• No results found

OPZETTELIJK ZWIJG EN

In document 1939-1945 D E E L (pagina 117-122)

geheel met rust liet. Schaamde Stevens zich over zijn psychische ineenstorting ? Hij deed in Berlijn een poging tot zelfmoord.1 Door zijn gedetailleerde bekentenissen kwam ook Payne Best menigmaal in een moeilijke positie te verkeren. Het gevolg van de gehele gang van zaken was, dat aan de Duitsers vrijwel geen detail betreffende het werk van de Secret Intelligence Service in Nederland, met name ook betreffende haar samenspel met GS III, onthouden bleef. O ok over het Tsjechische spionagenet dat majoor Frank, met mede­ weten van Stevens, van Den Haag uit leidde, werden mededelingen gedaan. D c belangrijkste informant van dat net, Paul Thümmel, die als Abwehr- ofticier veel vernam, waarschuwde medio april zijn Tsjechische relaties dat al hun adressen verraden waren.2 De Duitsers hadden op Stevens niet eens physieke dwang behoeven uit te oefenen. Hij voelde zich, schreef hij in juni '40 in een kort briefje dat hij Payne Best in handen wist te spelen,

‘compelled teil truth. A ny other line useless - They already know too inuch . . . I

was told, i} I did not talk, I ’d soon be made to.’3 De Duitsers waren hem erkentelijk voor zijn medewerking: later ontving hij in het concentratiekamp Dachau, waar hij tenslotte met Payne Best opgesloten werd, cen geprivilegeerde behandeling; van tijd tot tijd mocht hij, zij het onder bewaking, buiten het kamp tennis spelen en zwemmen o f zelfs in München toneelvoorstellingen bezoeken.4

Geen van die voorrechten werd aan Payne Best verleend.

Niet dat de Duitsers met de verworven bekentenissen tevreden waren! D e opzet van de ontvoering was geweest, bewijsmateriaal in handen te krij­ gen dat het officiële Nederland, d.w.z. de Nederlandse regering, onneutraal gehandeld had. Drie dagen na het incident stelde Himmler aan Hitler voor, de SS’ers die de eigenlijke overval uitgevoerd hadden, te onderscheiden met het Eiserne Kreitz, zweite Klasse (Schellenberg ontving diezelfde onder­ scheiding erste Klasse5) - ‘D ie M anner, schreef Himmler,

‘hattcn die Aufgabe, bestehende Nachrichtenverbindungen in der Weise auszuniitzen, dass der Beweis fiir den fortgesetzten Bruch der Neutraliteit Hollands zu Gunsten Englands erbracht werden konnte

Maar w at was uit de verhoren van Stevens cn Best (welke alleen maar op ondergeschikte punten door de chauffeur Lemmens bevestigd konden wor­

1 Schellenberg: Memoiren, p. 88. 2 R . Ströbingcr: A -54, p. 148. 3 B rie f van R . H . Stevens, op 23 juni 1940 door Payne Best ontvangen. 4 Payne Best: The

Venlo incident, p. 188-89. 6 Verklaring, 12 dcc. 1947, van F. Gaus, Enq., dl. II b,

HET V E N L O -IN C ID E N T

den1) gebleken! Er was uit gebleken, dat regelmatig inlichtingen uitgewisseld waren tussen de Nederlandse geheime dienst, GS III, en de Secret Intelligence

Service; dat de inmiddels ontslagen chef van GS III allerlei diensten placht te bewijzen aan de SIS; en dat die chef hulp had verleend bij Engelse bespre­ kingen die ten doel hadden, een staatsgreep tegen Hitler welke door een Duitse oppositie zelfstandig ondernomen zou worden, te bevorderen door aan de uitvoerders van die staatsgreep duidelijk te maken dat Engeland cn Frankrijk bereid waren tot een redelijke vrede. M en mocht wel veronder­ stellen dat die chef van GS III zich van het doel van die besprekingen bewust was, maar bewijsmateriaal dienaangaande bezat de Sicherheitsdienst niet. En zelfs als men het bezat, zou het nog niets bewijzen ten ongunste van de Nederlandse militaire leiding, laat staan ten ongunste van de Nederlandse regering welke zich kennelijk geheel onschuldig voelde: zij drong immers op een gemeenschappelijk onderzoek en, later, op arbitrage aan.

