• No results found

Onderzoek naar de maatschappelijke positie van uitgenodigde vluchtelingen

In document Uitgenodigde vluchtelingen (pagina 127-131)

5.1 Verenigde Staten .1 Hervestigingsbeleid

5.1.2 Onderzoek naar de maatschappelijke positie van uitgenodigde vluchtelingen

Groepen uit verschillende herkomstlanden

Uit onderzoek onder vluchtelingen wordt geconcludeerd dat de economi-sche aanpassing van vluchtelingen in de Verenigde Staten succesvol en een relatief snel proces is (Office of Refugee Resettlement, 2001). Zo blijkt dat van de vluchtelingen van 16 jaar en ouder die tussen 1996 en 2001 naar de VS zijn gekomen 62% een baan had (68% van de mannen en 56% van de vrouwen). Dit is redelijk vergelijkbaar met de algemene bevolking (64% in 2001). Economische condities beïnvloeden uiteraard de mogelijkheden voor vluchtelingen om werk te vinden. Maar onafhankelijk van de econo-mische ontwikkelingen hebben vluchtelingen aanzienlijke vooruitgang gemaakt bij het vinden van werk in de afgelopen jaren. Onder vluchtelin-gen die bijvoorbeeld in de jaren tachtig en begin jaren nevluchtelin-gentig aankwa-men, was het percentage dat een baan had in 1993 nog de helft van de algemene bevolking (33% tegenover 62%). Deze vooruitgang wordt voor een deel toegeschreven aan de stijgende nadruk op het vinden van werk bij het hervestigingsprogramma.

De arbeidsmarktpositie van vluchtelingen verbetert met het stijgen van de verblijfsduur. Terwijl voor degenen die in 2001 zijn gearriveerd het percen-tage met een baan op 39% ligt, had 69,4% van de vluchtelingen die in 1998 gearriveerd was een baan in 2001. Er is verschil tussen de herkomstlan-den. Vluchtelingen uit Oost-Europa vormen de grootste groep met een baan (76%), terwijl 47% van de vluchtelingen uit de voormalige Sovjet-Unie een baan heeft. Hoewel de groepen verschillen in demografische kenmerken kan dit de verschillen niet verklaren. Wel komt een algemeen sekseverschil naar voren, minder vrouwen hebben een baan in vergelij-king met mannen. Dit sekseverschil was het grootst onder vluchtelingen afkomstig uit Afrika en het kleinst voor vluchtelingen afkomstig uit Viet-nam en de Oost-Europese landen (Office of Refugee Resettlement, 2001). Uit een onderzoek naar het effect van sociaal kapitaal op de economische integratie van vooral Latijns-Amerikaanse en Aziatische immigranten en vluchtelingen blijkt dat sociaal kapitaal een minimale invloed had op de economische integratie na rekening te hebben gehouden met humaan kapitaal, samenstelling van het huishouden, naturalisatie, Engelse taal-beheersing en geslacht. De onderzoekers trekken daarom de theorie dat voor vluchtelingen sociaal kapitaal een belangrijke determinant van economische integratie is in twijfel. Het belang van humaan kapitaal, naturalisatie, geslacht en Engelse taalvaardigheid wordt daarentegen bevestigd (Potocky-Tripody, 2004). Onder Hmong (vluchtelingen uit Laos), Somalische en Russische vluchtelingen werd de relatieve invloed getest van demografische kenmerken, vluchtkenmerken, woonsituatie en acculturatie op het hebben van werk en geschat inkomen. Consistent met ander onderzoek komt het belang van demografische kenmerken naar

voren. Hierbij gaat het met name om opleiding, geslacht en samenstel-ling van het huishouden (Potocky-Tripody, 2003). In een ander onder-zoek werd gevonden dat in 1980 vluchtelingen 6% minder verdienden en 14% minder uren werkten dan economische migranten. Beide groepen hadden ongeveer hetzelfde niveau van taalbeheersing. Na tien jaar bleken beide groepen vooruitgang geboekt te hebben qua arbeidsmarktpositie. Opvallend was dat vluchtelingen de meeste vooruitgang geboekt hadden. Vluchtelingen van het cohort dat in 1975-80 was gearriveerd, bleken 20% meer te verdienen, 4% meer uren te werken en 11% meer vooruitgang in de Engelse taal geboekt te hebben. De onderzoekers verwachten dat de hogere mate van humaan kapitaal onder vluchtelingen bijdraagt aan deze bevindingen (Cortes, 2004). Vluchtelingen met goede Engelse vaardighe-den bij aankomst verdienen het hoogste salaris onafhankelijk van oplei-ding in het thuisland. Voor mannen is Engelse taal de beste voorspeller voor de hoogte van het salaris en voor vrouwen opleiding. Voor mannen en vrouwen levert het behoren tot een gevestigde etnische groep voordeel op bij het verkrijgen van hogerbetaalde eerste banen, maar blijken vooral sociale connecties met de autochtone bevolking op de lange termijn bepa-lend te zijn voor succes (Mamgain, 2003).

