• No results found

Onrechtmatige daad

In document Het gebiedsverbod in perspectief (pagina 140-144)

5 Gebiedsverboden in de praktijk

5.5 Onrechtmatige daad

5.5.1 Prevalentie, standpunt OM en type gebiedsverboden

Middels de zoektermen die in de methoden-sectie zijn benoemd, is in het e-archief van de Rvdr gezocht naar zaken waarin in de periode 2016-2020 een gebiedsverbod onder de noemer van de onrechtmatige daad is opgelegd, dat aanvullend zou kunnen werken ten opzichte van de v.i. of VB (zie paragraaf 1.3.3). Voor de aanvullende werking is ten eerste vereist dat het gebiedsverbod is opgelegd ter bescherming van de eiser.

Ten tweede is daarvoor vereist dat het gebiedsverbod is opgelegd aan iemand die eerder strafrechtelijk is veroordeeld tot een v.i.-waardige gevangenisstraf of tbs-maatregel met verpleging, wegens strafbare feiten gepleegd tegen dezelfde persoon als eiser in de civiele zaak, dan wel tegen een gelijkaardig persoon. Er zijn ondanks een grondige zoektocht slechts vier zaken gevonden die aan de voornoemde criteria voldoen. Het komt dus niet vaak voor dat een gebiedsverbod onder een onrechtmatige daad op deze wijze wordt opgelegd. De exacte prevalentie van gebiedsverboden onder de onrechtmatige daad is niet vast te stellen, aangezien noch de veroordelingen wegens een onrechtmatige daad noch de gebiedsverboden daarbinnen centraal worden geregistreerd.

In de 4 onderzochte zaken is de duur van de vrijheidsbeperkende maatregel telkens ten minste een jaar (gemiddelde duur van 637,5 dagen; SD=343, min.=360, max.=1.095).

5.5.2 Achtergrond justitiabelen Sekse, leeftijd en stoornis

De betrokken justitiabelen, allen man, zijn bij oplegging van het gebiedsverbod ge-middeld 39,4 jaar (SD=5,1; min.=32,1; max.=43,8). Bij 2 van de 4 justitiabelen zijn

stoornissen vastgesteld: eenmaal een pervasieve ontwikkelingsstoornis en eenmaal een persoonlijkheidsstoornis NAO met antisociale en afhankelijke trekken. In de derde zaak wordt niet gesproken over een stoornis en in de laatste zaak is geen stoornis vastgesteld. Omdat het maar vier zaken zijn, is het aggregeren van de resultaten voor deze modaliteit tot een gebiedsverbod minder zinvol en worden de zaken om die reden achtereenvolgens kort beschreven. Zo wordt enig inzicht gegeven in de manier waarop gebiedsverboden onder de onrechtmatige daad aanvullend kunnen werken ten op-zichte van de Wlt.

5.5.3 Kenmerken gebiedsverboden onder de onrechtmatige daad Omschrijving zaken

In de eerste zaak is er sprake van drie eerdere strafrechtelijke veroordelingen. Ten eerste is de gedaagde in 2010 strafrechtelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier jaar wegens poging tot doodslag, waarbij het slachtoffer de-zelfde persoon is als de eiser in civielrechtelijke zin. Twee jaren later werd de

gedaagde opnieuw strafrechtelijk veroordeeld, dit keer tot een gevangenisstraf van 21 dagen wegens een poging tot zware mishandeling, gepleegd tegen hetzelfde slacht-offer. Nog een jaar later werd bedreiging jegens hetzelfde slachtoffer ten laste gelegd maar niet bewezenverklaard. Ten slotte heeft het slachtoffer in 2016 aangifte gedaan van mishandeling door dezelfde dader, waarna hij is aangehouden. De voorlopige hechtenis is voorwaardelijk geschorst, met een contactverbod als voorwaarde.

Het slachtoffer besluit relatief kort na het doen van de aangifte in 2016 een civiel-rechtelijk gebiedsverbod te vorderen. De eiser en gedaagde zijn (ex-)partners van elkaar. De eiser vordert een gebiedsverbod voor een bepaald gebied rondom haar woonomgeving voor de duur van één jaar. De gedaagde blijft het slachtoffer namelijk bedreigen, onder andere via sms. De eiser wil de relatie met de gedaagde definitief beëindigen en is bang dat de gedaagde zal recidiveren. De gedaagde claimt juist dat het andersom is en dat de eiser hem telkens blijft benaderen.

