• No results found

DE ‘GENERAAL’ KOMT

In document 1939-1945 D E E L (pagina 111-117)

bcr. En op zaterdag de Iid e zou, aldus ‘Schemmel’, de staatsgreep tegen Hider plaats vinden.1

Afgesproken werd, dat men elkaar donderdag de 9de opnieuw zou ont­ moeten, uiteraard in café ‘Backus’, niet al te vroeg: de ‘generaal’ moest helemaal uit München komen. Vier uur ’s middags was een goede tijd.

De overval

In de ochtend van donderdag de 9de kwamen Payne Best, Stevens en Klop in Den Haag ten huize van Stevens bijeen. De avond tevoren (pers en radio berichtten er van) had zich in de Bürgerbraukeller te München waar Hitler de jaarlijkse bijeenkomst ter herdenking van de mislukte Putsch van '23 placht bij te wonen, een explosie voorgedaan, een kwartier nadat Hitler, vroeger dan gewoonlijk, de zaal verlaten had; cr waren zeven doden en talrijke gewonden.2 Payne Best vond dat wel een merkwaardig bericht: had de ‘oppositie’ iets met die aanslag te maken = Stevens achtte het ook een vreemde zaak. Voor alle zekerheid staken zij beiden een geladen revolver in de zak.

1 Payne B est: The Venlo incident, p. 14. 2 Schellenberg heeft jegens het Amerikaans M ilitair Gerechtshof te Neurenberg cn in zijn Memoiren (p. 86) beweerd dat het

Überfallkomtnando van Naujocks oorspronkelijk als functie had, hem te beschermen

en dat Hiinm ler hem, tot zijn verrassing, in de vroege ochtend na de explosie in de

Bürgerbraukeller meedeelde dat Hitler besloten had Best en Stevens te laten arresteren,

want, aldus Himmler, die explosie was het w erk geweest van de Secret Service. Schellenbergs voorstelling van zaken wordt al weerlegd door het feit dat hij zes-en- dertig uur vó ó r de aanslag in München zijn Engelse tegenspelers naar de grens lokte. H oe die aanslag in elkaar gezeten heeft, is (in tegenstelling tot andere versies die onbetrouwbaar zijn) opgehelderd door de onderzoekingen van een van de leden van de wetenschappelijke staf van het Institutfür Zeitgeschichte te München, dr. Anton Hoch, die zich 0.111. heeft kunnen baseren op de verslagen van de verhoren die aan de dader, G eorg Eiser, en zijn familieleden cn bekenden onmiddellijk na het gebeuren afgenomen werden. Eiser had al in '38 het plan opgevat, de Bürgerbraukeller bij een van de jaarlijkse herdenkingen in de lucht te blazen. In november '38 en in april '39 nam hij de situatie ter plaatse nauwkeurig op; bij de bedrijven w aar hij werkte, wist hij zich dynamiet toe te eigenen. D e Keiler, een caféruimte, werd slecht bewaakt, Eiser wist e r 11a begin augustus '39, toen hij in München was gaan wonen, herhaal­ delijk des nachts in door te dringen. Hij maakte er ccn holte in een van de zuilen en stopte daar het dynamiet in, met een tijdklok. Helaas verliet Hitler dc bijeenkomst op 8 november vroeger dan gewoonlijk - vermoedelijk omdat hij in Berlijn de aarzelingen van een deel van zijn generaals met betrekking tot de inzet van Fall

Gelb wilde overwinnen. Intussen had Eiser, zij het vagelijk, de aandacht van enkele

kelners van de Bürgerbraukeller getrokken. Hij w erd gearresteerd en in het concen­ tratiekamp Dachau opgeborgen. Men kon hem moeilijk een proces aandoen,

HET V E N L O -IN C ID E N T

Ook Klop die iets later kwam, bleek een revolver bij zich te hebben. Hij was die ochtend nog gewaarschuwd.