5.2 Canada

5.2.1 Hervestigingsbeleid

In Canada is er al geruime tijd een hervestigingsbeleid voor uitgenodigde vluchtelingen. Aan het hervestigen van vluchtelingen liggen verschillende redenen ten grondslag: humanitaire redenen, het voldoen aan internatio-nale toezeggingen en antwoord geven op internatiointernatio-nale crises (UNHCR Resettlement Handbook, 2007). In het verleden golden in Canada immi-gratiewetten die alleen ‘Britse, Europese, en Amerikaanse blanken’ toelie-ten. Vanaf 1962 kwam langzamerhand verandering in dit beleid. Door de Immigratiewet die in 1978 werd ingevoerd, is Canada officieel een bestem-ming voor alle migranten (Ray, 2005). Vanaf 1978 werden jaarlijks aantal-len toe te laten immigranten vastgesteld, waaronder het aantal toe te laten vluchtelingen. Er werd een overheidsprogramma ingesteld om vluchtelin-gen uit te nodivluchtelin-gen, evenals een programma om particuliere Canadezen (instanties of individuen) toe te staan, naast de quota, vluchtelingen uit te nodigen. De eerste categorie vluchtelingen wordt aangeduid middels de term overheidsgesteund (government-assisted), waar de term particulier gesteund (privately sponsored) verwijst naar de tweede categorie. Het hervestigingsprogramma wordt uitgevoerd door het Department of Citizenship and Immigration Canada (CIC). Ieder jaar wordt het aantal door de overheid gesteunde vluchtelingen vastgesteld door de Minister of Citizenship and Immigration, in overleg met CIC, provinciale

overhe-den, Canadese NGO’s en de UNHCR. Voor 2007 bedroeg dit aantal 7.500 personen. Tevens wordt dan vastgesteld hoe groot het aantal te verwachten particulier gesteunde vluchtelingen is. In 2004 werden tussen de 3.400 en 4.000 particulier gesteunde individuen verwacht, en kwamen er uiteindelijk 3.116 (UNHCR handbook, Facts and figures, 2005). In 2007 worden tussen de 3.000 en 4.500 particulier gesteunde vluchtelingen verwacht. In 2004 was van de 32.686 vluchtelingen 22,7% overheidsgesteund, 9,5% particulier gesteund en 48,6% werd toegelaten na een asielverzoek. Daarnaast werd 19,1% gevormd door de groep van afhankelijken, die zich in Canada bij een aanvrager voegden (Ray, 2005). De afgelopen acht jaar komen de vluchtelin-gen uit andere herkomstlanden dan daarvoor. Tussen 1999 en 2004 daalde het aantal hervestigde vluchtelingen afkomstig uit Europa gestaag, van 52% naar 4%. Tegelijkertijd nam het aantal hervestigde vluchtelingen uit Afrika en het Midden-Oosten aanzienlijk toe, namelijk van 27% tot 56% (CIC, 2007a). Hervestigde vluchtelingen zijn in het algemeen jonger dan andere immigranten, 40% is onder de 18 jaar tegenover 9% boven de 45 jaar. Slechts 28% van andere immigranten is onder de 20 jaar (CIC, 2007a). Criteria

Canada neemt een aanvraag alleen in behandeling als de persoon verwe-zen is door UNHCR, door een andere daartoe aangeweverwe-zen organisatie, of door een goedgekeurde particuliere instantie of individu.35 Alleen in som-mige geografische gebieden kunnen mensen zich rechtstreeks tot een visa-kantoor richten zonder verwijzing. Een aanvrager voor hervestiging moet voldoen aan criteria van het VN Verdrag van 1951, of aan de criteria voor één van de twee ‘Humanitarian-protected Persons abroad’-klassen, name-lijk de Country of Asylum class of de Source Country class. Bij de eerste klasse gaat het om mensen die gevlucht zijn als slachtoffer van oorlog, of wegens grootschalige mensenrechtenschendingen. Bij de tweede gaat het om mensen die hun land niet ontvlucht zijn, maar eveneens slachtoffer zijn van oorlog, of van mensenrechtenschendingen en die in aanmerking zouden komen als verdragsvluchteling als zij hun land ontvlucht waren. Alleenkomende minderjarigen worden alleen toegelaten voor hervestiging als zij familie in Canada hebben

Aanvragers voor hervestiging moeten het potentieel hebben om zelfvoor-zienend te worden in Canada, binnen drie tot vijf jaar. Daarnaast worden factoren in aanmerking genomen als opleiding, aanwezigheid van een netwerk (familie of steungever), werkervaring en kwalificaties, vermogen Engels of Frans te leren en andere persoonlijke factoren zoals vindingrijk-heid. Deze criteria gelden niet als iemand dringend bescherming nodig heeft (UNHCR Resettlement Handbook, 2007). Het criterium ‘vermogen

35 Overheidsgesteunde uitgenodigde vluchtelingen worden voorgedragen door UNHCR. Particuliere instanties kunnen zelf een vluchteling identificeren, een visa-ambtenaar vragen een geschikt geval te sturen. Ook kunnen zij vluchtelingen helpen die door de UNHCR geïdentificeerd zijn, maar die een grotere hoeveelheid hulp nodig hebben bij vestiging.