De rechter overweegt dat de eiser een spoedeisend belang heeft bij het gebieds-verbod, omdat de kans bestaat dat van strafvervolging wegens de vermeende mis-handeling wordt afgezien, zodat het contactverbod binnenkort komt te vervallen en omdat duidelijk is dat de gedaagde meermaals geweld heeft gebruikt tegen de eiser.

Uiteindelijk komt de rechter tot de beslissing om de gedaagde een gebiedsverbod voor één jaar rondom de woning van de eiser op te leggen. Gelijktijdig wordt er een

contactverbod opgelegd aan de gedaagde, eveneens voor de duur van één jaar. De dwangsom bedraagt € 250 per overtreding, met een maximum van € 10.000. De eiser wordt tevens gemachtigd om de verboden indien nodig ‘met behulp van de sterke arm’

van politie en/of justitie ten uitvoer te leggen.64

In deze zaak kan het civielrechtelijke gebiedsverbod een aanvullende werking hebben ten opzichte van de v.i., omdat de veroordeelde eerder met v.i. was in het kader van een gevangenisstraf die voldoet aan de vereisten voor langdurig toezicht in de zin van de Wlt.

In de tweede zaak is de gedaagde eerder veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes jaar vanwege seksueel misbruik van een minderjarige, zijnde de kleindochter van zijn (ex-)partner. De eiser van het gebiedsverbod onder de noemer van de onrechtmatige daad is Bureau Jeugdzorg, de wettelijk vertegenwoor-diger van het slachtoffer van het seksueel misbruik. De gedaagde/dader gaat

64 Dit betekent dat de eiser of de door hem ingeroepen deurwaarder de hulp van de politie kan inroepen indien de schuldenaar weerspannig is (art. 595 Rv).

kort met v.i., hetgeen voor de eiser/het slachtoffer de aanleiding vormt om zeker-heidshalve een gebiedsverbod onder de noemer van de onrechtmatige daad te vorderen. De gedaagde en de eiser zijn het eens geworden over het op te leggen gebiedsverbod, waarmee dit overeenkomstig aan de vordering wordt opgelegd. Het verboden gebied betreft delen van vier verschillende dorpen waar de gedaagde zich gedurende drie jaar niet mag begeven. Er wordt ook een contactverbod opgelegd, waarin het de gedaagde wordt verboden gedurende drie jaar contact op te nemen met de eiser. Er is geen machtiging sterke arm en de aan de gedaagde wordt een dwang-som van € 2.500 per schending opgelegd. Hierbij is geen maximum genoemd. De rechtbank onderbouwt de beslissing door te stellen dat het in het belang van de eiser is om confrontaties tussen de gedaagde en de eiser te voorkomen. Ook al zijn gebieds-verboden die in kort geding worden opgelegd in principe van kortere duur, zo stelt de rechtbank, is een duur van drie jaar in dit geval proportioneel.

Hier heeft het civielrechtelijke gebiedsverbod een aanvullende werking gedurende de v.i. en gezien de relatief lange duur ervan potentieel ook na afloop van de v.i..

In de derde zaak is betrokkene twaalf jaar eerder veroordeeld tot een onvoorwaar-delijke gevangenisstraf van drie jaar en een ongemaximeerde tbs-maatregel met verpleging vanwege poging tot moord op het slachtoffer/de eiseres in de civiele zaak.

Tien jaar na de strafrechtelijke veroordeling wordt tot VB besloten, waarbij de gestelde zich aan een contactverbod met het slachtoffer dient te houden en de tbs-maatregel met één jaar wordt verlengd. Het is onduidelijk of de tbs-tbs-maatregel daarna nogmaals is verlengd. De eiseres/het slachtoffer is de stiefmoeder van de gedaagde/de dader. De gedaagde is sinds de (voorwaardelijke) beëindiging van de tbs-maatregel weer veel in de maatschappij te vinden. De eiseres is zodanig bang voor de gedaagde dat zij haar woning niet meer durft te verlaten. Zij dient een vordering tot oplegging van een gebiedsverbod in vanwege deze angst voor recidive. Het standpunt van de ge-daagde is dat het inmiddels al lang geleden is, dat hij de afgelopen twaalf jaar ook geen contact heeft opgenomen en dat ook niet van plan is te doen. Uiteindelijk wordt een gebiedsverbod opgelegd voor een straal van 500 meter rond twee straten rondom het woonadres van de eiseres, voor een periode van twee jaar. Ook in deze zaak, net als de twee zaken hiervoor, wordt tevens een contactverbod opgelegd. Er is ook een machtiging sterke arm en er wordt een dwangsom van € 250, met een maximum van

€ 15.000 voor elke schending opgelegd. De rechtbank beargumenteert de oplegging van het gebiedsverbod door te noemen dat het een zeer ernstig misdrijf was, waarvan de eiser nog voortdurend angst ervaart. Door het gebiedsverbod op te leggen, wordt voor haar rust gecreëerd, zo stelt de rechtbank. Door het eindigen van de tbs-maat-regel en het mogelijk daardoor herbeleven van het trauma is die rust nodig. De ge-daagde vormt wel al twaalf jaar geen gevaar voor eiseres en het is voor gege-daagde ook niet van belang om zich te begeven in het verboden gebied.

