• No results found

5. Euroscepsis

5.2 De kredietcrisis

Nadat in 2007 in de Verenigde Staten de stagnerende huizenmarkt leidde tot de kredietcrisis die vervolgens zou overwaaien naar Europa laaide de euroscepsis echter weer op. De Amerikaanse hypotheken werden in korte tijd veel minder waard waardoor financiële instellingen miljarden moesten afschrijven. Als gevolg hiervan ontstond er een groot wederzijds wantrouwen tussen de verschillende banken die elkaar geen geld meer durfden te lenen uit angst dat dit niet meer terugbetaald kon worden. Hierdoor gingen verschillende banken failliet en kwam het internationale financiële systeem onder druk te staan. De verschillende centrale banken moesten ingrijpen, en het algehele vertrouwen in de financiële markten daalde tot een dieptepunt. Vanaf 2010 kreeg de crisis een andere vorm en ontstonden er problemen met de overheidsfinanciën van enkele lidstaten binnen de Eurozone. Landen als Griekenland, Portugal, Spanje en Ierland bleken dusdanig grote staatsschulden te hebben dat de situatie dreigde dat zij deze niet meer zouden kunnen terugbetalen en derhalve failliet zouden gaan. Door de gemeenschappelijke munt had dit ook grote invloed op de andere landen binnen de Eurozone. De ministers van financiën van de Eurozone en het Internationaal Monetair Fonds kwamen derhalve met grote

192 ‚569 Ja, 23 Nein‘, Die Zeit 18-05-2004.

reddingspakketten om deze faillissementen af te wenden. Gevolg hiervan was echter dat landen als Duitsland, Nederland en Finland, die reeds nettobetalers waren binnen de EU, voor grote bedragen in deze reddingspakketten garant moesten staan, met het risico dat deze leningen in zijn geheel of gedeeltelijk zouden moeten worden afgeschreven. En dit terwijl in deze landen ook bezuinigd moest worden om de eigen overheidsfinanciën op orde te houden. In deze landen groeide daarom de onvrede over deze reddingsoperaties. Zo ook in Duitsland.

Ook dit keer konden de tegenstanders van de verschillende reddingspakketten met name gevonden worden binnen de CSU. Voorafgaand aan de verkiezingen voor het Europese parlement pleitte voorzitter Horst Seehofer ervoor dat in de toekomst Europese beslissingen zouden moeten worden voorgelegd aan het volk door middel van volksraadplegingen. Behalve over eventuele reddingspakketten in de toekomst zou bijvoorbeeld ook over een eventuele toetreding van Turkije tot de EU eerst een referendum moeten plaatsvinden. Dit tot grote ontevredenheid van de partner binnen de Union, de CDU, die hier fel tegen was.194 Volgens Zeit-redacteur Katharina Schuler was dit voornemen niet

ingegeven door een voorliefde voor volksraadplegingen maar enkel om stemmen te trekken van EU-kritische burgers. Met name doordat hij zo sterk de nadruk legde op het thema van een toekomstig EU-lidmaatschap van Turkije was dit voor haar een duidelijk voorbeeld van populisme aangezien er geen sprake was van een aanstaand lidmaatschap van Turkije.195

Ook de secretaris-generaal van de CSU Alexander Dobrindt zette in op het instellen van referenda over EU-vraagstukken. Hij benadrukte in een interview met Der Tagesspiegel dat deze plannen niet waren ingegeven door anti-Europees populisme maar bedoeld waren om een proces van verdere democratisering in gang te zetten.196 Toch zag redacteur Matthias

Geis het evenals zijn collega Schuler wel degelijk als een uiting van populisme. Geis maakte bovendien een vergelijking met Die Linke, die zich in de verkiezingscampagne ook zeer EU-kritisch had opgesteld. Hij zag een overeenkomst tussen de beide partijen in de retoriek waarmee zij over de EU praten. Zowel Seehofer als Lafontaine verpakten hun anti-EU- standpunten volgens Geis in een zeer pro-Europees jasje. Lafontaine zei bijvoorbeeld dat zij “de meest pro-Europese partij van allemaal” waren.197 En Seehofer zei dat zij met

“glühenden Herzen in Europa dabei” zouden zijn.198 Geis betoogde in zijn artikel dat men

194 K. Schuler, ‘Mit antieuropäischen Ressentiments auf Stimmenfang‘, Die Zeit 26-02-2009. 195 Ibidem.

196 R. Birnbaum en R. Woratschka, ‚“Wir sehen uns als Antreiber“‘, Der Tagesspiegel 01-03-2009. 197 M. Geis, ‘Die Eurofighter’, Die Zeit 05-03-2009.