te vestigen’ wordt toegepast volgens een glijdende schaal: hoe groter de beschermingsbehoefte, hoe minder gewicht op hervestigingspotentieel. Met andere woorden: vluchtelingen kunnen worden geaccepteerd ook al hebben ze beperkte vestigingsvooruitzichten (UNHCR Resettlement Handbook, 2007). Aanvragers moeten een medisch onderzoek ondergaan (waaruit o.a. blijkt dat zij geen gevaar voor de volksgezondheid vormen), een onderzoek naar mogelijke criminaliteit en een veiligheidsonderzoek. Canada heeft een gedecentraliseerd systeem waarin zaken afgedaan worden in het veld. Alle vluchtelingen die via de voorgaande wegen in het land komen, krijgen een permanente verblijfsvergunning. Door de Immigration and Refugee Protection Act van 2001 werd voor vluchtelingen een grotere nadruk gelegd op hun bescherming en minder op het vermo-gen zich in Canada te vestivermo-gen. De wet legt ook meer de nadruk op snelle gezinshereniging, een snellere behandeling van urgente en kwetsbare gevallen, een directere samenwerking met partners, langetermijn/meer-jarenplanning, waar mogelijk behandeling in groepsverband (om efficiën-tie te vergroten)(UNHCR Resettlement Handbook, 2007).

Opvang

Er zijn speciale vestigingsprogramma’s voor nieuw aangekomen vluch-telingen (UNHCR Resettlement Handbook, 2007). Het Resettlement assistance program (RAP) geeft inkomenssteun en essentiële diensten, die alleen aan overheidsgesteunde vluchtelingen gegeven worden.36

De overheid levert zelf geen hervestigingsdiensten. Zij financiert alleen allerlei instellingen, immigrantenorganisaties, gemeenschapsgroepen, provinciale en gemeentelijke overheden om de benodigde diensten te leveren. Het doel van deze programma’s is vluchtelingen te steunen om zo snel mogelijk zelfvoorzienend te worden. De kosten worden het eerste jaar door de federale overheid gedekt. Daarna kan een beroep gedaan worden op provinciale bijstand. Overheidsgesteunde uitgenodigde vluch-telingen worden eerst op tijdelijke basis gehuisvest, in hotels en motels, maar ook in opvanghuizen, totdat permanente huisvesting geregeld is. In basisbehoeften als voeding, kleding, en huisvesting wordt voorzien tot een jaar na aankomst, of totdat de vluchteling zelfvoorzienend wordt. Ook wordt hulp geboden bij praktische zaken als ziektekostenverzeke-ring, het vertalen van werkdocumenten, openbaar vervoer, banken, etc. Dit soort diensten wordt in de eerste zes weken na aankomst gegeven. De vluchtelingen worden geïntroduceerd in de plaatselijke gemeen-schap. Er is oriëntatiemateriaal om de Canadese leefwijze en maatschap-pij te leren begrijpen. Dit materiaal wordt ook al gebruikt vóór de komst naar Canada. Er zijn ook diensten voor het vinden van werk, zoals clubs om werk te zoeken, sollicitatietraining (schrijven sollicitatiebrieven). Nieuwkomers worden aan vrijwilligers gekoppeld die hen helpen bij

het zoeken van de juiste dienst, met hen Engels of Frans oefenen etc. Er zijn federaal of provinciaal gefinancierde programma’s voor het leren van een van de twee officiële talen. Canada voert een spreidingsbeleid ten aanzien van uitgenodigde vluchtelingen, waarbij de overheid tracht mensen naar kleinere plaatsen te hervestigen. Anders dan in Europa, waar spreiding van asielzoekers en vluchtelingen vooral gebruikt wordt om de ‘last’ te spreiden, is het in Canada een economische strategie om kleinere steden, die te maken hebben met een krimpende bevolking, te revitaliseren (Hyndman en Schuurman, 2004; Krahn e.a., 2003). De kosten van vervoer naar Canada en medisch onderzoek moeten door de vluchte-lingen terug worden betaald. Zij moeten beginnen met het terugbetalen van de lening (in maandelijkse termijnen) kort na aankomst in Canada. Onder speciale omstandigheden kan terugbetaling tot twee jaar uitgesteld worden. Vluchtelingen met speciale behoeften kunnen een tegemoetko-ming in de kosten krijgen, die niet hoeft te worden terugbetaald (UNHCR Resettlement Handbook, 2007). Naast overheidsgesteunde vluchtelingen kunnen, zoals eerder genoemd, ook particulier gesteunde vluchtelingen naar Canada komen. In dit geval zorgen particuliere organisaties voor financiële steun en opvang. Particulier gesteunde vluchtelingen ontvan-gen vaak minder financiële steun dan de overheidsgesteunde vluchtelin-gen, maar meer diensten in natura.

5.2.2 Onderzoek naar de maatschappelijke positie van groepen

In document Uitgenodigde vluchtelingen (pagina 127-131)