• No results found

4. Immigratie en Leitkultur

4.3 Leitkultur

In 1998 publiceerde de politicoloog Bassam Tibi zijn boek Europa ohne Identität. Hij noemde hierin voor het eerst de term ‘Europäische Leitkultur’. Met dit begrip bedoelde hij de verzameling aan normen en waarden die kenmerkend waren voor de Europese cultuur. Volgens hem zouden moslims die zich in Europa vestigen moeten integreren in de Europese cultuur en de normen en waarden en het geldende rechtssysteem moeten erkennen en accepteren.123 In datzelfde jaar publiceerde uitgever Theo Sommer een artikel in het

118 R. Leicht, ‘Versprochen ist versprochen’, Die Zeit 08-03-1996. 119 J. Buchsteiner, ‘Brüder, zur Sonne – oder was?‘, Die Zeit 08-03-1996. 120 J. Buchsteiner, ‘Lattenreißer’, Die Zeit 29-03-1996.

121 M. Klingst, ‘Der komplette Artikel: Populismus pur: CSU-Abgeordnete wollen Ausländer vom deutschen Arbeitsmarkt fernhalten‘, Die Zeit 10-01-1997.

122 T. Sommer, ‘Die türkische Herausforderung’, Die Zeit 16-04-1998.

123 H. Pautz, ‘The politics of identity in Germany: the Leitkultur debate’, in: Race & Class vol 46 (2005) 43.

weekblad waarin hij de term ‘Duitse Leitkultur’ introduceerde. In het artikel pleitte hij voor de invoering van een soort integratiecursus naar Nederlands voorbeeld. Volgens hem zouden immigranten voor een groot deel moeten assimileren aan de Duitse Leitkultur en haar kernwaarden.124 Twee jaar later werd het thema ook door de politiek opgepakt. Terwijl

in Duitsland op 1 januari 2000 een nieuwe wet in werking trad die ervoor zorgde dat het Duitse staatsburgerschap niet langer slechts op basis van afstamming (ius sanguinis) maar op basis van het grondgebied waar men geboren is (ius soli) verleend werd. Hierdoor konden kinderen van eerste generatie immigranten voor het eerst in de geschiedenis het Duitse staatsburgerschap verkrijgen zonder eerst door lange bureaucratische procedures heen te moeten.125 De toenmalige fractievoorzitter van de CDU in de Bondsdag Friedrich

Merz wakkerde echter weer een nieuwe discussie aan door in een artikel in Die Welt in datzelfde jaar te betogen dat er regels zouden moeten komen voor de immigratie en de integratie voor nieuwkomers op basis van de ‘Duitse Leitkultur’. Merz vond dat de immigratie beperkt moest worden en zette zich af tegen het idee van de multiculturele samenleving.126 Naar aanleiding van dit artikel barstte in Duitsland de ‘Leitkulturdebatte’

los. Merz beriep zich later ook op het artikel van Theo Sommer die het begrip geïntroduceerd had en de discussie volgens hem had aangezwengeld. Sommer reageerde daarop met een artikel in Die Zeit waarin hij afstand nam van de ideeën van Merz. Sommer was weliswaar voor integratie van immigranten op basis van een aantal kernwaarden, maar niet voor het terugschroeven van het aantal immigranten zoals Merz had betoogd. Volgens Sommer kon de Duitse economie in de toekomst niet functioneren zonder een behoorlijke aanstroom van immigranten, al was het maar vanwege de toenemende vergrijzing van de Duitse bevolking. Bovendien zag Sommer de toestroom van andere culturen en religies als een verrijking in plaats van als een gevaar. Immigranten mochten volgens hem dan ook vasthouden aan hun eigen culturele gebruiken, eetgewoonten en religie, als zij zich maar hielden aan de kernwaarden van de Duitse rechtstaat en tolerantie aan de dag legden tegenover andere religies, geaardheid en sekse.127

Tegen de achtergrond van het debat rondom de ‘Duitse Leitkultur’ werden diverse politici die het thema immigratie aansneden in de diverse verkiezingscampagnes van populisme beschuldigd. Zo werd de CDU-politicus in Hessen Roland Koch populisme verweten toen hij zich tijdens de campagne voor de verkiezingen in de deelstaat Hessen in

124 T. Sommer, ‘Der Kopf zählt, nicht das Tuch‘, Die Zeit 16-07-1998. 125 S. Green et al., The Politics of the new Germany (Abingdon 2008) 96-97. 126 F. Merz, ‘Einwanderung und Identität’, Die Welt 26-10-2000.

