• No results found

Perino, Montalto, Borso, Serafina

In document De Gids. Jaargang 83 · dbnl (pagina 109-117)

PERINO.

Ik zocht u.

MONTALTO.

Je bent naar den raad geweest.

PERINO.

Corsini, en de anderen waren er.

MONTALTO.

Men heeft je niet toegelaten.

PERINO.

Ja. Ik kreeg antwoord dat ik naar huis moest gaan.

MONTALTO.

Waarom?

PERINO.

Ik begrijp het. Het kon niet verborgen blijven.

MONTALTO.

Ging je om te bekennen?

PERINO.

Wees hard zoo hard gij kunt. Ik ging om mij zelf afschuwelijk te maken.

MONTALTO.

Was het toeval dat je het niet kon?

PERINO.

Neen. Mijn domheid. Men laat zich niet bedriegen. De straf komt en ik ben dankbaar.

MONTALTO.

Zeg mij, Perino, hoe is het gekomen? Ik zal je niet kunnen helpen, maar ik heb je zoolang beschermd dat het mij goed zal doen te denken: zoo vond het lot zijn zwakheid.

goed vond in den raad, ik wist dat het harde vonnis rechtvaardig was.

MONTALTO.

Het was rechtvaardig.

PERINO.

Toch zei mijn hart dat ik onrecht deed. Honderden vrouwen waren er die het geluk wilden van iedere vrouw, een man, een huis, de kleine kindertjes, honderden waren er voor wie wij geen andere plaats hadden dan waar zij de lasten van onze weelde moeten dragen. Toen straften wij, rechtvaardig zooals gij zegt, maar zij waren het die vielen voor de schuld van anderen.

MONTALTO.

Wij straffen den dief, niet zijn vader.

PERINO.

Ik dacht ver, ja, maar wie recht wil zoekt soms ver. En hier is het raadsel waar gij naar vraagt: Waarom meende ik dat haar het onrecht meer dan anderen trof? Zij is een dochter van een der onzen, maar ook daarin

58

waren anderen haar gelijk. Zij riep mij en ik ging. Waarom ging ik? omdat zij riep? was het een bevel dat ik gehoorzamen moest? En toen ik gegaan was kon ik niet terug, toen begon de moeite, het onrecht dat ik zoo ver gezocht had werd op mij gewroken. Ik dacht dat ik mijn plichten kende, ik haatte wat ik mijn zwakheid noemde, ik wilde van dat uur af terugkeeren op mijn weg. Maar waarom bleef mijn geweten helder? Ik zie geen zonde in wat ik niet gewild heb. Maar dit is de waarheid, het kwaad begon toen ik te veel verlangde: van het een, dat ik wilde, kon ik niet scheiden toen ik het van het andere, dat mij gegeven werd moest doen. Had ik, toen zij mij riep en ik ging, gezegd: Mijn stad, ik kan u niet dienen; had ik gezegd: Serafina, ik moet gaan, er zou geen leugen geweest zijn en het grootste kwaad bleef voor mij alleen. Want ik kon niet anders, hoe ik ook wilde. Noem dit mijn zwakheid.

MONTALTO.

Je was geen meester meer.

PERINO.

Wanneer wij meenen dat wij onze plichten kennen en doen naar onzen wil, noemen wij ons sterk. Wanneer wij gaan waar wij gedreven worden

-MONTALTO.

Zijn wij zwak. En de sterke die in zwakheid valt is somtijds valsch.

PERINO.

Valsch. Ik heb haar bedrogen, u en allen en mijzelf. Omdat ik behouden wilde wat ik had. Valsch, het ergste valsch, omdat ik ging, ofschoon ik niet gaan wilde waar ik geroepen werd. Neen, ik wilde niet, ik wilde niet. Nooit zal ik het willen. En ik zal sterk zijn zoolang ik mijn wil heb.

MONTALTO.

Zoo, zoo zul je weer meester worden.

PERINO.

Misschien, als ik mijn straf gedragen heb, vergeeft gij wat ik u gedaan heb.

MONTALTO.

Ik vergeef het je, want je wordt weer die je was.

PERINO.

Serafina.

SERAFINA.

Spreek niet.

PERINO.

Geloof aan mijn wil.

MONTALTO.

Maak haar het oogenblik niet zwaar. Laat ons uitzien naar den tijd wanneer je terug zult keeren.