Dat was niet de eerste waarschuwing geweest die het drietal bereikt had. Stevens had begin november aan dc Tsjechische majoor Alois Frank van de contacten bij Venlo verteld en deze had hem gezegd dat hij het als ‘zelfmoord’ beschouwde om zo dicht bij Duitsland dergelijke besprekingen te voeren.1 Een tweede waarschuwing was, vermoedclijk iets eerder, binnengekomen van mr. de Graaff van Philips die, in Düs- seldorf dr. Hasselbacher opzoekend, toevallig in de gang iets had opge­ vangen dat hem de indruk gaf dat een paar Duitsers zich in Nederland voor Engelsen uitgaven cn dat enkele echte Engelsen ‘an der Nase herum-

gefiihrt’ werden: mr. dc Graaff had GS III ingelicht.2 Dat die inlichting luite­ nant Klop bereikte, staat niet vast; wèl staat vast, dat het hoofd van de afdeling van GS III welke zich met de codes en de censuur bezighield, kolonel H. Koot, gezien het primitieve karakter van de code die in het verkeer tussen het Passport Control Office en dc Duitse ‘samenzweerders’ gebruikt werd, Klop (die hem daarover had ingclicht) in de ochtend van dc 9de waarschuwde ‘voor een hinderlaag, gespannen door de Duitse onder­ handelaars o f door andere Duitsers’. M et de woorden ‘kolonel, op deze mogelijkheid heb ik gerekend’, had de luitenant zijn revolver getoond. ‘Ja, Klop’ , had Koot geantwoord, ‘maar dan kan het misschien te laat zijn.’3 Toen Klop zich na dit gesprek bij de twee Engelsen voegde, bracht hij het bericht mee, dat de Nederlandse generale staf nogal in rep en roer w as: er was een mededeling ontvangen dat de Duitsers elk ogenblik in Nederland konden binnenrukken. Klop geloofde dat niet - Best en Stevens evenmin. Toch bleef hun een vage onrust bij. Na de lunch in de buurt van Den Bosch stelde Stevens in overleg met Best een lijstje op van mensen die hij in geval van een Duits offensief naar Engeland moest zien over te brengen, onder hen zijn eigen medewerker Vrinten en die van Best, van der W illik; hij hield dat lijstje in zijn zak.4

Kwart over drie precies arriveerde hun auto (de chauffeur Lemmens was

zien dan gebleken was dat de politie-organcn hoogst onvoldoende vo o r Hitlers veiligheid gezorgd hadden en dat de Secret Service niets met de aanslag uitstaande had gehad. Eiser w erd kort voor het einde van dc oorlog in Dachau geëxecuteerd. (Brief, 4 febr. 1969, van A . Hoch).

1 R . Ströbingcr: A -54, p. 14 3-4 4; C . Am ort en I. M . Jcdlicka: On Vappelait A -54 (1966), p. 94-96. 2 W . E. A . de Graaff, 19 ju li 19S6. 3 B rief, 16 febr. 1949, van H . K oot aan de Enquêtecommissie, Enq., dl. II b, p. 126. 4 Brief, 28 sept. 1959, van R . H . Stevens.