1999 tegen de dubbele nationaliteit keerde. In een artikel in Die Zeit uit 2010 werd teruggeblikt op deze campagne als zijnde een hetze tegen buitenlanders. Volgens de auteur werd door de campagne vreemdelingenhaat uitgelokt in plaats van dat er een zinnig debat werd gevoerd over de manier waarop de integratie van buitenlanders gestalte gegeven zou kunnen worden. Veel mensen zouden bij de verschillende campagneactiviteiten gevraagd hebben waar ze hun handtekening tegen buitenlanders konden zetten. Volgens Zeit- redacteur Matthias Geis zouden deze sentimenten de ware intenties van de campagne hebben getoond.128 Ook de CDU-politicus uit Nordrhein-Westfalen Jürgen Rüttgers nam het

thema van immigratie op in zijn verkiezingscampagne in 2000. En ook hem werd vanuit verschillende hoeken populisme verweten. Rüttgers had in een interview met persbureau AP uitspraken gedaan die tot de nodige controverse hadden geleid. Hij zei:

“Statt Inder an die Computer müssen unsere Kinder an die Computer“129

Hij verwees hiermee naar een voorstel van de ‘Rot-Grüne’ regeringscoalitie onder leiding van Gerhard Schröder om greencards uit te geven aan Indiërs die in Duitsland in de IT- sector zouden moeten gaan werken om het tekort aan opgeleide mensen in Duitsland op te vangen. Rüttgers keerde zich met deze uitspraak tegen dit voornemen omdat hij vond dat in de eerste plaats Duitsers voor deze functies opgeleid en hierin tewerk gesteld zouden moeten worden.130 De uitspraak van Rüttgers werd later voor de kop boven het artikel

dusdanig ingekort dat de tekst ‘Kinder statt Inder’ overbleef. Deze kop werd vervolgens in de media opgepakt en zorgde voor een grote publieke verontwaardiging. Ook in Die Zeit werd Rüttgers verweten dat hij angst voor buitenlanders aanwakkerde door te doen voorkomen alsof zij Duitse banen in zouden komen pikken. Zowel Koch als Rüttgers werden naar aanleiding van hun verkiezingscampagnes rondom immigratie als rechts- populistisch betiteld.131 En ook de CDU als geheel kreeg daarom het verwijt zich over te

geven aan de rechts-populistische stromingen binnen de partij. Verschillende auteurs in Die Zeit zagen de CDU als een zwalkende oppositiepartij die intern verdeeld was en niet kon kiezen welke strategie gekozen moest worden om de regering van SPD en Grünen te bestrijden. De (rechts-)populistische initiatieven binnen de CDU werden gezien als

128 M. Geis, ‘Die bellen doch nur‘, Die Zeit 28-02-2010.

129 D. Bitzer, ‘Biografie Jürgen Rüttgers‘, in: geschichte.nrw.de (Landeszentrale für politische Bildung Nordrhein-Westfalen) 27-09-2013.

130 ‘”Kinder statt Inder”: Rüttgers verteidigt verbalen Ausrutscher‘, Der Spiegel 09-03-2000. 131 N. Seitz, ‘Linke Hysterie’, Die Zeit 16-11-2000.

wanhopige pogingen om af te leiden van het feit dat de CDU als grote volkspartij in het midden geen overtuigend verhaal bood tegen het beleid van de regering Schröder.132

Ook de campagnestrategie van de FDP onder leiding van Guido Westerwelle en Jürgen Möllemann in 2002 werd als (rechts-) populistisch gezien door Die Zeit. Aanleiding hiervoor was onder andere het inlijven van de controversiële politicus van Die Grünen Jamal Karsli door Möllemann. Karsli had opzien gebaard met zijn uitspraken over de staat Israël. Hij had de manier waarop Israël omging met de Palestijnse gebieden vergeleken met nazipraktijken. Aangezien Möllemann het hiermee eens was had hij Karsli overgehaald zich bij de FDP aan te sluiten. De strategie van Möllemann en Westerwelle kwam er op neer dat men taboes wilde doorbreken. Ze wilden “zeggen wat de mensen denken” en het “onuitgesprokene uitspreken”. Voor chef-correspondent van Die Zeit Gunther Hofmann reden om zowel Möllemann als Westerwelle populisme te verwijten.133 Ook parlementair

correspondent Matthias Geis ziet in hetzelfde nummer van de krant een duidelijke manouvre richting populisme binnen de FDP. Hij richt zich in zijn artikel voornamelijk op het ‘Spaßpopulisme’ van Westerwelle. Hij verwijst hiermee naar de luchtige vorm waarin Westerwelle zijn verkiezingscampagne had opgezet en waarmee hij een voornamelijk jong publiek en nieuw kiezerspotentieel wilde aanspreken.134 Daarnaast zagen verschillende

auteurs deze nieuwe rechts-populistische koers van de FDP als een onderdeel van een Europese trend van de opkomst van rechts-populistische partijen. De opkomst van Fortuyn in Nederland was volgens hen een bewijs voor het feit dat ook in Duitsland een rechts- populistische partij succes zou kunnen gaan hebben. De nieuwe koers van de FDP werd dan ook als een voorbode hiervoor gezien.135

