• No results found

Betrokken partijen en oplegging van gebiedsverboden

In document Het gebiedsverbod in perspectief (pagina 149-177)

6 Ervaringen met gebiedsverboden

6.2 Betrokken partijen en oplegging van gebiedsverboden

Bij de aanvang van de v.i. en VB worden slachtoffers en nabestaanden in het alge-meen in de gelegenheid gesteld om hun wensen ten aanzien van het toezicht en daarmee ook eventuele gebiedsverboden te uiten. Daarbij kunnen slachtoffers en nabestaanden worden geholpen door een slachtofferadvocaat, iemand die werkzaam is bij SHN of andere vertegenwoordigers van slachtoffers en nabestaanden. De wensen worden vervolgens doorgegeven aan het Informatiepunt Detentieverloop (IDV) of het arrondissementsparket (AP), zodat zij de wensen op hun beurt kunnen doorgeven aan het OM (bij v.i., veelal de CVv.i.) of aan de rechter (bij VB). Zowel bij de v.i. als bij de VB adviseert de reclassering middels een rapport over de wenselijkheid van de start van de v.i. en VB en tevens over de voorwaarden die daarbij nodig zijn. Daarnaast heeft de reclassering een toezichthoudende rol. De politie heeft geen toezichthoudende rol, maar kan wel een rol spelen bij de handhaving van gebiedsverboden. Burgemees-ters en gemeenten hebben een beperkte rol bij de re-integratie van justitiabelen, net als de Zorg- en VeiligheidsHuizen (ZVH’s) en zetten zich vooral in om de openbare orde te bewaken. Mede aan de hand van de wensen van slachtoffers en nabestaanden alsook het reclasseringsadvies, zullen het OM en de rechter uiteindelijk beslissen of een gebiedsverbod wordt opgelegd en zo ja, wat de inhoud, reikwijdte en andere ken-merken daarvan zijn. Vervolgens kunnen de slachtoffers en nabestaanden in kennis worden gesteld van de opgelegde voorwaarden die hen direct raken, indien zij dat wensen.

Sinds begin 2020 is er verder een nieuw systeem in gebruik voor slachtoffers, het slachtofferportaal. Dit is een digitaal platform waarin informatie van vijf ketenpartners

65 Kort gezegd is de oude PP-regeling nog van toepassing indien op 1 december 2021 al een positieve beslissing is genomen over de deelname aan PP, of indien de tenuitvoerlegging van de vrijheidsbenemende maatregel of gevangenisstraf voor 1 december 2021 is aangevangen en die tenuitvoerlegging ten hoogste drie jaren daarna nog lopend is (Kamerstukken II 2020/21, 35 122, nr. 4). De oude v.i.-regeling is nog van toepassing op alle justitiabelen die voor 1 juli 2021 onherroepelijk zijn veroordeeld (Staatsblad, 2021a).

over het strafproces aan hen beschikbaar wordt gesteld.66 Dit zijn de politie, SHN, het OM, het Schadefonds Geweldsmisdrijven en het Centraal Justitieel Incassobureau. Met het slachtofferportaal is daarmee een centrale vorm van informatievoorziening voor slachtoffers en nabestaanden gecreëerd, voor die tijd verliep de informatievoorziening via losse portalen van de ketenpartners. De twee vertegenwoordigers van slachtoffers en nabestaanden die zich hierover hebben uitgelaten konden niet met zekerheid zeggen in hoeverre in het slachtofferportaal ook informatie te vinden is over de fasen na de behandeling van de strafzaak en de oplegging van de straf en/of maatregel, hoewel zij dat wel wenselijk zouden vinden. In het algemeen werd aangenomen dat het slachtofferportaal vooral wordt gebruikt gedurende het proces voorafgaand aan de zitting en dan met name voor slachtoffers die niet door een slachtofferadvocaat of ge-machtigde worden bijgestaan.