In deze zaak vormt het civielrechtelijke gebiedsverbod een aanvulling ten opzichte van de VB, in die zin dat het in ieder geval na de VB wordt opgelegd en wellicht ook tijdens de VB gold.

In de vierde en laatste zaak heeft eiser een relatie gehad met de zus van het slacht-offer/de gedaagde. De dader/gedaagde is in eerste aanleg veroordeeld tot een onvoor-waardelijke gevangenisstraf van 24 maanden wegens uitlokking van poging tot moord ten aanzien van de eiser. Ten tijde van de civielrechtelijke vordering is hoger beroep aanhangig.

De eiser heeft een brief ontvangen van het IDV, waarin hem wordt medegedeeld dat de gedaagde/dader binnenkort met verlof zal gaan. Aan het verlof zijn een contact- en gebiedsverbod ter bescherming van de eiser opgelegd. De eiser stelt gezien de

bewezen verklaarde feiten belang te hebben bij de oplegging van een civielrechtelijk contact- en gebiedsverbod naast het strafrechtelijk contact- en gebiedsverbod.

Daarnaast is hij voor de handhaving van de strafrechtelijke verboden afhankelijk van het OM en de reclassering, terwijl hij bij een civielrechtelijk gebiedsverbod zelf hand-havend kan optreden. Verder blijkt uit de brief van het IDV niet of de strafrechtelijke verboden ook bij toekomstige vrijheden zullen geleden, hetgeen het belang spoed-eisend maakt. De dader/gedaagde stelt zich op het standpunt dat hij die uitlokking van een poging tot moord niet heeft gepleegd, zodat hij hoger beroep heeft ingesteld. De rechter daarentegen, stelt dat men er in afwachting op het hoger beroep van dient uit te gaan dat de feiten zijn gepleegd. Deze strafbare gedraging levert een onrechtmatige daad jegens de eiser op. De gedaagde heeft geen concreet verweer gevoerd tegen het gebied waarop het gevorderde gebiedsverbod ziet en het is niet gebleken dat hij er belang bij heeft om zich in die deelgemeente te bevinden. Het gevorderde gebieds-verbod wordt opgelegd voor de duur van één jaar en houdt in dat gedaagde zich niet mag begeven in een deelgemeente van een bepaalde stad in de woonomgeving van eiser. Er is geen machtiging sterke arm en voor elke schending wordt een dwangsom van € 500 opgelegd, met een maximum van € 20.000. Ook in deze laatste zaak is tevens een contactverbod opgelegd.

Dit civielrechtelijk gebiedsverbod werkt aanvullend ten opzichte van het strafrechtelijk gebiedsverbod dat in het kader van het verlof is opgelegd en kan mogelijk aanvullend werken gedurende en na afloop van de v.i..

Gerelateerde delicten

De vier betrokken justitiabelen zijn op een eerder moment schuldig bevonden aan ten minste 9 delicten die gerelateerd zijn aan de feiten en omstandigheden die de aan-leiding vormen voor de oplegging van een gebiedsverbod onder de onrechtmatige daad. Drie van hen zijn eerder veroordeeld wegens poging tot moord/doodslag. Een keer is sprake van zedendelicten tegen een minderjarige (tabel 5.21).

Tabel 5.21 Type indexdelict

Indexdelict Totaal

Levensdelict 3

Terroristisch misdrijf 0

Vermogensdelict 2

Zedendelict tegen slachtoffer ouder dan 18 jaar 0

Zedendelict tegen slachtoffer jonger dan 18 jaar 1

Geweldsdelict 3

Overig 0

Totaal 9

Duur gebiedsverbod

Zoals hierboven beschreven, is er één keer een gebiedsverbod onder de noemer onrechtmatige daad opgelegd voor de duur van drie jaar en drie keer voor de duur van één jaar.

Type verboden gebied

In de vier zaken is telkens sprake van een verboden gebied rondom de woonomgeving van de eiser.

Elektronische monitoring

Er is geen sprake van elektronische monitoring, omdat elektronische monitoring hier niet tot de mogelijkheden behoort.

In document Het gebiedsverbod in perspectief (pagina 140-144)