• No results found

4. Immigratie en Leitkultur

4.1 De opkomst van het rechts-populisme

Als het over populistische partijen en politici gaat is immigratie het onderwerp dat het vaakst hiermee in verband gebracht wordt. In de meeste Europese landen zijn er diverse rechts-populistische of zelfs rechts-extremistische partijen succesvol geweest. Voorbeelden van dit soort partijen zijn het Vlaams Belang in België, Front National in Frankrijk, Lega Nord in Italië en de Lijst Pim Fortuyn in Nederland. In enkele gevallen waren deze rechts- populisten zo succesvol dat zij aan een regering deelnamen of meebeslisten met een regering via een gedoogconstructie. Dit was bijvoorbeeld het geval met de PVV in Nederland en de Dansk Folkeparti in Denemarken. In Duitsland hebben rechts-populistische partijen sinds de eenwording nog geen hele grote successen beleefd. Ondanks de geringe omvang en betekenis van deze partijen, werden enkele kleine successen van onder meer Die

Republikaner begin jaren ‘90 toch als alarmerend gezien. Veel redacteuren waren bang dat

er een nieuwe trend in gang was gezet waarbij vooral in de deelstaten van de voormalige DDR een steeds groter electoraat voor deze partijen te vinden zou zijn.103 Men zag tevens in

de Oost-Duitse deelstaten een radicalisering van de omgang met buitenlanders na enkele geweldsincidenten in de Duitse deelstaat Sachsen.104 In verschillende artikelen in Die Zeit

werd vervolgens de vrees uitgesproken dat deze uitwassen zich over de gehele Bondsrepubliek zouden kunnen gaan uitbreiden. En dat extreem-rechtse partijen wellicht in de toekomst toegang tot de Bondsdag zouden kunnen verkrijgen. Enkele commentatoren in

Die Zeit zagen vervolgens een algehele verrechtsing in de Duitse politiek. Zo zou

bijvoorbeeld de CDU bezig zijn haar standpunten ten aanzien van het immigratievraagstuk radicaal naar rechts te verschuiven, omdat zij bang waren dat zij anders stemmers zouden verliezen aan partijen als Die Republikaner en de DVU.105 De toenmalige minister van

Milieu van Beieren Peter Gauweiler (CSU) droeg ook zijn steentje bij aan deze tendens door zijn plan om asielzoekers in afwachting van hun verblijfsvergunning te werk te stellen als vuilnismannen.106

In de eerste paar jaren na de val van de Muur ontstond er dan ook een brede discussie over hoe de ‘Ausländerfeindlichkeit’ in Duitsland het hoofd geboden zou moeten

103 I. Runge, ‘Sie schreien “Polen raus!“, Die Zeit 22-12-1989.

104T. Schmitz, ‘Die braven Bürger von Hoyerswerda‘, Die Zeit 27-09-1991. 105 N. Kostede, ‘Rechtsruck nach links’, Die Zeit 04-10-1991.

106 Der Spiegel interview met Peter Gauweiler, ‚Da gibt’s auch eine Brotzeit‘, Der Spiegel 19-11- 1990.

worden. Vooral ook omdat in de buurlanden extreem-rechtse partijen meer aanhang kregen. In Oostenrijk kwam Jörg Haider op, in België het Vlaams Blok en in Frankrijk was Jean Marie Le Pen aan een opmars bezig. De verrechtsing van de Union werd daarom met lede ogen aangezien door gematigd linkse beschouwers. Een enkeling putte in Die Zeit nog hoop uit een nieuw soort coalitie van SPD, Grünen en FDP, die voor het eerst in Brandenburg en Dresden uitgeprobeerd werd. Deze ‘Ampelkoalition’, vernoemd naar de kleuren rood, groen en geel van de deelnemende partijen, zou een gematigd antwoord kunnen vormen op de verrechtsing in de samenleving.107 De coalitie was echter geen voor de hand liggende omdat

zij zeer verschillende kiezersgroepen vertegenwoordigden. Veel navolging kreeg deze coalitie elders dan ook niet. De meesten van deze Zeit-redacteuren pleitten er dan ook voor, dat de partijen in het midden het asielprobleem en het immigratievraagstuk zelf zouden moeten gaan benoemen en met gematigde oplossingen zouden moeten komen, ten einde de rechts-populistische partijen wind uit de zeilen te nemen.108