Gedurende het strafproces kunnen slachtoffers en nabestaanden volgens de respon-denten ook terecht bij het slachtofferloket dat deel uitmaakt van het lokale parket waar de zaak wordt afgedaan. Bij de meeste lokale AP’s wordt daarnaast vanuit het OM een zaakscoördinator toegewezen wanneer het gaat om zeden- of ernstige geweldsmisdrijven. Deze persoon begeleidt de slachtoffers en nabestaanden gedurende het proces, door hen bijvoorbeeld te vertellen welke sanctie het OM van plan is te eisen en wat redelijkerwijs van het proces mag worden verwacht. De zaaks-coördinator kan indien nodig ook sociale en psychische ondersteuning bieden. Nadat het vonnis is gewezen, informeert de zaakscoördinator het slachtoffer over de uitkomst daarvan. De rol van de zaakscoördinator eindigt bij het onherroepelijk worden van de rechterlijke uitspraak. Op dat moment worden de gegevens over de slachtoffers en nabestaanden in principe doorgegeven aan het IDV voor de verdere informatievoor-ziening tijdens de tenuitvoerlegging van de sanctie. Echter, indien de slachtoffers of nabestaanden hebben aangegeven niet op de hoogte te willen worden gehouden of als zij niet hebben gereageerd op twee a drie brieven van het lokale parket, worden de gegevens niet doorgegeven aan het IDV.

De betrokken partijen en hun werkprocessen komen hieronder nader aan bod.

6.2.1 Slachtoffers en nabestaanden

Uit de interviews met slachtoffervertegenwoordigers komt sterk naar voren dat elk slachtoffer en elke nabestaande anders is, hetgeen ook betekent dat de beschermings-behoeften sterk van elkaar kunnen verschillen. Er is geen ‘gemiddeld slachtoffer’, aldus de respondenten. Toch zijn er enkele aspecten genoemd die volgens de meeste respondenten in veel zaken een rol spelen. Zo hangt de ernst van het delict samen met de wens om een gebiedsverbod, waarbij de meerderheid van de slachtoffers en nabestaanden van in het bijzonder ernstige zeden- en geweldsdelicten een gebieds-verbod wenst. Daarnaast speelt de relatie tussen het slachtoffer en de dader een grote rol. Slachtoffers zouden eerder een gebiedsverbod wensen wanneer de dader een bekende is. Dit kan echter op gespannen voet staan met de oplegging van een gebiedsverbod, omdat men daarmee in veel gevallen het adres van het slachtoffer kenbaar maakt. Bijvoorbeeld, voor slachtoffers van geweldsdelicten in de huiselijke sfeer, die ten tijde van de v.i./VB op een (voor de dader) geheim adres verblijven, is het zeer onwenselijk als de dader kennisneemt van dat adres. Slachtoffers en nabe-staanden die na het delict verhuisd zijn, wensen volgens de geïnterviewde slachtoffer-vertegenwoordigers juist vaak geen gebiedsverbod, omdat de dader op dat moment

66 Het slachtofferportaal bestaat sinds februari 2020 (www.mijnslachtofferzaak.nl/home, laatst geraadpleegd op 13 september 2022).

niet (meer) weet waar het slachtoffer woont en zij dat liever zo houden. Hetzelfde geldt bij de oplegging van een contactverbod, voor de oplegging daarvan is vereist dat de naam en geboortedatum van het slachtoffer bekend worden gemaakt. Deze infor-matie willen slachtoffers en nabestaanden soms liever niet bij de dader terecht laten komen.