Het ‘Projekt 18’, waarmee de verkiezingscampagne van de FDP onder Möllemann en Westerwelle werd aangeduid, bleek echter al snel op een mislukking uit te lopen. En het beoogde kiezerspercentage van 18% werd bij lange na niet gehaald. Dit werd onder andere geweten aan de affaire rond Möllemann. Afgezien van de controverse rondom de kritische opmerkingen ten aanzien van de staat Israël werd hij ook beschuldigd van belastingontduiking. In Die Zeit werd het uitblijven van succes echter ook gekoppeld aan de algehele trend in Europa waar succes voor rechts-populisten was uitgebleven.136 De zorgen

132 B. Erenz, ‘Im Panoptikum der Schwätzer‘, Die Zeit 25-10-2001; En ook: J. Ross, ‚Eine Partei schwankt voran‘, Die Zeit 06-04-2000. 133 G. Hofmann, ‘Die Scherzgrenze’, Die Zeit 23-05-2002. 134 M. Geis, ‘Wem die Not Beine macht‘, Die Zeit 23-05-2002. 135 W.A. Perger, ‘Der Rechtsruck und wir‘, Die Zeit 16-05-2002; En ook in: ‚Alles begann in Österreich? Unsinn!‘, Die Zeit 06-06-2002. 136 W.A. Perger, ‘Gruseln nach dem Spuk‘, Die Zeit 24-10-2002.

die voorafgaand aan de verschillende verkiezingen waren geuit over een opkomst van rechts-populisme in Europa bleken dus ongegrond. Nadat Möllemann op 17 maart 2002 uit de FDP was gestapt, publiceerde hij een boek met de titel Klartext waarin hij zich uitermate kritisch uitliet over de FDP en hij aankondigde een nieuwe rechts-populistische partij op te willen richten. In zijn boek stelde hij dat er in Duitsland dringend behoefte was aan een nieuwe partij die rechts noch links was, maar die de wensen van het volk behartigde en die de gevestigde politiek “de rode kaart” zou tonen. Voor redacteur Werner Perger van Die

Zeit was dit een uitdrukking van “puur populisme”.137 Möllemann heeft zijn plannen voor de

nieuwe partij niet meer uit kunnen voeren omdat hij op 5 juni 2003 om het leven kwam bij een mislukte parachutesprong. Over de vraag of zijn dood daadwerkelijk een ongeluk was of dat Möllemann moedwillig een einde aan zijn leven heeft gemaakt is hierna veelvuldig gespeculeerd. In 2004 kwam er uiteindelijk een compromis tussen de regeringspartijen en de oppositie over een nieuwe immigratiewetgeving. Op 1 januari 2005 werd deze van kracht. Hoewel de Leitkulturdebatte hierna minder hevig werd, was hij hiermee echter geenszins voorbij.

Een aantal politieke partijen had het begrip Duitse Leitkultur gedurende het debat in hun programma opgenomen. Naast de CSU en de Republikaner heeft ook de extreem- rechtse partij NPD het thema van de Duitse Leitkultur opgenomen in hun programma. Hoewel deze partij in de eerdergenoemde definities van Frank Decker en Florian Hartleb niet zozeer als populistisch gezien wordt maar als extreem-rechts, wordt in Die Zeit de term populisme ook meermaals in verband gebracht met de NPD.138 In 2003 besloot de

Bondsregering gezamenlijk om de NPD op basis van de grondwet te laten verbieden. Zij vonden dat de partij racistisch en anticonstitutioneel was. Het verzoek tot een verbod werd bij het Bundesverfassungsgericht neergelegd die verschillende uitspraken van de partij aan de grondwet moesten toetsen. Tijdens dit proces bleek echter dat de partij door de gehele linie geïnfiltreerd was door de Verfassungsschutz. Hierdoor was het niet mogelijk te achterhalen of de racistische en anticonstitutionele uitspraken gedaan waren door partijleden of door geïnfiltreerde agenten van de veiligheidsdiensten. Daarom werd besloten het proces te staken. Volgens oud-hoofdredacteur van Die Zeit Robert Leicht had het proces tegen de NPD louter schade berokkend aan de Duitse maatschappij. Volgens hem zou het de NPD een mythische status geven wanneer deze daadwerkelijk verboden zou worden, waardoor de aantrekkingskracht op jonge potentiële sympathisanten alleen maar groter zou worden.

137 W.A. Perger, ‘”Ich Jürgen W.“‘, Die Zeit 20-03-2003.

138 F. Decker, ‘Wenn die Populisten kommen‘, Die Zeit 26-10-2000 ; En: O. Schroem, ‚Der zweite Frühling der NPD‘, Die Zeit 23-04-1998.