In zekere zin zou deze oproep gezien kunnen worden als een verzoek tot een meer populistische politiek van de partijen uit het politieke midden. Zij zouden immers meer moeten luisteren naar de sentimenten die er blijkbaar in de samenleving leefden ten aanzien van het immigratie- en asielbeleid. Naar aanleiding van de discussie over de herziening van het immigratie- en asielbeleid in Duitsland en de populistische tendensen die dit met zich meebracht, werd in een artikel in Die Zeit de politicoloog Claus Leggewie aangehaald. Hij onderscheidt hierin twee soorten populisme. Bij de eerste variant gaat het om een populisme van onderaf, waarbij sociale protestbewegingen opkomen wanneer deze geen representatie vinden in de gevestigde politiek. En bij de tweede gaat het om een populisme waarbij de gevestigde partijen gehoor geven aan een roep vanuit het volk inzake één of meerdere kwesties. In dit geval is de opkomst van de kleinere (extreem-)rechts-populistische partijen een voorbeeld van populisme van onderaf. Leggewie betoogde dat wanneer een partij daadwerkelijk een grote volkspartij wil zijn, zij ook een mate van populisme van bovenaf zou moeten invoeren om het contact met de bevolking niet te verliezen. Blijkbaar bestonden er in de samenleving zorgen over de manier waarop het Duitse immigratiebeleid was vormgegeven. De gevestigde partijen zouden deze zorgen dan ook serieus moeten nemen.109

De in populisme gespecialiseerde politicoloog Frank Decker publiceerde naar aanleiding van een golf van extreem-rechts geweld in Duitsland in 2000 een artikel in Die

Zeit waarin hij uitlegt waarom de rechts-populistische partijen tot op dat moment in

107 N. Kostede, ‘Warten vor der Ampel‘, Die Zeit 29-11-1991.

108 G. Hofmann, ‘Die Radikalität kommt aus der Mitte‘, Die Zeit 16-10-1992. 109 N. Kostede, ‘Das Spiel mit der Angst‘, Die Zeit 06-11-1992.

Duitsland nooit successen hebben kunnen boeken, maar waarin hij ook uitlegt waarom hij denkt dat hier wel verandering in zou kunnen komen. Allereerst legt Decker in het artikel uit wat volgens hem de verschillen zijn tussen rechts-populisme en rechts-extremisme. Volgens Decker ligt het verschil hierin dat de term rechts-populisme een aanduiding is voor de manier waarop de partij georganiseerd is en politiek bedrijft, terwijl de term rechts- extremisme een aanduiding is voor de inhoudelijke standpunten die een partij uitdraagt. Bij rechts-populisme is er over het algemeen sprake van een charismatische leiderfiguur en een vorm van politiek waarbij een partij zich afzet tegen het heersende establishment. Bij rechts- extremisme is er sprake van een afkeer tegen de liberale democratie zelf. Al dan niet gepaard gaand met een neiging tot geweld. Deze twee vormen kunnen hand in hand gaan, maar dit is niet noodzakelijkerwijs het geval. Volgens Decker was het Front National onder Jean-Marie Le Pen een voorbeeld van een rechts-extremistische partij die ook populistische elementen in zich droeg. De FPÖ onder Jorg Haider en de Dansk Folkeparti zijn volgens Decker daarentegen wel rechts-populistisch maar niet rechts-extreem. In Duitsland ziet hij ook een duidelijk onderscheid tussen rechts-populistische partijen zoals de Statt-Partei en de Republikaner enerzijds en de rechts-extreme partijen NPD en DVU anderzijds. Deze laatste twee missen volgens Decker populistische elementen.110 Onder de auteurs in Die Zeit lijkt

dit onderscheid bekend. Want steevast worden NPD en DVU als rechts-extreem aangeduid, terwijl Republikaner, Bund freier Bürger, Statt-Partei en de Partei Rechtsstaatlicher Offensive allen als rechts-populistisch bestempeld werden.