Verder blijkt uit de interviews dat ouders van slachtoffers die ten tijde van het delict minderjarig waren in het algemeen veel beschermingsbehoeften uiten namens hun kinderen. Ook zijn er volgens de respondenten slachtoffers en nabestaanden die niet meer herinnerd willen worden aan het delict en daarom ook geen beschermings-behoeften hebben. Zij willen door met hun leven en houden elk contact over de zaak af. Onder de slachtoffers die geen wensen voor bescherming hebben, zijn er ook die hebben deelgenomen aan een vorm van herstelbemiddeling met de dader en daarom vrede hebben met de re-integratie van de dader zonder dat daarbij nog wensen voor een gebiedsverbod bestaan.67 Andere slachtoffers wensen volgens de respondenten het maximaal mogelijke, zodat zo stringent mogelijk toezicht wordt gehouden op de dader. Dan geven slachtoffers bijvoorbeeld aan dat ze een gebiedsverbod wensen voor een groot aantal provincies, hetgeen gezien de belangen van de dader en het propor-tionaliteitsvereiste niet altijd tot de mogelijkheden behoort (zie ook hoofdstuk 4 over de beperkingen vanuit mensenrechtelijk perspectief). Het merendeel van de slacht-offers en nabestaanden dat een gebiedsverbod wenst, wenst een gebiedsverbod voor hun woonomgeving. Dat dergelijke gebiedsverboden vaak worden opgelegd, is tevens te zien in de cijfers van hoofdstuk 5. Daarbij komt dat locaties zoals de school, de werkomgeving en de locatie waar het slachtoffer hobby’s uitoefent vaak als verboden gebied gewenst worden door slachtoffers en nabestaanden van wie de dader een bekende is.

6.2.2 Het IDV Taken IDV

Het IDV is in 2011 opgericht met als voornaamste taak het bevragen van slachtoffers en nabestaanden over hun beschermingsbehoeften. Daarnaast is het IDV verant-woordelijk voor het informeren van slachtoffers en nabestaanden over bepaalde aan de justitiabele of strafzaak gerelateerde beslissingen. Deze paragraaf betreft een nadere beschrijving van deze twee taken, zoals weergegeven door de geïnterviewde IDV-medewerkers, waarbij geldt dat hun stellingen vaak zijn bevestigd door geïnter-viewde vertegenwoordigers van slachtoffers en nabestaanden.

Het IDV is niet bij alle zaken betrokken. Als uitsluitend een voorwaardelijke sanctie is opgelegd, een vervangende hechtenis, een taakstraf of tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf, of als wel sprake is van een

onvoorwaardelijke gevangenisstraf, maar daarvan na het wijzen van het vonnis minder dan 30 ten uitvoer te leggen dagen gevangenisstraf resteren, is het IDV in principe niet betrokken. Deze zaken vallen voor wat betreft de informatievoorziening aan slachtoffers en nabestaanden onder de verantwoordelijkheid van het parket waar het vonnis in eerste aanleg is gewezen. Indien de zaak wel voldoet aan de criteria, zal het IDV de slachtoffers en nabestaanden voor het eerst informeren wanneer het vonnis onherroepelijk is geworden. Dit gebeurt per brief, die standaard wordt gestuurd naar het adres dat vanuit de Gemeente Basis Administratie (GBA) bekend is. In deze brief staat wat de taken en contactgegevens van het IDV zijn. In geval van een gevangenis-straf staat ook de geplande einddatum daarvan erin. Verder wordt aan de slachtoffers

67 Zie ook ‘Handreiking slachtofferbewust werken’ van Van Denderen et al. (2019).

of nabestaanden gevraagd of zij überhaupt op de hoogte willen worden gehouden van het verloop van de sanctie en zo ja, of ze het IDV willen informeren indien ze ver-huizen of hun contactgegevens anderszins wijzigen.

Ook informeert en bevraagt het IDV de slachtoffers en nabestaanden in de aanloop naar vrijheden van de justitiabele (zoals PP; zie ook paragraaf 3.2.10).68 Het slacht-offer wordt, in geval van een reguliere gedetineerde, slechts één keer geïnformeerd over verlof en alleen voor zover het gaat om onbegeleid verlof. Bij begeleid verlof is de kans op een confrontatie immers veel kleiner, aldus de respondenten bij het IDV.

Wanneer er echter omstandigheden bestaan die daartoe aanleiding geven, men denke aan slachtoffers die wonen in de omgeving waar het verlof zal plaatsvinden, zullen de slachtoffers ook bij begeleid verlof geïnformeerd worden. Verloven van tbs-gestelden worden standaard gemeld op het moment dat er een nieuwe verlofmachtiging is, ongeacht of het om begeleid dan wel onbegeleid verlof gaat. Binnen één verlofmachti-ging kan een tbs-gestelde meerdere keren met verlof gaan (zie paragraaf 3.2.8 en bijlage 4).