PERINO.

59

PERINO.

En als ik moet gaan, zal het om deze schuld zijn?

MONTALTO.

Éen andere reden ken ik niet. Maar wordt er een andere genoemd, je hebt genoeg ervaring om te weten wat de bedoeling is. De macht is nu bij Rossi's vrienden.

PERINO.

Hij wil haar sparen.

MONTALTO.

Als iemand om haar gestraft moet worden, wordt ook zij gestraft. De Stato is voorbereid van erger kwaad te hooren.

PERINO.

Zal ik den laster moeten dulden?

MONTALTO.

Oordeel zelf. Als je je verdedigt wordt de ware schuld vertoond. De laster is onwaar.

PERINO.

Maar heel mijn leven wordt een leugen als ik een onverdiende straf verdraag.

MONTALTO.

Een leugen dien wij allen kennen duurt niet lang.

SERAFINA.

Zij zal het niet verdragen.

MONTALTO.

Dochter, er is genoeg gesproken over de oorzaak van dit leed.

SERAFINA.

En zij heeft genoeg geleden.

MONTALTO.

Oordeel zelf. Ik kan niet helpen. Wanneer je terug kunt keeren vindt je mijn hart open.

Bode komt.

BODE.

Heer Bongardo.

PERINO.

Geef mij dien brief.

MONTALTO.

Serafina. Kom, laat hem, hij moet alleen zijn.

Montalto, Serafina en Bode gaan.

VII. Perino, Borso.

PERINO.

Verraad.

BORSO.

Een vonnis? Zoo snel?

PERINO.

O laf! o stom!

BORSO.

Zeg toch, wat is er?

PERINO.

Mij van verraad beschuldigen.

BORSO.

Laat mij zien. Verbannen! Vijf jaren! Het kan niet, het kan niet! Vijf jaren? Vervloekt die het schreef! Venijnige leugen, ik zal gaan, ik zal zeggen dat het een helsche leugen is. Spreek toch, wat zul je doen? Voor zonsondergang, staat er. Zit daar niet zoo stil, man, sta op, kom mee

60

en schreeuw het uit: wat je ook gedaan hebt, dit niet, dit niet. Spreek toch.

PERINO.

Borso.

BORSO.

Ja, zeg wat ik doen zal.

PERINO.

Ik heb nagedacht. Ik zie waar de breuk is tusschen mij en de fortuin, ik zie wat er gebeuren zal. Er zijn tijden dat wij moeten, verzet is marteling, maar wie een groote daad doet, die blijft meester. Niets heb ik gedaan van het oogenblik dat ik moest, niets, dan mij verzet -, als ik gegaan was toen ik geroepen werd was ik verloren. Het lot wilde dat ik zijn gave nam, en omdat ik het niet genomen heb, omdat ik het ook niet overwonnen heb, werd ik verjaagd, verjaagd in de eenzaamheid, gedwongen om zelf te branden in begeerte. Wie van dit vuur wordt aangestoken moet vergaan.

BORSO.

Vergaan? Het vuur dat ons heeft aangevat geeft het geluk zonder einde.

PERINO.

Het verteert, het vernielt. Begeerte is vuur, dwaas die het blusschen wil.

BORSO.

Dwaas die het eindeloos vuur niet wil.

PERINO.

Die dwaas ben ik. Het lot is sterk, maar ook de mensch is sterk. Als het moet zal ik het zijn die verteer en alle marteling zal ik dragen. Ik neem niet wat mij gegeven wordt.

BORSO.

Kom mee dan en sla dien laster neer.

PERINO.

Dat is een spel. Die daar strijden in den raad lasteren zonder het te meenen. Wat ik overwinnen zal is grooter en hoe ik het doen zal moet ik nog leeren. Ik ga. Hoe staat de zon?

BORSO.

Haast je, de klok zal dadelijk luiden. Waar is Mira heen?

PERINO.

Is zij al gegaan?

BORSO.

Serafina heeft haar laten vluchten.

PERINO.

Het is beter dat ik haar niet weerzie.

PERINO.

Ik wil leven.

BORSO.

Vreemde wereld. Voor den een is het leven waar zijn verlangen is, voor den ander - waar?

PERINO.

In deze wereld.

61

In document De Gids. Jaargang 83 · dbnl (pagina 109-117)