Hier moest iets op gevonden worden. Wie dat ‘iets’ vond, weten w ij niet. W èl, dat Schellenberg en de chef van de Gestapo in Düsseldorf, dr. Hassel­ bacher, samen begin december een bekentenis opstelden die zogenaamd door luitenant Klop vóór zijn overlijden afgelegd was. Luidens die bekentenis zou­ den de ‘ Umsturzplane’ met betrekking tot het Naziregime door de Neder­ landse generale staf in voortdurend overleg met de Engelse generale staf actief bevorderd zijn; bovendien zou het hem, Klop, bekend geweest zijn, dat beide generale staven nog vóór de aanloop tot het Venlo-incident minstens eenmaal in Brussel een gemeenschappelijke bespreking hadden gehouden; hij was daar ‘Begleitoffizier’ bij geweest. Papieren van Klop waren buitgemaakt: men kende dus zijn handtekening; die handtekening kwam nagemaakt onder het van a tot z gefantaseerde stuk te staan: stuk dat, samen met een vervalste overlijdens-acte, het pièce de resistance zou worden in het lange memorandum dat het Auswcirtige Amt in de ochtend van 10 mei '40 wereldkundig zou maken ter rechtvaardiging van het offensief tegen Neder­ land, België en Luxemburg.2

Z o had Hitler het gewild. In de verhoren van Payne Best en Stevens was hij hevig geïnteresseerd. Elke dag moesten de belangrijkste passages uit dc processen-verbaal, overgetypt met de grote letters die zijn verzwakt gezichtsvermogen vergde, aan hem voorgelegd worden3; soms g a f hij

1 Lemmens kon in oktober '40 naar Den Haag teruggaan (Proces-verbaal, 17 jan . 1948, van verhoor van J . F. Lemmens, a.v., p. 49). 2 A .v ., p. 18 -2 2 , 1 1 4 - 1 5 . 3 Amerikaans M ilitair Gerechtshof Neurenberg: verhoor, 18 febr. 1948, van B . Grothe, a.v., p. 55.

V E R V A L S T E S T U K K E N

persoonlijk instructies voor de lijn die men bij de verhoren volgen moest.1 N og vóór de Sicherheitsdietist al o f niet met zijn medeweten voor de vervals­ te bekentenis van luitenant Klop gezorgd had, maakte hij het aan het gehele hogere kader van de Wehrmacht duidelijk dat hij over het Venlo-incident alleen maar zweeg om het later des te luider uit te bazuinen. In de uiteen­ zetting over de politieke en militaire situatie die hij op 23 november '39 aan dat kader gaf, kwam namelijk ook een ‘H itnveis a u f den Zivischenfall bei Venlo’ voor:

‘Der Manti der erschossen wurde, ist nicht ein Englander, sondern ein hollandischer Generalstabsojjizier. Dies ist in der Presse verschwiegen worden. D ie hollcindische Regierung hat gebeten dass die Leiche des hollattdischen Offiziers ausgeliefert wird. Dies ist eine ihrer grössten Dummheiten. D ie hollcindische Presse spricht nicht tnehr von dem Zwischenfall. Z u r gegebenen Z eit werde ich das alles ausniitzen und rnein Vorgehen motivieren.’ 1

O m meer dan een motivering ging het Hitler niet:

‘ Verletzung der Neutralitat Belgiens und Hollands ist bedeutungslos. Kein Mensch fragt danach, wenn wir gesiegt haben. Wir werden die Verletzung der Neutralitat nicht

so idiotisch begriinden wie 19 14 .’ *

W at het Duitse volk betrof, mocht die nieuwe motivering dan misschien effectiever zijn - dat zij een puur opportunistisch en gedeeltelijk leugenachtig karakter droeg, was Hitler zich bewust. Trouwens, vóór er sprake geweest was van enig contact van Payne Best en Stevens met de geveinsde vertegen­ woordigers van de Duitse oppositie, had hij, in mei '39, al betoogd dat Nederland ‘aus der Kaserne heraus überrannt’ moest worden.