Vervolgens worden slachtoffers en nabestaanden geïnformeerd en bevraagd in de aanloop naar de beslissing omtrent (de invulling van) de v.i. of VB. Bij de v.i. geeft het AP, het ressortparket of de CVv.i. het IDV normalerwijs drie tot vier maanden voor de geplande v.i.-datum de opdracht om de beschermingsbehoeften van slachtoffers en nabestaanden in kaart te brengen. Dan informeert het IDV het slachtoffer over het feit dat de v.i.-datum nadert. In deze brief wordt tevens kort uitgelegd wat de v.i. inhoudt, dat daaraan van rechtswege algemene voorwaarden zijn verbonden en dat bijzondere voorwaarden mede afhankelijk zijn van de wensen van slachtoffers en nabestaanden.

De informatievoorziening voor slachtoffers en nabestaanden over de tenuitvoerlegging van de tbs-maatregel, tot aan de beslissing tot VB, loopt via het IDV. Zodra er is be-sloten tot een VB, ligt de informatievoorziening bij het lokale parket waar de zaak is afgedaan. Deze splitsing in de informatievoorziening in het kader van de VB en eerdere beslissingen rondom de tbs-maatregel, zoals verlof, zorgt er volgens de respondenten voor dat slachtoffers en nabestaanden niet altijd goed weten bij wie ze terechtkunnen indien ze vragen hebben. Volgens de respondenten bij het IDV zou het wenselijk zijn als de informatievoorziening omtrent de gehele tenuitvoerlegging van de tbs-maatregel bij één organisatie is belegd. Omdat geen personen zijn geïnterviewd die bij een dergelijk parket werken en omdat de respondenten zich daarover nauwe-lijks hebben uitgelaten, wordt de wijze van informeren en bevragen door de lokale parketten verder buiten beschouwing gelaten. Ten slotte informeert het IDV de slacht-offers en nabestaanden wanneer de justitiabele zich heeft onttrokken en wanneer de justitiabele is overleden gedurende de tenuitvoerlegging van de sanctie.

Het raadplegen en informeren van slachtoffers en nabestaanden door het IDV gebeurt zoals gezegd met een brief. Dit is volgens meerdere geïnterviewde personen niet altijd de juiste weg. Slachtoffers en nabestaanden van wie de adresgegevens niet accuraat zijn of die hun verhuizing niet doorgeven aan de gemeente, zullen deze brief niet ont-vangen. Verder zijn er slachtoffers en nabestaanden die hun post niet (regelmatig) openen, waardoor ook zij niet op de hoogte zijn van de inhoud daarvan, aldus meer-dere geïnterviewde slachtofferadvocaten. In beginsel is vanuit het lokale parket al aan het IDV doorgegeven of het slachtoffer de Nederlandse taal beheerst en zo niet, welke taal hij/zij wel spreekt. Indien nodig wordt de brief vertaald. Indien in het systeem van

68 Sinds de inwerkingtreding van de Wsenb is het CJIB (en niet het IDV) volgens de respondenten verantwoordelijk voor de informatievoorziening rondom PP.

het IDV geregistreerd is dat een advocaat of anderszins gemachtigde (bijvoorbeeld een SHN-medewerker) bij de zaak is betrokken, zal de informatievoorziening in eerste instantie via hem of haar lopen. In geval van minderjarige slachtoffers worden de ouders aangeschreven. De geïnterviewde respondenten bij het IDV zien het verder als de taak van de advocaat om bij het slachtoffer na te gaan of de informatievoorziening via de advocaat of via het slachtoffer dient te verlopen en om dit aan hen door te geven.

