• No results found

4. Immigratie en Leitkultur

4.2 Hervorming van het asielbeleid

Naar aanleiding van deze aanslagen met rechts-extreme achtergrond ontstond er een groot debat in Duitsland over de hervorming van het asielbeleid. Naast de rechts- populistische en rechts-extreme partijen hebben vooral CDU/CSU en FDP zich tijdens deze ‘Asyldebatte’ sterk gemaakt voor een inperking van het asielbeleid. In Die Zeit werden gedurende dit asieldebat begin jaren negentig vooral de rechts-populistische partijen in deze context ook daadwerkelijk van populisme beticht. Het gaat dan met name over Die

111 F. Decker, ‚Über das Scheitern des neuen Rechtspopulismus in Deutschland. Republikaner, Statt- Partei und der Bund Freier Bürger‘, in: Österreichische Zeitschrift für Politikwissenschaft vol 29 no 2 (2000) 237-255.

Republikaner en de Statt-Partei.112 Er werden echter ook een aantal kopstukken binnen de

CSU in verband gebracht met populisme. In 1991 zei General-Sekretär Erwin Huber van de CSU dat wanneer zijn voorstellen voor hervorming van het asielbeleid niet gehonoreerd zouden worden, hij alle asielzoekers in Beieren naar deelstaten waar de SPD aan de macht was zou doorsturen.113 Dit was voor Die Zeit aanleiding om hem van populisme te betichten,

aangezien dit uiteraard een onhaalbaar en onrealistisch plan was. Ook de toenmalige Minister van Milieu in Beieren Peter Gauweiler werd door Die Zeit als populistisch neergezet nadat hij in een interview met Der Spiegel had gezegd dat hij asielzoekers gedurende de behandeling van hun zaak als vuilnismannen te werk wilde stellen.114 Die Zeit

zag in deze twee politici de opvolgers van Franz Josef Strauß die in de jaren tachtig ook al als populist van de CSU gezien werd.115 Afgezien van deze twee CSU-politici was het

predicaat populistisch in Die Zeit in de context van dit eerste asieldebat na de Val van de Muur gereserveerd voor de kleinere rechts-populistische partijen. Ondanks het feit dat met name CDU zich sinds 1986 sterk had gemaakt voor een inperking van het asielrecht werden zij in Die Zeit in deze context niet met populisme in verband gebracht. Dit laat zien dat het inhoudelijke standpunt van beperking van het asielrecht voor de auteurs in Die Zeit niet per se aanleiding was om hier het stempel populisme aan te plakken. In 1992 werd er een compromis gesloten tussen de partijen CDU/CSU, FDP en SPD om een grondwetswijziging door te voeren die het asielrecht in Duitsland zou beperken. De wijziging hield onder meer in dat asielzoekers die uit een veilig derde land Duitsland binnen kwamen geen recht meer op asiel zouden hebben en teruggestuurd zouden mogen worden naar het desbetreffende land. Aangezien alle buurlanden van Duitsland veilig zijn, konden alle asielzoekers die over land, en dus niet per vliegtuig, naar Duitsland kwamen door deze regeling geweerd worden. Daarnaast werden de sociale voorzieningen waarop asielzoekers recht hadden sterk gereduceerd.

Ook na de inwerkingtreding van de nieuwe asielwetgeving in 1993, werden aanvankelijk in Die Zeit in het kader van immigratiepolitiek nog steeds overwegend de kleine buitenstaanderpartijen als populistisch aangemerkt. In 1994 werd de nieuwe partij

Bund freier Bürger – Offensive für Deutschland door oud-FDP-politicus Manfred Brunner

opgericht. De directe aanleiding voor de oprichting van de partij was het in werking treden van het Verdrag van Maastricht dat de oprichting van een Europese muntunie inluidde.

112 W. Hoffmann, ‚Mit den Parolen von gestern‘, Die Zeit 29-05-1992 ; en ook in: C. Kaiser, ‚Es rumort im Bürgertum‘, Die Zeit 26-11-1993.

113 R. Leicht, ‘Hoyerswerda in den Köpfen‘, Die Zeit 27-09-1991. 114 N. Kostede, ‘Das Spiel mit der Angst‘, Die Zeit 06-11-1992. 115 Ibidem.