D E O V E R V A L

meegekomen, Best reed) in Venlo. Klop zocht er veiligheidshalve de brigade­ commandant van de Koninklijke Marechaussee op en vroeg hem, ccn pa­ trouille naar café ‘Backus’ te sturen. ‘Het gaat tegen de avond’, zei Klop, ‘en als het donker geworden is, zou men ons van buiten a f kunnen beluisteren.’ Kennelijk verwachtten Klop en dc twee Engelsen niet, dat ‘ Schemmel’ en de ‘generaal’ vóór vier uur zouden verschijnen: twee marechaussees gingen per fiets naar de grens, zij zelf reden met de auto vooruit.1 Het was maar drie kilometer rijden. Spoedig waren ze bij de Nederlandse douanepost. Klop stapte er uit om, voor de derde maal al, te vertellen dat men enige tijd in cafc ‘Backus’ zou vertoeven. D c door Best bestuurde auto reed vast naar het café. Schellenberg (‘ Schemmel’) die, op de veranda van het café staande, de auto zag naderen, gaf ccn duidelijk armsignaal, duwde de caféhouder en diens vrouw naar binnen cn nauwelijks had Best zijn auto naast het café geparkeerd o f een Duitse Ühcrfallwagcn kwam aanrazen; een paar SS’ers zaten vurend op dc motorkap, andere stonden op de treeplank. Allen waren in burger gekleed. Best cn Stevens hadden dc tijd niet om hun pistool te trekken; w èl kon dat dc toesnellende Klop, maar hij viel ter aarde met een schot door het hoofd en cen door cen slagader bij zijn schouder. Luttele minuten later hadden de Duitsers zich met hun buit naar het douanekan- toortje aan hun zijde van de grens teruggetrokken.2 Daar fouilleerden zij de vier gekidnapten. Dat Best en Stevens officicrcn van de Secret Intelligence

Service waren, was Schellenberg bekend, maar nu bleek hem tot zijn aange­ name verrassing dat ‘Coppcr’ die hij óók voor een Engelsman gehouden had, in werkelijkheid de Nederlandse eerste luitenant Dirk Klop was, verbonden aan de generale staf.3 Geboeid werden Best, Stevens en de chauffeur Lcm- mens in de overvalwagen naar het Gestapo-hoofdkwartier in Düsseldorf gereden, Klop werd in de auto van Best naar het Evangelische ziekenhuis in dezelfde stad getransporteerd. Enkele minuten nadat hij het gebouw binnen­ gedragen was, overleed hij zonder bij kennis gekomen te zijn.4

1 R apport, i i nov. 1939, van de brigade-commandant der Koninklijke Mare­ chaussee te Venlo, Enq., dl. II b, p. 60. 2 Payne Best: The Venlo incident, p. 17 - 1 8 ; proces-verbaal, 17 jan. 1948, van verhoor van J . F. Lemmens, Enq., dl. II b, p. 49. 3 B eëdigde verklaring, 5 jan. 1948, van A. H . Naujocks, a.v., p. 108. 4 R apport 9 nov. 19 39 , van SS-HaupIstiirmfiihrer dr. Jung, a.v., p. 114 .

Gevolgen

De twee marechaussees die kort na de overval bij café ‘Backus’ kwamen aanfietsen, vernamen slechts dat cr een vuurgevecht geleverd was, dat enkele personen over dc grens gesleept waren en dat één hunner door een o f meer kogels getroffen was. Onniiddellijk werd Den Haag ingelicht, het Algemeen Nederlands Persbureau (ANP) verspreidde ccn kort bericht; daarin stond dat nog niet meegedeeld kon worden ‘wat werkelijk is geschied’ .1 Bij GS III wist men meer: spoedig werd generaal van Oorschot bij minister Dijxhoom op het matje geroepen. Van Oorschot gaf toe, dat hij van de eerste bespre­ kingen die Payne Best en Stevens wilden voeren, geweten had cn dat hij luitenant Klop te hunner beschikking gesteld had, maar, zei hij nu, dat had hij gedaan om te zorgen dat niets geschiedde dat met de Nederlandse neutrali­ teit in strijd zou zijn. De zaak kwam in de ministerraad aan de orde, van Oorschot moest er persoonlijk verschijnen.2 Bij de ministers heerste dc algemene opinie dat de chef van GS III zijn bevoegdheden ver te buiten was gegaan: elf dagen na het gebeurde, op 20 november, werd besloten, dat hij met ingang van 1 december zijn functie zou neerleggen. Minister van Kleffens deed hiervan de Duitse gezant op 27 november (zes dagen na de verschijning van een Duits communiqué waar wij op terugkomen) vertrouwelijk mededeling, hem ook berichtend wat de ministerraad van de zaak afwist. De Nederlandse minister van buitenlandse zaken voegde er een bitter beklag aan toe over dc spionage, ‘die von allen Kriegsführcnden einschliesslich