198 ‘Seehofer fordert Referendum über EU-Beitritt der Türkei‘, Frankfurter Allgemeine Zeitung 25- 02-2009.

politici die op een populistische manier anti-EU-stemmers willen binnenhalen eraan kan herkennen dat zij elke EU-kritiek verpakken in een ‘grundsätzliche Europa-Begeisterung’ om daarmee te voorkomen dat zij als populistisch herkend zouden worden.199 Ook de

zusterpartij van de CSU, de CDU, betitelde de verkiezingscampagne van Seehofer en Dobrindt als ‘anti-Europees populisme’.200

In een interview met Die Zeit in 2010 betoogde oud-voorzitter van de Europese Commissie Jacques Delors dat dit anti-Europese populisme in Europa, maar zeker ook van de CSU en Die Linke in de Bondsrepubliek te wijten was aan de onzekerheden die de mondialisering met zich meebracht. Door het steeds dichter tot elkaar komen van het lokale en het mondiale raken burgers verward. Daardoor gaan zij op zoek naar een instituut waarvan ze kunnen geloven dat zij hun specifieke belangen kunnen behartigen. Voor veel burgers is dit nog steeds de natiestaat en niet de EU. Volgens Delors worden politici daarom verleid tot populisme en nationalisme omdat dit makkelijk scoren lijkt.201 Uitgever van Die

Zeit en voormalig Bondskanselier Helmut Schmidt sloot zich in een artikel in 2011 aan bij

deze analyse van Delors. Volgens hem was er niet zozeer sprake van een Eurocrisis maar van een crisis rondom de Europese Unie. Schmidt hekelde de Duitse regering omdat zij de noodzakelijke maatregelen om deze crisis te overwinnen niet durfden te nemen uit angst dat zij zichzelf daarmee impopulair zouden maken. In plaats daarvan zouden zij zich laten verleiden tot “national-egoistischen innenpolitischen Populismus”.202 Schmidt nam dit met

name Duitsland kwalijk omdat het land volgens hem als grootste economie in het centrum van Europa een verantwoordelijkheid had om ervoor te zorgen dat de buurlanden op hen konden rekenen. Bovendien hadden zij volgens hem na de twee wereldoorlogen een historische verplichting om stabiliteit op het Europese continent na te streven.203

Doordat de crisis rondom de Griekse staatsschulden in een impasse zat en de Griekse politiek volgens veel Noord-Europese politici te weinig maatregelen troffen om de overheidsfinanciën op orde te krijgen, werd de roep om een Griekse ‘exit’ uit de Eurozone sterker. Wederom was het in Duitsland met name de CSU die bij monde van Seehofer het hardste riep om een Griekse uittreding uit de Eurozone. De econoom Clemens Fuest verweet Seehofer hieromtrent ook populisme aangezien het een onrealistisch streven zou zijn. Een uittreding van één enkel land zou volgens Fuest nauwelijks mogelijk zijn aangezien hiervoor de Europese verdragen veranderd zouden moeten worden en er in elke

199 M. Geis, ‚Die Eurofighter‘, Die Zeit 05-03-2009.

200 K. Schuler, ‘CSU verlangt mehr Mitsprache in Europa‘, Die Zeit 08-07-2009. 201 G. von Randow en P. Pinzler, ‚“Vertrauen Sie Europa“‘, Die Zeit 23-05-2010. 202 H. Schmidt, ‘…aber die Währung ist gut‘, Die Zeit 07-05-2011.

lidstaat een referendum gehouden zou moeten worden. Zoiets kan nooit door Duitsland alleen worden beslist.204 Ook redactrice Lisa Caspari zag hierin een duidelijke uiting van

populisme en betichtte de FDP hiervan aangezien zij Griekenland wilden dwingen uit de Euro te stappen.205 Uiteindelijk werd er toch een compromis gesloten over een

Euronoodfonds, het zogenaamde ESM (European Stability Mechanism). Op 12 september 2012 gaf uiteindelijk het Duitse Constitutionele Hof zijn fiat voor het ESM. Daarmee verstomde de kritiek binnen Duitsland echter niet. Redacteur Gerd Appenzeller betwijfelde of het Duitse ja tegen het ESM als een echte overwinning voor de EU gezien moest worden. Waar politici het ESM hadden voorgesteld als enige mogelijke oplossing voor de crisis kon dit volgens hem ook de onvrede onder de bevolking juist vergroten. Appenzeller betoogde dat de afgelopen twintig jaar de EU door de Duitse bevolking niet meer als een garantie voor een verenigd Duitsland gezien werd maar dat deze de burger juist angstig en onzeker maakte. De beslissing om het ESM goed te keuren zou volgens hem ook een voorbode kunnen betekenen voor meer anti-EU populisme in Duitsland.206