W ij gevoelen ons dan ook, wat het beleid van Payne Best en Stevens alsook w at dat van generaal van Oorschot betreft, niet geroepen tot het uiten van morele verontwaardiging, laat staan dat wij de dwaze uitspraak van de Geer zouden willen onderschrijven die, aldus van Oorschot, ‘nog in Engeland heeft gezegd: als het incident in Venlo er niet geweest was, hadden w e nooit oorlog gehad.’4 Een geheel andere vraag is o f de beide Engelsen cn de chef

1 Schellenberg: Memoiren, p. 89. 2 Verslag van Hitlers toespraak, 23 nov. 1939, Neur. doc. PS-789, IM T , dl. X X V I, p. 334. Volgens de aantekeningen van een der aanwezigen maakte Hitler ook dc naam van ‘Cooper, bezw. holl. Oberltn. Klop/’ be­ kend (Verslag van de bespreking, 4 dec. 1939, van de commandant van Arinee-Korps

X met zijn bevelhebbers, Neur. doc. N O K W -48 2, p. 5). 3 IM T , dl. X X V I, P-

335

- 1 Verklaring, d o o rj. W . van Oorschot op 3 ju n i 1947 afgelegd voor dc commissie-Sillevis, Enq., dl. II b, p. 40.

HET VEN LO -IN CID EN T

van GS III verstandig en beleidvol opgetreden zijn. Wij menen dat al het voorafgaande een ontkennend antwoord op die vraag behelst. Zelden heeft men zo goede bedoelingen zo onhandig, ja onnozel nagestreefd. Daarbij mag overigens opgemerkt worden dat de primaire fout in Londen gemaakt werd waar de centrale van de SIS de dubbele rol die Franz Fischer speelde, niet doorzien had. Payne Best kreeg een opdracht die niet deugde. Hem en Stevens ontbrak het aan waakzaamheid en voor de Nederlanders die hen gingen helpen, gold hetzelfde. ‘Maar wij hadden nu eenmaal’, aldus generaal Fabius, ‘het gevoel (toenmaals hadden wij het zeer zeker) dat de Engelse

Secret Service schitterend werkte’.1 Generaal van Oorschot had dat gevoel in hoge mate. Hij is nooit neutraal geweest, hij heeft zich ook nooit als zodanig gedragen.

Die laatste factor heeft bij de Enquêtecommissie van de Tweede Kamer der Staten-Generaal niet het gewicht gekregen dat hem toekomt. W ij hebben in veel opzichten voor het onderzoek dat de subcommissie-Donker naar het Venlo-incident ingesteld heeft, grote waardering: zij heeft in het tweede Enquêteverslag het door de Duitsers bedreven Spiel schitterend ontrafeld; door verscheidene getuigen onvolledig voorgelicht en bij voorbaat geneigd tot de opvatting dat er aan Nederlandse kant niets geschied was wat men als een formele inbreuk op de verplichtingen der neutraliteit kon beschouwen, heeft zij evenwel (zulks op het voetspoor van een commissie van hoge mili­ tairen, de commissie-Sillevis, die in 1947 dezelfde materie onderzocht had) het werkelijke beleid van GS III onvoldoende gepeild. Daarbij heeft zij niet beseft dat haar conclusies op wezenlijke punten weerlegd werden door ge­ gevens die de subcommissie-Ruys de Beerenbrouck bij het onderzoek naar een ander onderwerp, het militair beleid, al in het eerste Enquêteverslag gepubliceerd had.