In de brief wordt slachtoffers en nabestaanden gevraagd om binnen een bepaalde termijn (meestal 10 dagen) te bellen indien zij wensen te reageren op de brief of vragen hebben. Wanneer slachtoffers en/of nabestaanden naar aanleiding van deze brief contact opnemen met het IDV om eventuele wensen door te geven, wordt eerst nagegaan of de contactgegevens kloppen en of er belangrijke zaken zijn waarmee het IDV in het vervolg rekening dient te houden. Zo zijn er slachtoffers en nabestaanden die de brieven omwille van het confronterende effect daarvan liever op hun werkplek ontvangen dan thuis, hetgeen het IDV bereid is te doen. Daarnaast vraagt het IDV of er naast de slachtoffers en nabestaanden nog andere personen betrokken zijn bij de zaak, bijvoorbeeld of de tweedegraads familie van de nabestaanden, die ook geïnfor-meerd willen worden.

Slachtoffers en nabestaanden kunnen ook aangeven of zij liever telefonisch of per brief willen worden geïnformeerd, of liever eerst gebeld willen worden voordat een volgende brief wordt verstuurd. Indien slachtoffers bij het formuleren van hun wensen niet zijn geholpen door SHN en/of een slachtofferadvocaat of indien dit anderszins nodig is, wordt uitgelegd dat een gebieds- of contactverbod tot de mogelijkheden behoort en wat daar de consequenties van zijn. Alleen de voor het slachtoffer direct relevante voorwaarden worden besproken, zodat een behandelverplichting of alcoholverbod bijvoorbeeld buiten beschouwing blijven tenzij het slachtoffer dat expliciet aanhaalt.

Het IDV vertelt de slachtoffers dat de CVv.i. hun wensen niet per definitie zal inwilligen en dat het dus verstandig is om de wensen precies te formuleren en indien mogelijk te onderbouwen. Het IDV stelt de slachtofferwensen verder niet ter discussie en neemt deze vrijwel letterlijk over. Maar wanneer de wensen juridisch gezien niet ingewilligd kunnen worden – er zijn slachtoffers die wensen dat de justitiabele niet vrijkomt of niet in Nederland mag wonen – geeft het IDV wel aan dat dit onmogelijk is.

Uit de ervaringen van het IDV blijkt dat sommige slachtoffers en nabestaanden duide-lijk zijn bijgestaan door een jurist, omdat zij bijvoorbeeld aangeven dat zij primair een gebiedsverbod wensen voor een hele stad en subsidiair, dus als een gebiedsverbod voor de hele stad niet mogelijk is, een gebiedsverbod voor bepaalde wijken in die stad.

De meeste slachtoffers en nabestaanden blijken echter niet goed te weten wat de mogelijkheden zijn qua voorwaarden bij de v.i. en qua invulling van gebiedsverboden daarbinnen. Zo gebeurt het regelmatig dat slachtoffers aangeven dat ze een gebieds-verbod voor alleen hun woonadres willen, terwijl een grotere reikwijdte daaromheen zoals een hele buurt, dorp of stad ook mogelijk is. Als het IDV hen daarvan op de hoogte stelt, willen slachtoffers dit vaak liever.

Uit de interviews met de IDV-medewerkers komt verder naar voren dat het IDV maat-werk levert, waarbij er enerzijds duidelijke richtlijnen zijn voor het informeren en raad-plegen van slachtoffers, maar er anderzijds ook afwijkingen van die richtlijnen

mogelijk zijn indien de omstandigheden van het geval daarom vragen. De termijn van 10 dagen wordt als richtlijn, maar niet als strikte deadline gezien, waardoor tijdens de zomervakantie bijvoorbeeld een langere termijn kan gelden. Waar nodig en gewenst

zal het IDV dan ook op eigen initiatief contact opnemen met slachtoffers en na-bestaanden, vooral wanneer het gaat om ernstige misdrijven. Over het algemeen is het IDV van mening dat het onwenselijk is om slachtoffers en nabestaanden te over-bevragen, omdat het ontvangen van een brief met informatie over hun zaak als confronterend kan worden ervaren. Als er al wensen bekend zijn bij het IDV, zal het IDV daarom geen (tweede) brief sturen, zo stellen de respondenten.

