk

Grafiek 4.5 Frequenties gegeven antwoorden interactiekenmerken

Bovenstaande grafiek geeft een overzicht van het aantal keer dat een bepaald antwoord is gegeven met betrekking tot alle interactiekenmerken. De onderstaande boxplots laten per element de locatie en spreiding van de antwoorden zien.

Uit de grafieken blijkt dat er twee elementen zijn die zeer belangrijk worden geacht voor de effectiviteit van intern toezicht: de werkrelatie tussen de RvC en het bestuur, en vertrouwen tussen de RvC en het bestuur. De mediaan van deze elementen is 4, de spreiding in de gegeven antwoorden is zeer klein en afgezien van een aantal extreme waarden vallen daardoor alle antwoorden in de categorie zeer belangrijk. Maar liefst 80% van de respondenten geeft aan vertrouwen tussen de RvC en het bestuur zeer belangrijk te achten. Bij de werkrelatie tussen de RvC en het bestuur is dit 77,1%. Ook de verhouding tussen de voorzitter van de RvC en de voorzitter van het bestuur heeft zeer belangrijk als mediaan, maar ten opzichte van de vorige twee elementen is de spreiding iets groter: één interkwartielafstand. Dit komt doordat een iets kleiner percentage van de respondenten antwoordt dat het een zeer belangrijk element is: 74,3%. Bijna 23% meent dat de verhouding tussen beide voorzittersbelangrijk is. Een vierde element dat de hoogst mogelijke mediaan van 4 heeft, is de kwaliteit van de informatievoorziening door het bestuur. Met uitzondering van één respondent wordt ook dit element door iedereen belangrijk of zeer belangrijk gevonden (respectievelijk 25,7 en 71,4%). Eén element in deze categorie heeft een 2 als mediaan, redelijk van belang. Dit is wederzijdse afhankelijkheid tussen de RvC en het bestuur. Meer dan de helft van de respondenten (57, 6%) scoort dit element met een 1 of een 2. Het element heeft echter wel een grote spreiding, dus de respondenten zijn niet eendrachtig op dit gebied.

Over het algemeen valt op dat de spreiding in de gegeven antwoorden in deze categorie vrij laag is: de respondenten zijn het grotendeels met elkaar eens over het belang van de betreffende kenmerken. Dit vergroot de kracht waarmee conclusies kunnen worden getrokken.

In document (Een) goede raad is goud waard (pagina 75-78)