Van twee dier conclusies kan de lezer van ons relaas de onjuistheid gemak­ kelijk beoordelen. Sprekend over de contacten met de buitenlandse geheime diensten schreef de Enquêtecommissie: ‘Eén ding is zeker: er is geen samen­ werking met dergehjke diensten in ambtelijk o f organisatorisch verband geweest.’ 2 In werkelijkheid was het tegendeel het geval. D e tweede conclusie: ‘Dat . . . met hetgeen aan het Venlo-incident is voorafgegaan, iets geschied zou zijn, dat met de door de regering nauwlettend gevoerde politiek van neutra­ liteit strijdig zou zijn, is dan ook naar het oordeel van de commissie geheel en al onwaar. Hetgeen ook overduidelijk blijkt uit het feit dat, indien bij de Duitsers op dat ogenblik daaraan enige twijfel bestaan zou hebben, de volgende dag de

D E C O N C L U S I E S D E R E N Q U Ê T E C O M M I S S I E

Duitse gezant stellig bij de minister van buitenlandse zaken zou zijn geweest met de mededeling dat van Nederlandse zijde in strijd m et de neutraliteit gehandeld was. En dit is niet geschied. V an Duitse zijde is geen enkel protest ingediend.’ 1

Sancta simplicitas! Hier getuigde de Enquêtecommissie eerder van haar gehechtheid aan de regels van het diplomatiek fatsoen dan van begrip voor Hitlers geslepen tactiek.

Afgczien nog van het feit dat, wat het Venlo-incident betreft, het verslag der commissie niet geheel gedekt wordt door dc verhoren en documenten2, mag men in het algemeen zeggen dat de commissie, doordat zij het gevoerde ncutraliteitsbeleid uitsluitend toetste aan abstract-volkenrcchtelijke normen, aan het werkelijke probleem van het ncutraliteitsbeleid niet toekwam. Dat werd, na alles w at van '3 3 a f in Europa gebeurd was, niet gevormd door dc vraag o f men cr wijs aan deed, jegens ccn Hitler een politiek van volstrekte cn angstvallige neutraliteit in acht te nemen: zodra het hem in zijn kraam te pas kwam, zou hij ons met o f zonder motivering overvallen. Het werke­ lijke probleem w erd gevormd door de veel subtieler en gecompliceerder vraag hoe ver men, vooruitlopend op Duitse aggressie, in zijn contacten met België, Frankrijk cn Engeland kon gaan - contacten die in de waarschijnlijk­ heid van die aggressie hun verklaring en rechtvaardiging zouden vinden. Op de dag waarop zich het Venlo-incident voordeed, was, voor de der­ de keer al, de begindatum voor Fall Gelb vastgesteld: zondag 19 november.

1 A .v ., p. 46. 2 In haar verhoren heeft dc Enquêtecommissie écn vraag centraal gesteld: w a t was de inhoud van de besprekingen die Payne Best en Stevens voerden? Ging het om vrede o f om een omwenteling in Duitsland? Z ij heeft (Enq.,dl. II a, p. 40) de afgelegde verklaringen eenzijdig samengevat en die van generaal Fabius en de heer R oelofsen niet juist weergegeven; zij heeft verzuimd, die vraag aan overste v a n de Plassche te stellen; zij heeft het verslag van Payne Best dat duidelijk van om w enteling rept, w el in haar Bijlagen opgenomen (a.v., dl. II b, p. 87) maar niet in haar verslag vermeld, laat staan verwerkt. Toen w ij later kapitein Olifiers het betoog voorhielden, dat geen omwenteling voorbereid zou zijn, maar alleen de vrede zou zijn nagestreefd, sloeg deze de spijker op de kop met de opm erking: ‘Hoe kon dat nou? Er kon geen vrede komen o f dat regime moest w e g !’ (C. M . Olifiers, 20 jan. 1956).

H O O F D S T U K 4

In document 1939-1945 D E E L (pagina 117-122)