Oprichter Manfred Brunner had bij het Duitse Constitutionele Hof een klacht ingediend tegen dit verdrag en probeerde zodoende te voorkomen dat Duitsland de eigen Mark zou verliezen. Toen dit niet lukte richtte Brunner de BfB op. Waar de partij zichzelf als liberaal- conservatief kwalificeerde werd de partij echter al snel in de rechts-populistische hoek gezet bij de Statt-Partei en de Republikaner. Zo ook in Die Zeit. Aanleiding hiervoor was dat de partij afgezien van het willen redden van de D-Mark ook het asielrecht en de immigratiewetgeving verder wilde beperken. De partij vond dat de nationale identiteit beschermd moest worden en dat een te grote toestroom van buitenlanders deze Duitse identiteit in gevaar bracht. Bovendien onderhield Brunner nauwe contacten met Jörg Haider van de Oostenrijkse rechts-populistische FPÖ. Iets dat ook aanleiding was voor Die Zeit om de nieuwe partij als rechts-populistisch te betitelen.116

Vanaf de tweede helft van de jaren negentig werden echter ook steeds vaker stromingen binnen de gevestigde partijen met populisme in verband gebracht. Binnen de FDP was er sinds 1979 een stroming onder leiding van Alexander von Stahl die onder de titel Liberale Gesellschaft een meer rechts-liberale koers van de partij nastreefde. Vanaf 1995 ondernam Von Stahl hiertoe een tweede poging en richtte hij samen met Achim Rohde en Heiner Kappel de Liberale Offensive in der FDP op. Volgens Die Zeit probeerde de groep rond Von Stahl van de FDP een rechts-populistische partij te maken door in te zetten op thema’s als ‘law-and-order’, euroscepsis en de afwijzing van de multiculturele samenleving.117 Waarom het etiket populistisch aan de groep rond Von Stahl gegeven werd,

wordt in de artikelen hierover echter niet toegelicht. De thema’s waarop de Liberale Offensive in der FDP inzet lijken hier voor de auteurs voldoende aanleiding te zijn de stroming als (rechts-)populistisch te kwalificeren. Volgens hen ging het om een poging van de FDP om een grotere groep kiezers op rechts aan te spreken. Ook binnen de SPD werd een voorbeeld gezien van populisme uit electorale overwegingen. Oskar Lafontaine en Dieter Spöri maakten in 1996 een verkiezingsthema van de kwestie rond de ‘Aussiedler’. Deze afstammelingen van Duitse migranten die ooit naar Oost-Europa en Rusland verhuisd zijn, hadden volgens de Duitse grondwet het recht op Duits staatsburgerschap op basis van hun bloedlijn. De SPD wilde de toestroom van onder meer Wolgaduitsers beperken om zo de te hoge druk op de sociale voorzieningen, de pensioenen en de arbeidsmarkt niet te groot te laten worden. Volgens enkele auteurs in Die Zeit werd het standpunt van Lafontaine en Spöri echter ook sterk beïnvloed door electorale overwegingen omdat veel van deze

116 T. Kleine-Brockhoff en D. Kurbjuweit, ‚Die Bürger-Wehr‘, Die Zeit 21-01-1994. 117 T. Kleine-Brockhoff, ‘Rechter Flügel ohne Tragfläche‘, Die Zeit 13-01-1995 ; en ook in: S. Gaschke, ‚Alles ganz Harmlos?‘, Die Zeit 01-12-1995.

Aussiedler rechts-conservatief waren en dus in bepaalde deelstaten stemmen voor de Republikaner en de CDU/CSU zouden opleveren ten koste van de SPD. Dit standpunt werd in Die Zeit dan ook als populistisch gekenmerkt.118 Spöri reageerde op deze aantijging in een

interview met Die Zeit door op te merken dat populisme niet te definiëren valt. Wat hij en de SPD deden was gewoon naar de ‘bezorgdheid van de mensen’ luisteren en deze serieus nemen.119 Na de verkiezingen in Baden-Württemberg die voor de SPD op een verlies

uitdraaiden en juist de Republikaner weer in de Landdag bracht, werd in Die Zeit deze campagne ten koste van de Aussiedler als belangrijkste reden voor het verlies van de SPD genoemd.120 Ook binnen de Union werden er vanaf toen door redacteuren van Die Zeit vaker

populistische stromingen gezien. Zo werd de CSU-parlementariër Michael Glos van populisme beschuldigd toen hij in 1997 voorstelde dat buitenlanders de eerste vijf jaar dat ze in Duitsland zijn geen recht zouden mogen hebben op een baan, om er zo voor te zorgen dat de autochtonen niet van de arbeidsmarkt verdrongen zouden worden.121 De aanname dat

allochtonen de banen van autochtonen zouden inpikken was volgens Die Zeit een bewijs van populisme. Ook bondskanselier Kohl werd indirect van populisme beschuldigd toen hij zei dat de Europese eenwording een christelijk project is en dat Turkije derhalve nooit voor toetreding in aanmerking zou kunnen komen. De uitspraak van Kohl werd echter op zichzelf niet als populistisch gezien, maar zou wel (rechts-) populisme in de hand werken. Volgens Theo Sommer, die op dat moment een van de uitgevers van Die Zeit was, zou de vijandigheid ten opzichte van Turkije kunnen resulteren in vijandigheid tegenover Turken in Duitsland.122