Deutschland von Holland aus betrieben wurde’; hij had, zei hij tenslotte, de Engelse gezant gewezen op ‘die höchste Inkorrcktheit’ van het optreden van Stevens die als hoofd van het Passport Control Office lid van het Engels gezantschap geweest was.3

Per 1 februari '40 werd van Oorschot gepensioneerd4, het laatste cadeautje dat ccn vriend en medewerker in april van hem kreeg, was een schilderij van de minister-president, zeer kunstzinnig afgebeeld als oorlogsinvalide van het Koninklijk Nedcrlands-Indisch leger5: het was van Oorschot niet ontgaan dat geen van dc ministers hem het Venlo-incidcnt zozeer kwalijk genomen had als de Geer.

Voor de leiding van GS III had men inmiddels een beroep gedaan op

1 Bericht van het A N P , a.v., dl. II a, p. 34. 2 Verklaring, door J . W . van Oorschot op 3 juni 1947 afgclcgd voor de commissie-Sillevis, a.v., dl. II b, p. 40. 3 Telegram , 27 nov. 1939, van de Duitse gezant, Den Haag, aan het Auswartige Amt (FO /SD, 84073). 4 Getuige J . W . van Oorschot, Enq., dl. II c, p. 450. 5 Getuige J . C . R o e ­ lofsen, a.v., p. 503.

e e n m y s t e r i e

luitenant-gencraal H. A . C . Fabius. Dat was gccn gelukkige keuze. In de eerste wereldoorlog had Fabius de geheime dienst bekwaam opgezet; nu, in zijn een-en-zestigste levensjaar, bleek hij te oud voor dit werk. Hij stamde uit cen ander tijdperk der Europese geschiedenis, van Hitler, het nationaal- socialisme en het Derde R ijk begreep hij weinig1 - hij geloofde geen moment in een Duitse aanval. ‘Als de Duitsers de krankzinnigheid hebben, Nederland binnen te vallen, dan’, zo placht hij zijn officieren voor te houden, ‘hebben zij voor vier o f v ijf maanden eten en dan is het op, maar dan hebben zij hun internationaal prestige vergooid.’2 Zo dwaas zouden ze toch niet zijn! Toen ook hij in april '40 ongerust werd, vroeg hij naïevelijk de Duitse militaire attaché om op erewoord te verklaren dat er geen Duitse aanval zou komen - een verklaring die de betrokkene g rif aflegde.3

D e Engelse geheime dienst ging, lijkt het, na het Venlo-incident voorzich­ tiger optreden. Enerzijds was de dienst generaal van Oorschot kwijtgeraakt als figuur op wie men zich (soms zonder dat de generaal er iets van afwist) kon beroepen, anderzijds waren dc Nederlandse autoriteiten door de uni- formsmokkel, het Venlo-incident en de spanningsperiode van begin novem­ ber (die straks ter sprake komt) waakzamer geworden. Z o liep Broers op Ameland met de geheime zender die de Fremery, een van Stevens’ agenten, hem gegeven had, spoedig tegen de lamp: verdacht van spionage, werd hij gearresteerd; hij noemde de naam van zijn opdrachtgever: deze werd ook opgepakt. Beiden werden begin '40 door de rechtbank te Leeuwarden veroordeeld, maar op 10 mei vrijgelaten; het dossier werd toen verbrand.4 De Duitsers wisten Broers weer te arresteren: hij kreeg levenslang.5 Onder de indruk van het Venlo-incident had overigens Vrinten, de grote helper van de verdwenen Stevens, nog zijn best gedaan om de bezwarende zender van Ameland w eg te halen: hij was er net te laat verschenen.6

En de publieke opinie!