Als belangrijkste redenen voor het uitblijven van succes voor de rechts-populistische partijen noemt Decker in de eerste plaats de herinnering aan het verleden van het nationaal- socialisme in Duitsland. De misdaden die gepleegd zijn in Duitsland tijdens de periode dat de NSDAP aan de macht was liggen nog sterk in het Duitse collectieve geheugen. Meer nog dan in de buurlanden heeft dit een remmende werking op rechts-populistische partijen die immigratie hoog op de politieke agenda hebben staan omdat in de media regelmatig de link naar het nationaal-socialisme op de loer ligt. Daarnaast noemt Decker ook de manier waarop deze partijen georganiseerd zijn als reden waarom veel mensen niet op hen willen stemmen. Volgens Decker leunen de rechts-populistische partijen in Duitsland te veel op het charisma van de leiders en zijn de partijen onvoldoende geïnstitutionaliseerd. Bovendien zijn de verschillende partijen teveel versplinterd en is er nauwelijks sprake van samenwerking. Omdat charisma op den duur slijt bestaat er te weinig basis voor een duurzaam

110 F. Decker, ‘Wenn die Populisten kommen‘, Die Zeit 26-10-2000 ; en in: F. Decker en L. Miliopoulos, ‚From a Five to a Six Party System? Prospects oft he Right-wing Extremist NPD‘, in: German

kiezerspotentieel en dus ook voor een stabiele partij. Maar minstens evenzo belangrijk als bovenstaande redenen is volgens Decker de manier waarop het thema door de gevestigde partijen behandeld wordt. Waar bijvoorbeeld in Nederland partijen als CDA, PvdA en VVD het immigratiedebat en het thema van de uitwassen van de multiculturele samenleving tot 2002 met zeer grote voorzichtigheid hebben benaderd, hadden in Duitsland de grote volkspartijen CDU/CSU en SPD het thema wel altijd hoog op de agenda staan. Doordat in Nederland de volkspartijen een groot maatschappelijk debat over dit thema uit de weg gingen, kon Pim Fortuyn vanaf 2001 tot aan zijn dood in het gat springen dat deze partijen op dit gebied lieten. Met de leus ‘Deutschland ist kein Einwanderungsland’ hadden bijvoorbeeld de toenmalige regeringspartijen CDU/CSU en FDP in 1982 de immigratieproblematiek in Duitsland wel opgepakt waardoor zij hebben voorkomen dat er een breed maatschappelijk debat over dit thema ontstond. Door het uitblijven van dit debat hebben de rechts-populistische partijen in Duitsland volgens Decker geen kans gekregen om zich te profileren op dit thema.111 Ook na de val van de Muur hebben de grote

middenpartijen het immigratievraagstuk met regelmaat geadresseerd. In de eerste jaren na de val van de Muur vonden er meerdere gewelddadige incidenten tegen immigranten plaats, met name in de nieuwe deelstaten. In 1991 vonden er meerdere aanvallen plaats op asielzoekers in de Saksische stad Hoyerswerda. Een jaar later bestormden honderden rechts- extremisten asielzoekerscentra in Rostock-Lichtenhagen. In datzelfde jaar staken rechts- extremisten twee huizen van Turkse families in brand waarbij drie doden vielen. En in 1993 vond er een aanslag plaats op een huis van Turkse immigranten in Solingen waarbij vijf mensen om het leven kwamen.