In zekere zin heeft Appenzeller hierin gelijk gekregen. Aangezien de groeiende groep van eurocritici bij de grote volkspartijen CDU en SPD weinig tot geen gehoor kregen, en de CSU onder de vleugels van de grotere zusterpartij geen verandering in het beleid van Merkel kon bewerkstelligen, besloten enkele conservatieve politici en economen die voorheen gelieerd waren aan de Union een nieuwe eurokritische partij op te richten in de hoop zodoende tegenwicht te kunnen bieden aan de Euro-politiek van Merkel. Onder leiding van de econoom Bernd Lucke werd de Alternative für Deutschland opgericht. Deze partij pleitte ervoor om de Euro in de huidige vorm te ontbinden. Dat kon ofwel door de invoering van een ‘Neuro’ (voor Noord-Europa) en een ‘Zeuro’ (voor Zuid-Europa), ofwel door elk land weer te laten terugkeren naar de eigen munteenheid. In veel Duitse media werd de AfD al snel als rechts-populistisch neergezet. Ook werden zij gezien als een one-issue-partij aangezien de afschaffing van de Euro in de huidige vorm veruit het belangrijkste programmapunt van de partij was.207 Ook vanuit de andere partijen werd kritisch gereageerd

op de oprichting van de partij. Zij betitelden de AfD als zijnde rechts-populistisch en benadrukten dat ze hen op basis van hun verkiezingsprogramma niet serieus konden nemen omdat zij veel te simplistische oplossingen aanboden voor zeer complexe problemen. Zo zouden Lucke en zijn partijgenoten doen voorkomen alsof Duitsland zo maar even van

204 P. Faigle, ‘”Seehofer ist populistisch”‘, Die Zeit 12-09-2011. 205 L. Caspari, ‘Parteipolitik mit Euro-Thesen‘, Die Zeit 12-09-2011.

206 G. Appenzeller, ‘Europa braucht eine neue Erzählung‘, Die Zeit 01-10-2011. 207 C. Bangel, ‘Die Enttäuschten sind begeistert‘, Die Zeit 14-04-2013.

munteenheid zou kunnnen wisselen terwijl de werkelijkheid volgens veel gevestigde partijen toch veel ingewikkelder in elkaar zat.208 Waar de partij door critici als rechts en anti-

EU werd neergezet, ontkende de AfD dit zelf ten zeerste. Behalve dat zij elke verdachtmaking van vermeend verwantschap met partijen als de NPD of Die Freiheit zeer fel trachtten te voorkomen en bestrijden, benadrukte Lucke ook keer op keer dat zij zeer vóór de EU waren maar slechts tegen de huidige Euro.209

Zeit-redacteur Matthias Geis probeerde de partij vlak na de oprichting te duiden en

vroeg zich af in hoeverre de partij als een rechts-populistische partij moest worden gezien. Op basis van het programma van de partij vond hij dat de partij zich op het gebied van immigratie en economische politiek in de ‘mainstream’ van de Duitse politiek geplaatst had. Op basis van de nationalistisch georiënteerde Euro-politiek en de retoriek van partijleider Lucke vond Geis echter dat de partij wel degelijk als populistisch gekenmerkt kon worden. Met name de manier waarop de partij zich afzette tegen de politiek van Merkel en de andere grotere volkspartijen was volgens Geis een blauwdruk van een populistische partij. Om deze stelling te ondersteunen haalde hij in zijn artikel enkele uitspraken van Lucke aan. Zo vond hij “verbrauchten Altparteien”, “Degeneration des deutschen Parlementarismus” en “politischen Betrug der Euro-Politik“ exemplarische steekwoorden voor populisten. Met vragen als: „Wollt ihr, dass mit euren Steuern Griechenland finanziert wird? Wollt ihr für ein Land zahlen, in dem Steuerhinterziehung Volkssport und Korruption Gewohnheit ist?“ was de AfD volgens Geis duidelijk op zoek naar stemmen van de ‘teleurgestelde en ongeruste burgers’ die doorgaans voor populisme ontvankelijk zijn.210 Volgens redacteur