Het Venlo-incident bleef voor dc meeste Nederlanders een vreemde zaak, maar, aldus de Enquêtecommissie, toch ‘eer een mysterie dan een reden tot

1 J . R . M . van Angercn, 7 nov. 1955; J . G . M . van dc Plassche, 29 nov. 1955; C . M . O lifiers, 20 jan. 1956. 3 Getuige H . A . C . Fabius, Enq., dl. I c, p. 252. 3 Fabius vertelde dit in die tijd aan cen van de directeuren van het Unilever-con-ccm, dr. P au l Rijkens (P. Rijkens, 8 febr. 1956). 4 Verslag, 30 mei 1947, van het onderzoek door de secretaris der commissie-Sillevis ingesteld te Leeuwarden op 23 mei 19 4 7 (Sectie krijgsgeschiedenis, archieven, groep III-I, pak D). 5 Vonnis, 20 mei 19 4 2 , van het Volksgerichtshof inz. J. Broers (CDI). 6 Proccs-verbaal, 24 febr. 19 4 7 , van verhoor van F. A. van Koutrik (Bijz. Gerechtshof Den Haag, dossier in z. F. A . van Koutrik).

HET V E N LO -IN C ID EN T

ongerustheid’.1 Ongerustheid werd dan ook niet gewekt toen de Duitsers op 2 1 november de officiële mededeling publiceerden dat dc ‘leiders van de Britse Intelligence Service voor Europa, de heren Best en kapitein Stevens’, een revolutie in Duitsland hadden trachten te ontketenen, waartoe zij gepoogd hadden, ‘de Nederlandse grens bij Venlo naar Duitsland te overschrijden. Dc met elkander in strijd zijnde mededelingen betreffende hun gevangenneming, o f deze nog op Nederlands gebied dan wel op Duits gebied geschied is, worden op het ogenblik onderzocht’, heette het in de Duitse en daarna ook in de Nederlandse pers.2 Onniiddellijk knoopte minister van Kleffens hier bij aan. Dat de overval op Nederlands en niet op Duits territoir plaatsge­ vonden had, leed geen twijfel. Hij eiste opheldering en kreeg geen antwoord; stelde in januari '40 arbitrage voor en kreeg wéér geen antwoord; het in april in het tweede z.g. Oranjeboek van het ministerie van buitenlandse zaken een uitvoerige samenvatting opnemen van de hem bekende gegevens - en Berlijn bleef zwijgen.

Dat zwijgen was opzet.

Daags na het incident, op 10 november, had de Duitse pers reeds instructie ontvangen, er met geen woord van te gewagen.3 De verhoren vanPayne Best en Stevens waren toen al gaande. Hunnerzijds had het geen zin, het te doen voorkomen alsof zij niet inderdaad van plan waren geweest, op een poging tot omverwerping van het Hitler-regime aan te haken: ‘ Schemmel’ die hen nu als de SS-officier Schellenberg ging ondervragen, w ist beter. Van meet a f aan bevonden dc twee Engelsen zich in ccn hopeloos-zwakkc positie. Spoedig werden zij naar Berlijn overgcbracht waar de specialist van de

Sicherheitsdienst op het terrein van organisatie en werkzaamheden van de

Secret Intelligence Service hen aan lange verhoren onderwierp. Payne Best Het, schijnt het, over het algemeen weinig los, maar Stevens, in wiens zak men 0111 te beginnen het lijstje met namen van zijn voornaamste medewer­ kers gevonden had, vertelde zoveel dat men Best zelfs bijna twee weken lang

1 Enq., dl. II a, p. 35. Het Vaderland, 22 nov. 1939, a.v., dl. II b, p. 48. 3 Kricgspro-yaganda 19 3 9 - 19 11. Geheime Ministerkonfcrenzcn im Reichspropagandaministerium

In document 1939-1945 D E E L (pagina 111-117)