Terugkoppelen van de slachtofferwensen

Als de slachtofferwensen zijn doorgegeven aan het IDV, zal het IDV deze terugkop-pelen aan de opdrachtgever (het OM bij v.i., de P.I. dan wel het fpc bij verlof of de reclassering ten behoeve van haar advies).69 In de meeste gevallen zal de terug-koppeling plaatsvinden via mail, waarvoor geen bepaald format geldt.70 Verder ver-strekt het IDV vanwege de privacy geen informatie over de slachtoffers en nabe-staanden zonder hun uitdrukkelijke toestemming. Naast de wensen koppelt het IDV ook bijzonderheden terug aan de vragende partij, bijvoorbeeld als de slachtoffers heel bang zijn voor de dader of juist wraakgevoelens hebben.

Als de CVv.i. haar beslissing omtrent de start van de v.i. en de daarbij horende voor-waarden heeft genomen, wordt het besluit teruggekoppeld aan het IDV. Het IDV neemt vervolgens contact op met de slachtoffers of nabestaanden om hen te infor-meren over de opgelegde voorwaarden. Dit kan direct, of met tussenkomst van een vertegenwoordiger. De slachtoffers worden alleen geïnformeerd over de bijzondere voorwaarden die hen direct raken, zoals een gebieds- of contactverbod. Over de op-legging van eventuele voorwaarden die betrekking hebben op behandeling of toezicht in het algemeen, worden zij dus niet geïnformeerd. Er wordt, tenzij het slachtoffer dit expliciet ter sprake brengt, ook niet ingegaan op de wijze waarop toezicht wordt ge-houden op de naleving van het gebiedsverbod, waardoor het slachtoffer meestal niet weet of er EM aan is verbonden. Indien de CVv.i. heeft afgeweken van de slachtoffer-wensen, zal deze keuze gemotiveerd worden, als gevolg waarvan het IDV de keuze in-dien nodig aan het slachtoffer kan uitleggen. Vaak is het overigens zo dat in dit geval al vooraf een gesprek is gevoerd met slachtoffers of nabestaanden, waardoor de af-wijking van diens wensen niet geheel onverwacht is. Uit de ervaringen van de respon-denten blijkt dat slachtoffers en nabestaanden het op prijs stellen als de ratio achter eventuele beperkingen bij de oplegging van gebiedsverboden aan hen wordt uitgelegd.

Als er in één zaak meerdere van elkaar onafhankelijke slachtoffers of nabestaanden zijn, worden zij elk alleen geïnformeerd over de voorwaarden die op hen betrekking hebben. Bij de VB is het zo dat het lokale parket de slachtoffers en nabestaanden per brief informeert over de VB-beslissing en de voorwaarden die daaraan gekoppeld zijn.

6.2.3 De reclassering

De reclassering schrijft een advies over de start en invulling van de v.i., VB of GVM.

Andere medewerkers van de reclassering, de toezichthouders, houden toezicht op de naleving van de opgelegde voorwaarden. Binnen de reclassering bestaan er meerdere taakspecialisten: onder andere voor tbs, EM en zaken met terroristen. De tbs-specia-listen zijn adviseurs bij tbs-gerelateerde beslissingen en houden tevens toezicht op

69 Met de inwerkingtreding van de Wsenb geeft het CJIB (dus niet het IDV) de informatie over de slacht-offerwensen aan de CVv.i of reclassering, aldus de respondenten. Het CJIB en IDV hebben daaromtrent een onderlinge taakverdeling, waarbinnen het CJIB inventariseert of er slachtoffers of nabestaanden zijn, het IDV hen raadpleegt en het CJIB de resultaten daarvan vervolgens terugkoppelt aan de CVv.i. of reclassering.

70 Sinds de inwerkingtreding van de Wsenb vindt de terugkoppeling voor de nieuwe zaken wel plaats via een nader bepaald format, volgens de respondenten. Daarin zijn de wensen meer gestructureerd, in die zin dat bij elke mogelijk beschermende voorwaarde een ja/nee antwoord wordt neergeschreven.

In document Het gebiedsverbod in perspectief (pagina 149-177)