Bovendien dacht Leicht dat de partij minder te controleren en beheersen zou worden wanneer deze in het illegale circuit gedrukt zou worden. Volgens Leicht zouden de gevestigde partijen zich beter gezamenlijk sterk kunnen maken om dit soort populisme en extremisme de wind uit de zeilen te nemen door ze op de inhoud te bestrijden.139 Nadat in

2011 een serie van moordaanslagen verspreid door heel Duitsland door de rechts- extremistische terreurorganisatie NSU (Nationalsozialistischer Untergrund) aan het licht kwam, werd voor de tweede keer het voornemen uitgesproken de NPD te laten verbieden. In

Die Zeit werd toen wederom betoogd dat het wellicht verstandiger zou zijn ze niet te laten

verbieden opdat zij in de legaliteit beter gecontroleerd en beheerst konden worden. Ditmaal was de betrokken redacteur Tilman Steffen echter een stuk minder gedecideerd hierover, en zag hij ook wel voordelen in een verbod op de partij. Zodoende zouden in de toekomst namelijk racistische uitlatingen makkelijker strafrechtelijk vervolgd kunnen worden. Steffen betoogde echter dat dit proces enkel dan zou moeten plaatsvinden wanneer men zeker zou weten dat het ook daadwerkelijk tot een verbod zou komen, omdat een tweede mislukking van dit proces tot onherstelbare schade aan het Duitse rechtssysteem en tot een enorme pr- campagne voor de NPD zou leiden. Opvallender aan het artikel van Steffen was echter dat hij in tegenstelling tot Leicht acht jaar eerder de term populisme niet gebruikte voor de NPD zelf, maar voor de houding van de partijen in de Bondsdag die overhaast een proces wilden starten. Met name de SPD verweet hij in deze populisme omdat zij hadden gesteld dat zij er zeker van waren dat het tot een snel verbod op de NPD zou kunnen komen. Maar aangezien de SPD volgens Steffen geen noodzakelijke bewijzen op tafel kon leggen was dit een populistische belofte. Steffen noemde het:

“Sympathiewerben in der Bevölkerung ohne belastbare Basis.”140

Dit is een opvallend verschil in het gebruik van de term. Dezelfde term wordt immers in de twee verschillende artikelen voor de tegenstrijdige partijen gebruikt. Maar de betekenis van de term komt desalniettemin meer overeen dan op het eerste oog lijkt. Voor Steffen was de aanleiding voor het gebruik van de term het doen van beloften die niet nagekomen konden worden door de SPD. Leicht gebruikte de term voor de retoriek en het programma van de NPD. Volgens hem waren deze gebaseerd op wat hun kiezerspotentieel wilde horen en niet op realistisch uitvoerbare plannen. In die zin liggen de betekenissen van de term die Leicht

139 R. Leicht, ‘Symbol geplatzt’, Die Zeit 06-03-2003.

en Steffen gebruiken dus vrij dicht bij elkaar, zelfs al gebruikten zij deze voor de twee antagonistische partijen in deze context.

Mede naar aanleiding van de terroristische aanslagen van New York op 11 september 2001, van Madrid op 11 maart 2004 en van London op 7 juli 2005 werd ook de Islam onderdeel van het Leitkulturdebat. Liberale moslims werden opgeroepen zich fel te distantiëren van de aanslagen. De angst voor eventuele radicalisering van moslims in Duitsland nam toe. Ook kwamen er stemmen op die vonden dat bepaalde moskeeën in de gaten gehouden moesten worden omdat het vermoeden bestond dat daar haat gepredikt werd, en dat jonge moslims geronseld werden voor de jihad.141 Verschillende politici

spraken uit dat volgens hen de multiculturele samenleving mislukt was. Zo zei toenmalig minister van Binnenlandse Zaken Otto Shily (SPD) in 2004 dat Duitsland zich te midden van een conflict tussen twee verschillende civilisaties bevond. Aan de ene kant bevond zich het extremistische moslimfundamentalisme en aan de andere kant de leefwereld van het Westen.142 Angela Merkel die op dat moment nog CDU-voorzitter was noemde de

multiculturele samenleving ‘dramatisch mislukt’.143 CDU-politicus Manfred Hendel sprak

de hoop uit dat het christelijke geloof sterk genoeg zou blijven om niet door de Islam overlopen te worden.144 Met de uitspraken werd met name gedoeld op de grote groep van

Turkse immigranten. In Duitsland leefden op dat moment ruim 1,7 miljoen mensen met een Turkse achtergrond.145 Men vreesde voor het ontstaan van een ‘Parallelgesellschaft’ waarbij

de autochtone bevolking en de bevolking met een Turkse achtergrond langs elkaar heen zouden gaan leven en dat dit op den duur tot grote conflicten zou kunnen gaan leiden.