Mark Schieritz heeft het potentiële succes van de populistische koers van de AfD ook de aandacht getrokken van andere ‘populistische usual suspects’ als Oskar Lafontaine. Volgens Schieritz heeft Die Linke het standpunt over de afschaffing van de Euro overgenomen deels omdat zij bang waren dat de AfD anders stemmers weg zou halen bij Die Linke en deels omdat zij geloofden dat dit programmapunt een nieuw kiezerspotentieel kon aanspreken.211

Ondanks dat de partij enkele maanden voor de Bondsdagverkiezingen van 2013 nog een grote kans werd toegedicht om de kiesdrempel van 5% te halen bleef zij op 4,7% steken waardoor zij niet in de Bondsdag vertegenwoordigd zijn. Bij de verkiezingen voor het Europees Parlement in 2014 wisten zij echter wel voldoende stemmen te halen om in het parlement in te treden. Zij behaalden 7,1% van de Duitse stemmen waardoor zij met zeven

208 ‚Koalitionspolitiker attackieren Anti-Euro-Partei‘, Die Zeit 15-04-2013.

209 B. Lucke, Rede zur Gründungsparteitag Alternative für Deutschland 14-04-2013. 210 M. Geis, ‘Wie rechts ist die „Alternative für Deutschland“?‘, Die Zeit 18-04-2013. 211 M. Schieritz, ‘Oskars Währungswelt’, Die Zeit 02-05-2013.

afgevaardigden deel uitmaken van de fractie van Europese Conservatieven en Hervormers waar onder meer de Nederlandse ChristenUnie, de Vlaamse NVA en de Britse Conservative

Party deel van uitmaken.

Evenals bij het thema rond immigratievraagstukken zijn er de laatste jaren in heel West-Europa populistische partijen opgekomen die zich tegen de Europese Unie hebben gekeerd. In Duitsland was dit tot de opkomst van de Alternative für Deutschland echter niet het geval. En ook deze partij heeft tot nu slechts successen geboekt bij de verkiezingen voor het Europees parlement in 2014 en enkele deelstaatverkiezingen. De partij onderscheidt zich bovendien van de meeste eurosceptische partijen in Europa in die zin dat zij zich niet zozeer tegen de EU als geheel keert maar slechts tegen de Europese gezamenlijke munt, de Euro. Hartleb ziet soortgelijke redenen voor het falen van enkele eurosceptische partijen in Duitsland als voor de rechts-populistische partijen rond immigratievraagstukken.212 Toch is

er volgens hem een groter potentieel voor euroscepsis dan voor deze partijen. Volgens Hartleb werd dit potentieel tot de opkomst van de AfD vooral bediend door de PDS/Die Linke. Deze partij die zich gedurende de afgelopen decennia als alternatief op links had opgeworpen tegenover het establishment voerde vanuit haar ideologische wortels een strijd tegen het ‘neo-liberale’ project dat de Europese Unie in haar ogen is. Hartleb ziet door de almaar groeiende invloed van de EU ook in de toekomst een groot potentieel voor deze euroscepsis op links.213 Ook de Nederlandse politicologe Erika van Elsas ziet voldoende

potentieel voor euroscepsis in Duitsland. Zij denkt dat de AfD van de ook in Duitsland groeiende euroscepis zou kunnen profiteren juist omdat de partij zich onderscheidt van andere (rechts-)populistische partijen doordat zij zich niet op andere nóg gevoeligere thema’s zoals immigratie en integratie profileren.214

Mijns inziens is echter ook hier een belangrijke rol weggelegd voor de CSU. Evenals bij immigratie- en integratievraagstukken kan de CSU zich bij tijd en wijlen eurosceptisch opstellen zodat de gezamenlijke coalitie van CDU en CSU hier uiteindelijk een breder kiezerspotentieel mee kan aanspreken. Daar de CDU op bondsniveau echter uitgesproken pro-Europees is wordt de CSU op dit thema echter wel net iets meer in toom gehouden met als gevolg dat er voor Die Linke en de AfD toch iets meer ruimte overblijft dan op het thema van immigratie en integratie. De successen van de nog prille partij AfD bij de laatste

212 F. Hartleb, ‘Party-based euro-skepticism in Germany’, in: Romanian Journal of Political Science issue 1 (2007) 17-19.

213 Ibidem 20-26.

214 E. van Elsas, ‘Ook in Duitsland bestaat euroscepsis, maar electorale ruimte op rechts is nauwelijks te bemachtigen’, in: Internationale Spectator jaargang 67 no 9 (2013) 29-33.

verkiezingen voor het Europees parlement en bij de verkiezingen voor de deelstaten Brandenburg, Thüringen en Saksen in 2014 tonen dit ook aan.