• No results found

Perino, Mira, Serafina

In document De Gids. Jaargang 83 · dbnl (pagina 74-81)

Serafina komt.

SERAFINA.

40

te zeggen wat ik bedacht heb. Zij mag niet gegeeseld worden. Ik zal haar den weg wijzen uit de poort. Is dat madonna?

PERINO.

Nanni! Nanni! Licht!

MIRA.

Ik ben madonna. Kent gij mijn naam niet? Maar ge zijt een jonge dochter. Gij zegt, iemand mag niet gestraft worden, ben ik dat?

SERAFINA.

Heer Bongardo vertelde mij van het gevaar dat u bedreigt.

MIRA.

En gij wilt mij den weg wijzen uit de poort?

SERAFINA.

Ja, madonna, het is veiliger als ik u leid dan heer Bongardo, maar mijn broeder zal ons beschermen. MIRA. Heer Borso. PERINO. Nanni! Licht! SERAFINA.

Wij brengen u waar gij veilig alleen kunt gaan.

MIRA.

Ik dank u.

Nanni komt.

SERAFINA.

Wilt gij mijn kleeren dragen? O wat zijt gij schoon! Zit hier en rust.

MIRA.

Ik dank u. Ge ziet goed, de reis heeft mij vermoeid.

SERAFINA.

En vanavond reist gij weer.

MIRA.

Wenscht gij dat?

SERAFINA.

Als men u vindt! Madonna, ik weet niet wat kwaad gij hebt gedaan dat men u verbannen heeft, maar zulk een straf omdat ge toch hier komt zou vreeselijk zijn.

MIRA.

Gij zijt gekomen voor heer Bongardo.

MIRA.

Ergert dat u niet?

SERAFINA.

Voor u is het ergerlijk dat ge zoo moet komen, heimelijk als een dief.

MIRA.

Wat denkt ge dat ik heer Bongardo vragen kom?

SERAFINA.

Niets, madonna, vragen zult ge niets.

MIRA.

Kom dichter bij. Vreest ge niet dat ik u iets ontstelen zal?

SERAFINA.

Wat hij u geven kan zou ik zelf u willen geven.

MIRA.

Zijn er zulke wezens? Je spreekt zooals wij bidden te mogen zijn. Zou het kunnen dat je mij niet hoeft te haten?

SERAFINA.

U haten? Al hadt gij het ergste dat ik denken kan gedaan, één ding is er dat ons bindt.

MIRA.

41

ding wil ik alleen zijn. Er is verschil, als tusschen zwart en wit, want jij wilt zooals de heiligen leeren, en ik zooals ik moet, zooals het vuur, om te branden en uit te gaan.

SERAFINA.

Alleen kunt gij niet zijn, uw gedachten kan ik niet tegenhouden en gij de mijne niet, hoe kunt gij dan beletten wat in mijn hart is?

MIRA.

Ik kan het beletten te komen waar ik het niet zien wil.

SERAFINA.

De hemel is het die het eene hart voor het andere opent, en als de hemel het eene sluit zal het andere heengaan.

MIRA.

En zou je mij niet haten als jij moest heengaan?

SERAFINA.

Als ik u haatte zou ik haten wat gij liefhebt.

MIRA.

Wij zijn niet zooals wij willen.

PERINO.

Mira, je kunt niet langer blijven, ik verwacht heer Montalto.

SERAFINA.

Ja, ik zal mij haasten, ik zal kleeren zoeken en dadelijk brengen. Als Borso komt, zeg dat hij ons geleiden moet.

MIRA.

Heer Montalto heeft morgen tijd. Zoek die kleeren niet. Misschien blijf ik in de stad, misschien

-SERAFINA.

Madonna, neen, ik smeek u.

MIRA.

Als ik niet blijf brengt hij mij.

SERAFINA.

Perino kan niet, hij zou zelf verbannen worden.

MIRA.

De hemel zal beslissen.

PERINO.

Het is beslist. En als je niet vanavond gaat, kan ik je niet beschermen.

SERAFINA.

Ik smeek u, madonna, als ze u zien, als ze u vatten en Perino kan u niet helpen, het zou een ongeluk zijn niet voor u alleen.

SERAFINA.

Zeg dat zij moet gaan zoo dikwijls dat zij het eindelijk begrijpt. Als anderen dan jij of ik haar zien is alles reddeloos, alles reddeloos! O Heiligen! O Perino! Wat moet ik doen? De wet is vreeselijk, de wet heeft geen genade.

PERINO.

Ga en kom terug wanneer je vader hier geweest is.

SERAFINA.

Als zij wil dat jij haar brengt, als zij niet anders kan, doe het, ik zal gerust zijn. Madonna, ik zal die kleeren halen, want gij weet het, gij kunt niet willen wat gebeuren zal.

MIRA.

42

SERAFINA.

Ik zou u willen kussen.

MIRA.

O kind, zul je mij overwinnen! Ga nu, er wordt een hart voor je geopend.

Serafina gaat.

X. Perino, Mira.

PERINO.

Heeft iemand je gezien in Prato?

MIRA.

In Prato? Ik heb geaarzeld, ik heb gestreden met waanzinnige benauwdheid, ik vreesde ik weet niet wat, ik zag verschrikkelijke dingen. Toen ik hierheen reisde ontmoette ik iemand dien ik vroeger kende, Ruffini, hij leende mij zijn huis, hij dacht dat ik voor Borso kwam.

PERINO.

En ik ben het die door zijn domme handen val.

MIRA.

Val? Val?

PERINO.

Maar ik sta nog, vanavond ben ik nog kanselier en wat er te redden is van jou en mij moet vanavond nog gebeuren.

MIRA.

O, het ongeluk komt van mij. Maar je bent sterk, je bent grooter dan al de anderen, je moet winnen. Serafina zal doen wat ik niet kan.

PERINO.

Zij zal je brengen.

MIRA.

Ja, laat zij het doen. Toen ik haar zag greep de angst weer hier, ik dacht dat ik niet zonder jou kon gaan. Maar zij is goed, de lieve trouw glanst uit haar oogen. En ik, ben ik zoo ver dat ik niet meer zag wie Ruffini is?

PERINO.

Weet hij dat je in de stad bent?

MIRA.

Ik kom van zijn huis in deze straat.

MIRA.

Ik wordt weer beter, ik word weer die ik was. Hij zal je niet treffen.

Nanni komt.

PERINO.

Heb je ze nog in de straat gezien?

NANNI.

Ik heb niet aan de deur gestaan.

PERINO.

Ga dan en kijk of er iemand is.

MIRA.

Zend hem om Dino, als ik niet gaan kan zal hij het doen.

43

PERINO.

Vlug.

MIRA.

Is er geen andere deur?

PERINO.

Achter, naar Montalto's huis. Maar heel de straat is nu bewaakt.

MIRA.

Breng mij bij Serafina, daar vinden ze mij niet. Morgen in den klaren dag zal er geen wacht meer staan, en als ik toch gevat word

-PERINO.

Stil, ik wil 't niet hooren.

MIRA.

Dan kan ik mijn lichaam haten.

Montalto en Borso komen.

In document De Gids. Jaargang 83 · dbnl (pagina 74-81)